Gemeenteblad van Apeldoorn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Apeldoorn | Gemeenteblad 2017, 112094 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Apeldoorn | Gemeenteblad 2017, 112094 | Verordeningen |
Subsidieregeling Algemene Voorzieningen Wmo en Jeugd 2018
Beleidsmatig kader: Transformatieagenda Algemene Voorzieningen Wmo en Jeugd 2018-2020 vastgesteld in de raadsvergadering van 15 juni 2017.
Subsidieregeling Wmo en Jeugd 2018, basis voor bekostiging van de Algemene Voorzieningen Wmo en Jeugd
Deel II Artikelsgewijze toelichting
Deel III Subsidieplafonds 2018 en planning 2018
Artikel 1. Algemene bepalingen
Artikel 2. Doelstelling subsidieregeling
Artikel 3. Eisen aan de aanvrager
Artikel 4. Subsidiabele functies
Artikel 5a. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Basis ontmoetingsplek - Ontmoeting en dagbesteding (niet arbeidsmatig)
Artikel 5b. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Dagbesteding niet gekoppeld aan een basis ontmoetingsplek
Artikel 6. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Arbeidsmatige dagbesteding
Artikel 7a. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Inwonersondersteuning stadsdeelgericht
Artikel 7b. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Inwonersondersteuning stedelijk
Artikel 8. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Maatschappelijke opvang
Artikel 9 Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Vrijwilligersondersteuning
Artikel 10. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Mantelzorgondersteuning
Artikel 12. Samenwerkingsverband
Artikel 13. Subsidieplafond en verdeelregels
Artikel 14. Aanvullende weigeringsgronden
Artikel 15. Subsidiabele kosten
Artikel 19. Vaststelling van de subsidie
Artikel 20. Afwijkingsbevoegdheid
Artikel 21. Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel
Deel II Artikelsgewijze- en beleidsmatige toelichting
Algemeen beleidsmatig toetsingskader Algemene Voorzieningen Wmo en Jeugd
Artikel 2. Doelstelling en doelgroep subsidieregeling
Artikel 3. Eisen aan de aanvrager
Artikel 5a. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Basis ontmoetingsplek - Ontmoeting en dagbesteding (niet arbeidsmatig)
Artikel 5b. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Dagbesteding niet gekoppeld aan een basis ontmoetingsplek
Artikel 6. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Arbeidsmatige dagbesteding
Artikel 7a. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Inwonersondersteuning stadsdeelgericht
Artikel 7b. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Inwonersondersteuning stedelijk
Artikel 8. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Maatschappelijke opvang
Artikel 9. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Vrijwilligersondersteuning
Artikel 10. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Mantelzorgondersteuning
Artikel 12. Samenwerkingsverband
Artikel 15. Subsidiabele kosten
Artikel 20. Afwijkingsbevoegdheid
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn,
Overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels vast te stellen voor het subsidiëren van algemene en overige voorzieningen binnen de kaders van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet, de nota ‘De kracht van Apeldoorners’, de visie en uitvoeringsnota ‘Welzijn & Zorg, vrijwilligerswerk en mantelzorg 2014’ en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Apeldoorn 2015, de verordening Zorg voor Jeugd 2015-2016, de nota ‘Jeugd, onze zorg’ maart 2014, de uitvoeringsnota ‘Zorg voor jeugd 2015-2016’ en de notitie ‘Doorontwikkeling CJG’ en de ‘Transformatieagenda Algemene Voorzieningen Wmo en Jeugd 2018-2020’juni 2017 en het Visiedocument ‘Kwaliteit in tijden van transitie en transformatie’, juni 2016,
gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn 2014;
De Subsidieregeling Algemene Voorzieningen Wmo en Jeugd 2018 vast te stellen.
Artikel 1. Algemene bepalingen
Voor toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Algemene Voorzieningen: een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de inwoner, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning. Onder de begripsomschrijving ‘algemene voorzieningen’ wordt tevens verstaan de ‘Overige voorzieningen’ zoals bedoeld in de Jeugdwet;
Artikel 2. Doelstelling en doelgroepsubsidieregeling
Artikel 5a. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Basis ontmoetingsplek –Ontmoeting en dagbesteding (niet arbeidsmatig)
Indien toewijzing van alle aanvragen die voldoen aan de eisen van deze regeling leidt tot een overschrijding van het subsidieplafond voor dat stadsdeel of tot een onvoldoende dekkende en evenwichtige spreiding van basis ontmoetingsplekken in het stadsdeel, rangschikt het college de aanvragen per stadsdeel aan de hand van de navolgende criteria en wegingsfactoren:
Indien er een gelijke totaalscore ontstaat, wordt van deze subsidieaanvragen de subsidieaanvraag met de meest behaalde punten op het criterium met de zwaarste wegingsfactor aangemerkt als de hoogste in rangorde. Indien de totaalscore lager is dan 55 procent van de maximaal mogelijk te behalen totaalscore kan de aanvraag worden geweigerd. De aanvraag kan worden geweigerd wanneer er niet minstens een voldoende behaald wordt op een van de beoordelingscriteria met wegingsfactor 3.
Indien de rangorde in relatie tot het subsidieplafond uitwijst dat door toekenning van de subsidieaanvragen geen dekkende en evenwichtige spreiding van de basis ontmoetingsplekken per stadsdeel gerealiseerd kan worden, kan worden besloten de subsidieaanvragen niet of deels te honoreren tot er sprake is van een dekkende en evenwichtige spreiding van de betreffende functie.
Artikel 5b. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Dagbesteding niet gekoppeld aan een basis ontmoetingsplek
Het college kan subsidie verlenen aan een organisatie (indien deze als enige dagbesteding biedt op de betreffende locatie) of aan een samenwerkingsverband van organisaties (via een penvoerder) voor activiteiten van dagbesteding die niet zijn gekoppeld aan een basis ontmoetingsplek indien:
overschrijding van het subsidieplafond kan worden besloten de subsidieaanvragen
niet of deels te honoreren tot er sprake is van een dekkende en evenwichtige
spreiding van deze functie. Dit wordt beoordeeld in samenhang met de toewijzing op
3. De aanvraag wordt afgewezen indien sprake is van toekenning voor dezelfde activiteiten op basis van artikel 5a.
Artikel 6. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Arbeidsmatige dagbesteding
Het college kan, via een penvoeder, voor de ketens Catering, Techniek, Groen en Facilitair subsidie verlenen aan samenwerkende organisaties in de betreffende keten van Arbeidsmatige dagbesteding. De activiteiten van de arbeidsmatige dagbesteding dienen zich te richten op het aanleren van vaardigheden en het ontdekken van talenten die bijdragen aan het vergroten van mogelijkheden tot participatie/betaald werk.
Indien er een gelijke totaalscore ontstaat, wordt van deze subsidieaanvragen de subsidieaanvraag met de meest behaalde punten op het criterium met de zwaarste wegingsfactor aangemerkt als de hoogste in rangorde. Indien de totaalscore lager is dan 55 procent van de maximaal mogelijk te behalen totaalscore kan de aanvraag worden geweigerd. De aanvraag kan worden geweigerd wanneer niet minstens een voldoende behaald wordt op een van de beoordelingscriteria met wegingsfactor 3.
Indien de rangorde in relatie tot het subsidieplafond uitwijst dat door toekenning van de subsidieaanvragen geen dekkende en evenwichtige spreiding van de functie gerealiseerd kan worden, kan worden besloten de subsidieaanvragen niet of deels te honoreren tot er sprake is van een dekkende en evenwichtige spreiding van de betreffende functie.
Artikel 7a. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Inwonersondersteuning stadsdeelgericht
Het college kan, via een penvoeder, subsidie verlenen voor stadsdeelgerichte inwonersondersteuning aan één samenwerkingsverband van organisaties per stadsdeel (via de penvoeder) dat één plan per stadsdeel indient tot maximaal het subsidieplafond voor dat stadsdeel. Dit plan is gebaseerd op de behoefteanalyse in het stadsdeel, inclusief de aanpalende dorpen, en omschrijft:
ondersteuning of wijzigingen in de ondersteuning;
Artikel 7b. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Inwonersondersteuning stedelijk
Indien er een gelijke totaalscore ontstaat, wordt van deze subsidieaanvragen de subsidieaanvraag met de meest behaalde punten op het criterium met de zwaarste wegingsfactor aangemerkt als de hoogste in rangorde. Indien de totaalscore lager is dan 55 procent van de maximaal mogelijk te behalen totaalscore kan de aanvraag worden geweigerd. De aanvraag kan worden geweigerd wanneer er niet minstens een voldoende behaald wordt op een van de beoordelingscriteria met wegingsfactor 3.
Indien de rangorde in relatie tot het subsidieplafond uitwijst dat door toekenning van de subsidieaanvragen geen dekkende en evenwichtige spreiding van de functie gerealiseerd kan worden, kan worden besloten de subsidieaanvragen niet of deels te honoreren tot er sprake is van een dekkende en evenwichtige spreiding van de betreffende functie.
Artikel 8. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Maatschappelijke opvang
Het college kan subsidie verlenen voor activiteiten specifiek bestemd voor de doelgroep Maatschappelijke Opvang. De doelstelling is het voorkomen van verslaving en dak- en thuisloosheid en specifieke ondersteuning van de doelgroep Maatschappelijke Opvang (MO) zodat deze zo volwaardig en zelfredzaam mogelijk mee kunnen doen in de samenleving met een zo optimaal mogelijke kwaliteit van leven. De drie type activiteiten die hiertoe gesubsidieerd worden zijn:
zelfredzaamheid en participatie van de inwoner (wegingsfactor 3);
Voor de inloop ten behoeve van de doelgroep MO gelden aanvullend als criteria en wegingsfactoren:
g. De mate waarin sprake is van samenwerking met de basis ontmoetingsplekken in
het stadsdeel, Centra voor Jeugd en Gezin, met Sociale Wijk Teams/Centra voor Maatschappelijk Ondersteuning en andere partners op het gebied van maatschappelijke opvang (wegingsfactor 2);
Voor de tijdelijke opvang van dak- en thuisloze jongeren gelden aanvullend als criteria en wegingsfactoren:
Indien er een gelijke totaalscore ontstaat, wordt van deze subsidieaanvragen de subsidieaanvraag met de meest behaalde punten op het criterium met de zwaarste wegingsfactor aangemerkt als de hoogste in rangorde. Indien de totaalscore lager is dan 55 procent van de maximaal mogelijk te behalen totaalscore kan de aanvraag worden geweigerd. De aanvraag kan worden geweigerd wanneer niet minstens een voldoende behaald wordt op een van de beoordelingscriteria met wegingsfactor 3.
Indien de rangorde in relatie tot het subsidieplafond uitwijst dat door toekenning van de subsidieaanvragen geen dekkende en evenwichtige spreiding van de functie gerealiseerd kan worden, kan worden besloten de subsidieaanvragen niet of deels te honoreren tot er sprake is van een dekkende en evenwichtige spreiding van de betreffende functie.
Artikel 9. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Vrijwilligersondersteuning
Indien er een gelijke totaalscore ontstaat, wordt van deze subsidieaanvragen de subsidieaanvraag met de meest behaalde punten op het criterium met de zwaarste wegingsfactor aangemerkt als de hoogste in rangorde. Indien de totaalscore lager is dan 55 procent van de maximaal mogelijk te behalen totaalscore kan de aanvraag worden geweigerd. De aanvraag kan worden geweigerd wanneer niet minstens een voldoende behaald wordt op een van de beoordelingscriteria met wegingsfactor 3.
Indien de rangorde in relatie tot het subsidieplafond uitwijst dat door toekenning van de subsidieaanvragen geen dekkende en evenwichtige spreiding van de functie gerealiseerd kan worden, kan worden besloten de subsidieaanvragen niet of deels te honoreren tot er sprake is van een dekkende en evenwichtige spreiding van de betreffende functie.
Artikel 10. Subsidiabele activiteiten en verdeelregels Mantelzorgondersteuning
Indien er een gelijke totaalscore ontstaat, wordt van deze subsidieaanvragen de subsidieaanvraag met de meest behaalde punten op het criterium met de zwaarste wegingsfactor aangemerkt als de hoogste in rangorde. Indien de totaalscore lager is dan 55 procent van de maximaal mogelijk te behalen totaalscore kan de aanvraag worden geweigerd. De aanvraag kan worden geweigerd wanneer niet minstens een voldoende behaald wordt op een van de beoordelingscriteria met wegingsfactor 3.
Indien de rangorde in relatie tot het subsidieplafond uitwijst dat door toekenning van de subsidieaanvragen geen dekkende en evenwichtige spreiding van de functie gerealiseerd kan worden, kan worden besloten om de subsidieaanvragen niet of deels te honoreren tot er sprake is van een dekkende en evenwichtige spreiding van de betreffende functie.
Door ondertekening van de bij de aanvraag bijgevoegde samenwerkingsverklaring, verklaren de aan het samenwerkingsverband deelnemende organisaties dat de deelnemer aan het samenwerkingsverband die de aanvraag heeft ondertekend, optreedt als penvoerder en verklaren de deelnemers akkoord te zijn met de inhoud van de aanvraag en bijlagen.
Artikel 12. Samenwerkingsverband
Indien de subsidie wordt verstrekt aan het samenwerkingsverband, verstrekt het college de voorschotten aan de penvoerder. Deze betalingen gelden als betalingen aan de subsidie ontvangende organisaties en dienen door de penvoerder per ommegaande doorbetaald te worden aan de subsidie ontvangende organisaties.
Het college voert correspondentie en overleg met de penvoeder over uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten en/of het nakomen van de verplichtingen, overeenkomstig het bepaalde in de verleningsbeschikking. De penvoerder informeert over al hetgeen voor de subsidieontvangers in het samenwerkingsverband van belang is om de gesubsidieerde activiteiten goed uit te kunnen voeren en subsidieverplichtingen na te kunnen komen.
Artikel 19. Vaststelling van de subsidie
Indien de subsidieontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband, dienen zij hun aanvraag tot subsidievaststelling in via de penvoerder. Betaling van het vastgestelde subsidiebedrag, onder verrekening van reeds vastgestelde voorschotten, geschiedt aan de penvoerder. Deze betaling geldt als betaling aan de subsidieontvangers.
Artikel 20. Afwijkingsbevoegdheid
Het college kan in, bijzondere gevallen, afwijken van één of meerdere bepalingen van deze regeling.
Artikel 21. Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel
Aldus vastgesteld door het college van b&w d.d 20 juni 2017
Inwerking getreden op de dag na de elektronische bekendmaking op www.officielebekendmaking.nl/gemeenteblad
Het college van burgemeester en wethouders,
Artikelsgewijze en beleidsmatige toelichting
Algemeen beleidsmatig toetsings kader Algemene Voorzieningen Wmo en Jeugd
In de Transformatieagenda wordt gesteld dat het tijd is om de losse onderdelen van de algemene voorzieningen meer aan de stadsdelen en aan elkaar te verbinden. Meer samenhang aan te brengen tussen welzijn, werken, onderwijs, cultuur en sport. Zo snel mogelijk meer flexibiliteit in het subsidiesysteem brengen om tijdig in te kunnen spelen op wat nodig is. Zo werken we verder aan het ontstaan van een fijnmazig netwerk over de stad waarin zoveel mogelijk inwoners met plezier en voldoening hun dagelijkse leven kunnen inrichten. Zelf én samen met anderen.
Er wordt vanuit het sociaal domein geen specifiek beleid gemaakt voor de dorpen. Ervaring leert echter dat vooral bij de inrichting van algemene voorzieningen grote verschillen bestaan in de behoeftes van de stadsdelen en die van de (grotere) dorpen. Dorpen kennen van oudsher een hecht sociaal netwerk waarin vrijwilligerswerk, mantelzorg en ontmoeting een logisch samenspel vormen. Uitgangspunt is dat per functie wordt bekeken hoe dit het beste vorm kan worden gegeven binnen de kaders zoals in de Transformatieagenda en subsidieregeling geschetst.
De focus van de activiteiten ligt op de kwetsbare inwoners van Apeldoorn. De te organiseren activiteiten zijn er zoveel mogelijk op gericht om hun zelfredzaamheid en vaardigheden te vergroten en het netwerk te versterken. Er wordt onderscheid gemaakt tussen voorzieningen die we op stadsdeelniveau organiseren en voorzieningen waarvoor het logischer is om ze stedelijk te organiseren. Daarnaast komt er ruimte voor innovatie en burgerinitiatief door hier een specifiek budget voor in te richten. Sturing en verantwoording vindt plaats op basis van resultaten en maatschappelijke effecten aanvullend op aantallen en uren.
Er is in Apeldoorn een groot scala aan voorzieningen waar inwoners gebruik van kunnen maken. Een deel van deze voorzieningen wordt gesubsidieerd door de gemeente. Deze ‘algemene voorzieningen’ richten zich deels op alle inwoners, zoals bijvoorbeeld de publieke gezondheidszorg of sportvoorzieningen, en deels op inwoners die het (tijdelijk) niet redden op eigen kracht of die een hulpvraag hebben. De Transformatieagenda en deze Subsidieregeling Algemene Voorzieningen Wmo en Jeugd 2018 richten zich op dit laatste deel van algemene voorzieningen.
Deze subsidieregeling legt de focus op de meer kwetsbare inwoners van onze stad. Doel blijft het voorkomen dat er problemen voor inwoners ontstaan dan wel verergeren. In de subsidieregeling is daarom nadrukkelijk bepaald dat preventief beleid, gericht op het voorkomen van de problematiek van de kwetsbare inwoner, essentieel is.
Anders dan de Welzijnswet richt de Wmo zich op eigen kracht van de burger. Dit betekent dat voor preventief beleid dit uitgangspunt ook geldt. Daarom is preventie ook gekoppeld aan de kwetsbare inwoners.
Met deze subsidieregeling realiseren wij een aantal locaties waar inwoners elkaar kunnen ontmoeten. Primair voor mensen in kwetsbare positie, maar alle inwoners zijn welkom. Mocht er een burgerinitiatief zijn in een buurt waar een locatie voor nodig is, dan staat een ontmoetingsplek hier voor open. Op deze manier geven wij invulling aan de inclusieve samenleving.
Bij de doorontwikkeling van de Algemene Voorzieningen zijn drie ontwikkelthema’s van belang:
1.Stadsdeelgericht samenwerken: waarbij meer focus moet komen op
stadsdeel en meer betrokkenheid van inwoners;
Flexibiliteit en ondernemerschap: waarbij toegewerkt wordt naar bekostiging van de basisinfrastructuur per stadsdeel en ontwikkeling van een flexibel budget voor burgerinitiatieven en om in te kunnen spelen op actuele ontwikkelingen. Waar nodig werken we met een stedelijke basisinfrastructuur voor die onderdelen die kleinschalig of specialistisch van aard zijn.
De Transformatieagenda is vastgesteld in de raad op 15 juni 2017 en beschrijft de doorontwikkeling van de Algemene Voorzieningen. De doorontwikkeling richt zich op 2020 met te zetten tussenstappen in 2018 en 2019. De eerste tussenstap is deze subsidieregeling 2018.
De inclusiegedachte is leidend voor de inrichting van het aanbod door aanbieders, waarbij als algemeen uitgangspunt geldt dat rekening gehouden wordt met inwoners met verschillende culturele achtergronden, specifieke beperkingen, levensovertuiging of religie.
Resultaten , monitoring en rapportages
Om te rapporteren over de gemaakte resultaatsafspraken dienen de organisaties vanaf 2016 twee maal per jaar een verantwoordingsrapportage in, conform een daarvoor (voor elke functie) opgesteld format.
In deze verantwoordingsrapportages worden op verschillende prestatievelden indicatoren gemeten. Daarbij wordt zowel kwantitatieve (tellen) als kwalitatieve (vertellen) informatie verzameld. Op basis van de informatie uit de verantwoordingsrapportages wordt (tussentijds) zowel tactisch als operationeel bijgestuurd.
De verantwoordingsrapportages worden gecontinueerd en (jaarlijks) bijgesteld naar aanleiding van ervaringen. Deze ontwikkeling leidt tot een meer resultaatgerichte sturing, waarbij de gemeente meer op afstand gaat staan.
Doelstelling en doelgroep subsidieregeling
In de gemeente Apeldoorn gelden zes leidende principes voor het garanderen van de 3D kwaliteit. In onderstaande figuur worden de principes en hun betekenis uitgewerkt.
e. waarborgen dat zorg- en ondersteuning wordt uitgevoerd door deskundige medewerkers.
De benodigde deskundigheid is aangegeven per soort dienstverlening, waarbij gezocht wordt naar een optimale balans tussen de inzet van professionals, ervaringsdeskundigen en vrijwilligers.
activiteiten op ontmoetingsplekken.
Een aanbieder van Algemene Voorzieningen kan kosten in rekening brengen voor het nuttigen van koffie/thee, andersoortige consumpties en het gebruik van materiaal. Deze kosten mogen niet hoger zijn dan de redelijkerwijs vastgestelde kostprijs van het desbetreffende product. Daarnaast mag afname van deze producten niet verplicht worden gesteld aan de inwoner die van een desbetreffende Algemene Voorziening gebruik maakt (geen gedwongen winkelnering). Indien vakdocenten worden ingezet dient dit kostendekkend te zijn middels een bijdrage van de deelnemers.
j. in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens van beroepskrachten en andere personen die beroepsmatig of als vrijwilliger met de cliënten/inwoners in contact komen. Voor vrijwilligers kan hierop een uitzondering worden gemaakt.
Aan jonge vrijwilligers (tot en met 23 jaar) en volwassenen voor wie geen verklaring omtrent gedrag wordt afgegeven en die onder directe supervisie van een (pedagogisch) professional werken, vraagt de organisatie (aanbieder) inzage in de brief waarin de verklaring omtrent gedrag wordt geweigerd.
De professional van de organisatie kan dan een eigen afweging maken of betrokkene al dan niet op verantwoorde wijze als vrijwilliger aan de slag kan. Indien betrokkene de brief niet wenst te overhandigen aan de professional kan een zorgvuldige afweging niet worden gemaakt met als consequentie dat betrokkene geen vrijwilligerswerk mag doen.
De afgelopen jaren is breed ingezet op ontmoetenvoor alle inwoners van Apeldoorn. Zowel voor volwassenen en jeugdigen zijn er locaties in de stadsdelen waar mensen elkaar kunnen treffen. Daarnaast is een deel van de dagbesteding voor de Wmo-doelgroep, die niet arbeidsmatig is, omgezet naar de algemene voorzieningen. Dit niet arbeidsmatige deel van de dagbesteding wordt in 2018 gesubsidieerd onder de functie ontmoeten en dagbesteding.
De ontmoetingsplekken voor jeugd hebben in de stadsdelen naast de functie ontmoeten eveneens een functie in het opbouwen van relaties tussen jongeren en professionals. Hiermee wordt beoogd de leefbaarheid van het stadsdeel te bevorderen en overlast te voorkomen, verminderen of op te lossen.
Uitgangspunt is dat ontmoeten door inwoners zelf vorm en inhoud wordt gegeven. Alleen daar waar inwoners dat (tijdelijk) niet zelf kunnen, komt de gemeente in beeld.
Het programma van ontmoetingsplekken wordt door een samenwerkingsverband van aanbieders invulling gegeven. In gezamenlijkheid wordt een programma opgesteld en worden uren en taken verdeeld. Aanbieders jeugd die werkzaam zijn op een ontmoetingsplek jeugd en niet werken in een samenwerkingsverband kunnen voor subsidie in aanmerking komen als zij aantoonbaar maken dat hier een goede grond voor is en dat er geen onnodige hogere kosten worden gemaakt.
Concentratie van de ontmoetingsplekken is noodzakelijk, zodat de middelen efficiënt benut worden, versnippering wordt voorkomen, ontmoetingsplekken beter herkenbaar zijn voor bewoners en er een kwaliteitsslag kan worden doorgevoerd. In deze subsidieregeling geldt als beleidsmatig uitgangspunt voor de bekostiging dat er sprake is van een duidelijke afbakening en opdrachtdefinitie van de ontmoetingsplekken die behoren tot de basisinfrastructuur. De voorkeur gaat er naar uit de bestaande, goedlopende ontmoetingsplekken te behouden.
Er komen ca. 20 basis ontmoetingsplekken voor de gehele stad, waarbij sprake moet zijn van een evenwichtige verdeling tussen Wmo en Jeugd. Bij de verdeling van deze basis ontmoetingsplekken wordt rekening gehouden met de specifieke kenmerken van een stadsdeel en met de aard en omvang van de doelgroep(en) in elk stadsdeel. Het subsidiebudget per stadsdeel wordt gebaseerd op demografische gegevens en een inschatting van de ondersteuningsbehoefte.
De aanvragen onder a. en b. worden per stadsdeel gerangschikt. Onder de stadsdelen wordt hier verstaan:
Om de kwaliteit van de basisinfrastructuur te garanderen worden basis ontmoetingsplekken ingericht die allen voorzien in een vastgesteld minimaal basisaanbod van activiteiten:
Activiteiten gericht op ondersteuning. Op basis ontmoetingsplekken kan een inwoner terecht voor een informatie- en (juridisch) adviesvraag, een luisterend oor of hulp bij het invullen van een formulier, taalles en gespreksgroepen. Op alle basis ontmoetingsplekken Wmo vinden minimaal 3 keer in de week gezamenlijke maaltijden plaats.
Indien er behoefte aan is, kan dit aanbod aangevuld worden met:
c) Activiteiten gericht op samenzijn, zoals kaartspelletjes, biljarten, brei- en naaigroepen, bingo, gamen en soos. Doorgaans worden deze activiteiten begeleid door vrijwilligers. Hierbij wordt in principe de norm gehanteerd dat 1 uur professionele inzet leidt tot 4 uur aan activiteiten. Ook kunnen er op de ontmoetingsplekken cursussen worden gegeven door docenten, zoals bloemschikken en schilderen. Deze cursussen worden kostendekkend aangeboden (middels een bijdrage van de deelnemers).
De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de mate waarin -de aard en omvang van- de activiteiten de inzet van een professional rechtvaardigen.
Onder de functie ontmoeten valt voor de Wmo voortaan een deel van de dagbesteding, de dagbesteding die in de subsidieregeling 2016 was gedefinieerd als de ‘dagbesteding gekoppeld aan een ontmoetingsplek’. In deze subsidieregeling is uitgangspunt dat ontmoeting en niet-arbeidsmatige dagbesteding binnen één functie zijn samengebracht, zodat er op basis ontmoetingsplekken de mogelijkheid ontstaat om deze activiteiten aan elkaar te verbinden. Bijvoorbeeld een dagdeel creatieve activiteiten voor ouderen, waarbij de activiteit redelijk gestructureerd wordt aangeboden zodat zowel inwoners die komen voor ontmoeten als deelnemers aan de dagbesteding hieraan kunnen deelnemen.
De dagbesteding biedt een deelnemer een structurele, activerende daginvulling, door deel te nemen aan recreatieve of maatschappelijke activiteiten. Het programma als geheel biedt de deelnemer structuur, sociale contacten en zingeving. Bij de activiteiten wordt begeleiding geboden aan een groep van gemiddeld 10 deelnemers, waarbij specialistische kennis is vereist. Er wordt methodisch gewerkt aan ontwikkeldoelen van de deelnemer. Vrijwilligers en mantelzorgers kunnen een deel van de zorg en begeleiding ondersteunen, evenals de deelnemer zelf als hij/zij in staat is om het programma mede vorm te geven. Er is een intensieve samenwerking met andere algemene voorzieningen en bewonersactiviteiten in de buurt. De organisatie stelt zich ontvankelijk op voor een breder publiek.
Een inwoner komt in aanmerking wanneer hij/zij niet (geheel) in staat is om zelfstandig of met behulp van de eigen leefomgeving vorm te geven aan de daginvulling, hij/zij niet (meer) kan werken of gebruik kan maken van regulier onderwijs vanwege beperkingen. De deelnemer heeft deels andere, intensievere begeleiding nodig dan in de basis ontmoetingsplekken aan basisaanbod aan ontmoetingsactiviteiten wordt aangeboden. De deelnemer wordt intensiever gevolgd en bewaakt wordt of deze blijft deelnemen aan de dagbesteding.
Indien het totaal aantal aanvragen/aangevraagde bedrag per stadsdeel leidt tot
een overschrijding van de beschikbare financiële middelen voor dat betreffende
stadsdeel worden de aanvragen beoordeeld op basis van een aantal criteria.
Beoordeeld wordt de mate waarin het aanbod aansluit op de behoeften van de inwoners. Duidelijk moet zijn dat op een gedegen wijze een onderzoek naar behoeften heeft plaatsgevonden en dat de onderzoeksresultaten zijn vertaald in een passend aanbod voor de doelgroep(en). Daarbij moet tevens duidelijk aangegeven worden dat aangesloten wordt op het bestaande aanbod en er geen sprake is van overlappingen en/of lacunes.
b. In hoeverre sprake is van een aantoonbare ontwikkeling in de zelfredzaamheid en de participatie van de inwoner.
Aangegeven moet worden dat ondersteuning op de basis ontmoetingsplekken bijdraagt aan een verhoging van de zelfredzaamheid en participatie (gebruik hierbij ook de diepte interviews die zijn gehouden in het kader van het verantwoordingsformat).
Voor jeugdigen geldt dat de activiteiten die op de ontmoetingsplekken worden aangeboden een educatief karakter (bijvoorbeeld omgaan met groepsdruk) hebben of een hoger doel dienen zoals het betrekken van jongeren en buurtbewoners in de organisatie van activiteiten om de binding met de wijk te vergroten. Er worden collectieve activiteiten geboden die jongeren stimuleren en uitdagen om grenzen te verleggen en vaardigheden te ontwikkelen, die nodig zijn om actief te kunnen participeren in de samenleving. Op deze wijze worden risico’s gesignaleerd, wordt leefbaarheid bevorderd en overlast door jongeren voorkomen.
c. De mate waarin er sprake is van het, waar mogelijk, mengen van (doel)groepen vanuit de inclusie gedachte.
Ontmoetingsplekken leveren een bijdrage aan het verbinden van verschillende doelgroepen. Iedereen is welkom. De aangeboden activiteiten moeten voor verschillende inwoners aantrekkelijk zijn, ook voor inwoners met een lichte beperking moet ruimte zijn. Niet alle doelgroepen zijn te mengen.
Van belang is dat, naarmate de complexiteit van de doelgroep toeneemt, de inrichting van de dagbestedings- en ontmoetingsactiviteiten wellicht kleinschaliger en/of minder in gemengde doelgroepen plaatsvindt. Ook moet er aandacht zijn en blijven voor inwoners die een prikkelarme omgeving nodig hebben en voor het ontlasten van mantelzorgers.
d. De mate waarin er sprake is van samenwerking met andere sociale partners, met Centra voor Jeugd en Gezin en Sociale Wijk Teams/Centra voor Maatschappelijk Ondersteuning en met vrijwilligers en mantelzorgondersteuners.
Door samenwerking wordt een bredere kijk verkregen op de krachten en uitdagingen van het stadsdeel. In gezamenlijkheid kan op basis van de behoeften van het stadsdeel een passend activiteitenaanbod worden ontwikkeld.
Verder spelen basis ontmoetingsplekken een rol bij vroegsignalering en het effectief op- en afschalen van ondersteuning. Op basis ontmoetingsplekken wordt een vertrouwensband opgebouwd tussen inwoners onderling en professional. Dit levert soms signalen op die inzet van ondersteuning vragen die niet ter plekke geboden kan worden. De professionals op de basis ontmoetingsplekken kennen de sociale kaart van hun stadsdeel, motiveren inwoners om ondersteuning te zoeken en te accepteren of leggen zelf het contact om de benodigde ondersteuning te realiseren.
Daarnaast kunnen basis ontmoetingsplekken en de daar werkzame professionals een rol spelen bij het afschalen van zorg. Via de basis ontmoetingsplekken kan een inwoner zijn sociale netwerk vergroten, kan vinger aan de pols worden gehouden (maar niet in plaats van het waakvlam contact, tenzij hierover afspraken zijn gemaakt) of kan een inwoner worden geactiveerd om (weer) actief mee te doen.
Een goede samenwerking tussen de professionals op de ontmoetingsplekken en de outreachende professionals in het stadsdeel is van wezenlijk belang.
e. De mate waarin er sprake is van een reële bezettingsgraad (aantal bezoekers per activiteit).
Alle partners spannen zich in om het aanbod bekend te maken en inwoners te stimuleren daadwerkelijk deel te nemen. Deelnamecijfers uit voorgaande jaren worden in de beoordeling betrokken. Uit onder andere de verantwoordingsrapportages van de organisaties blijkt dat op vrijwel alle Wmo ontmoetingsplekken sprake is van overcapaciteit. Eerste prioriteit is dan ook het verhogen van de bezettingsgraad (o.a. door het verhogen van de herkenbaarheid) om daarmee de inzet van personele en financiële middelen te rechtvaardigen.
Wat betreft de dagbesteding geldt dat er sprake dient te zijn van een aantoonbaar voldoende bezettingsgraad van deelnemers voor de betreffende dagbestedingsactiviteiten. Het uitgangspunt is een ratio van gemiddeld 1 op 10 als het gaan om het aantal professionals in verhouding tot het aantal bezoekers. Voor de deelnemers geldt dat in 2016 of 2017 hun maatwerkindicatie dagbesteding is beëindigd, dan wel dat ze in de afgelopen jaren gebruik zijn gaan maken van de dagbesteding.
f. De mate waarin er sprake is van een herkenbare en toegankelijke voorziening.
Toegankelijkheid kan met verschillende aspecten te maken hebben, o.a. vindbaarheid, herkenbaarheid, prijsstelling, fysieke toegankelijkheid.
Voor de basis ontmoetingsplekken bedoeld voor de Wmo doelgroepen wordt op grond van de resultaten van de evaluaties, onderzoeken (o.a. Spectrum) en op basis van de informatie uit de tussentijdse verantwoordingsrapportages bij het beoordelen en rangschikken ook aandacht besteed aan:
i. De mate waarin er sprake is van het effectief in samenhang aanbieden van ontmoetings- en dagbestedingsactiviteiten.
Wanneer ontmoetingsactiviteiten en dagbestedingsactiviteiten op dezelfde locatie worden aangeboden, zal dit doorgaans effectiever georganiseerd kunnen worden dan wanneer een van beide op een satellietlocatie aangeboden wordt. Bijvoorbeeld wanneer er vanwege de veiligheid altijd minimaal 2 professionals aanwezig dienen te zijn.
j. De mate waarin er wordt ingezet op vaste professionals en vrijwilligers op de ontmoetingsplekken.
Professionals en vrijwilligers zijn meerdere dagdelen per week beschikbaar op de basis ontmoetingsplek. Hierbij is het streven om te werken met maximaal 1 organisatie per specifieke expertise.
De gemeente Apeldoorn wil de dagbesteding zo laagdrempelig en dichtbij mogelijk aanbieden aan haar inwoners die dit nodig hebben. In 2016 waren er twee vormen van dagbesteding die voor subsidie in aanmerking kwamen:
Omdat concentratie van ontmoetingsplekken noodzakelijk is, zullen er ontmoetingsplekken zijn die in 2016 en 2017 wel voor subsidie in aanmerking kwamen, maar vanaf 2018 niet meer voor subsidie als ontmoetingsplek in aanmerking komen. Indien op deze locaties dagbesteding wordt aangeboden, kunnen deze organisaties, indien ze in 2016 en 2017 subsidie voor deze activiteiten hebben ontvangen en aan de overige voorwaarden uit dit artikel voldoen voor subsidie in aanmerking komen.
De dagbesteding biedt een deelnemer een structurele, activerende daginvulling, door deel te nemen aan recreatieve of maatschappelijke activiteiten. Het programma als geheel biedt de deelnemer structuur, sociale contacten en zingeving. Bij de activiteiten wordt begeleiding geboden aan een groep van gemiddeld 10 deelnemers, waarbij specialistische kennis is vereist. Er wordt methodisch gewerkt aan ontwikkeldoelen van de deelnemer. Vrijwilligers en mantelzorgers kunnen een deel van de zorg en begeleiding ondersteunen, evenals de deelnemer zelf als hij/zij in staat is om het programma mede vorm te geven. Er is een intensieve samenwerking met andere algemene voorzieningen en bewonersactiviteiten in de buurt.
Zie aanvullend de toelichting bij artikel 5a, Algemeen.
Indien de toewijzing van alle tijdig en volledig ingediende aanvragen die voldoen aan de eisen in het eerste lid leidt tot overschrijding van het subsidieplafond kan worden besloten om de subsidiebedragen niet of deels te honoreren tot er sprake is van een dekkende en evenwichtige spreiding van de functie. Dit wordt beoordeeld in samenhang met de toekenning van dagbesteding op de basis ontmoetingsplekken. In tegenstelling tot de andere functies vindt er binnen deze functie, bij een overschrijding van het subsidieplafond, derhalve geen ranking plaats.
De afgelopen anderhalf jaar is vanuit de Wmo 2015 gewerkt aan de inrichting van arbeidsmatige dagbesteding in zogenoemde ‘ketens’. Een keten is een samenhangend geheel van activiteiten, waarbij een deelnemer vaardigheden kan opdoen gericht op een specifiek beroep (groen, techniek, facilitair, catering). De ketens zijn ingericht als een stedelijke voorziening, omdat het meer gaat om de inhoud van het werk en ontwikkeling van talenten, dan om het aanbrengen van verbinding met de leefomgeving van de deelnemer. In de ketens werken diverse aanbieders samen om een passend aanbod in te richten. Een groot deel van de betrokken aanbieders heeft hiertoe een deel van maatwerk dagbesteding omgevormd tot dagbesteding in de algemene voorzieningen.
In de Transformatieagenda is aangegeven dat het de ambitie is om uiterlijk 2020 een efficiënte, effectieve, aaneengesloten en samenhangende keten van dagbesteding-participatie-reïntegratie binnen de gemeente Apeldoorn te hebben ingericht, gezamenlijk vormgegeven vanuit de Jeugdwet, Wmo 2015 en Participatiewet. Het idee is om vanuit de huidige situatie het proces te vervolgen, waarbij we afstemming zoeken met het (speciaal) onderwijs.
Uitgangspunt is dat de huidige situatie wordt voortgezet, dat wil zeggen dat
de activiteiten van de huidige organisaties in de bestaande ketens worden
Doel van arbeidsmatige dagbesteding is dat inwoners zoveel mogelijk en naar vermogen aan het werk, dan wel maatschappelijk actief zijn, in een efficiënte, effectieve, aaneengesloten en samenhangende keten van dagbesteding-participatie-reïntegratie.
Arbeidsmatige dagbesteding is het leveren van -een geringe- arbeidsprestatie onder begeleiding. Deze activiteiten zijn gericht op productie of dienstverlening. De begeleiding is enerzijds gericht op ondersteuning en coaching (motivatie, werknemersvaardigheden) en anderzijds op het creëren van veiligheid en structuur.
Uitgangspunt is om de arbeidsmatige dagbesteding uitsluitend in een keten in te richten waarin organisaties samenwerken en elkaars kennis en faciliteiten optimaal worden benut.
Arbeidsmatige dagbesteding richt zich met name op het ontwikkelen van participatie- en arbeidsvaardigheden en het ontdekken van talenten die hierbij van pas kunnen komen. Deze vorm van arbeidsmatige dagbesteding vindt plaats in een setting die lijkt op een werkomgeving en in sommige gevallen worden ook werkopdrachten uitgevoerd voor opdrachtgevers.
Deelnemers kunnen certificaten halen, waarmee opleidingsniveau en werkervaring kan worden aangetoond. Daar waar mogelijk stromen deelnemers uit naar participatie- en re-integratie trajecten van de Participatiewet of soms zelfs rechtstreeks naar werk.
De mogelijke opbrengst van de productie wordt ingezet als bijdrage aan de kosten van de aanbieder. Voor de cliënt heeft deze vorm van arbeidsmatige dagbesteding veelal de functie van werk, zonder daarvoor loon te ontvangen. Deze vorm van arbeidsmatige dagbesteding draagt bij aan de mogelijkheid om uit te stromen naar beschut, begeleid of ondersteund werk, betaald werk, vrijwilligerswerk of deelname aan (basis)voorzieningen in de wijk/buurt.
Trajectbegeleiding en scholing dienen ketenoverstijgend te worden ingezet. Voorwaarde voor toekenning van de subsidie voor trajectbegeleiding is dat aangetoond wordt dat de uitvoerder geen rol heeft als werkbegeleider in de ketens. Voor scholing dient te blijken dat de trajecten afgestemd zijn op de behoefte van de deelnemer en niet afhankelijk zijn van het aanbod van één bepaalde organisatie.
Indien het totaal aantal aanvragen leidt tot een overschrijding van de beschikbare
Een inwoner die in aanmerking wil komen voor arbeidsmatige dagbesteding moet voldoen aan de volgende instroomcriteria:
1. hij/zij 18 jaar of ouder is en de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft
het ontbreken van werkvaardigheden als gevolg van beperkingen;
b. In hoeverre sprake is van een aantoonbare ontwikkeling in de zelfredzaamheid en de participatie van de inwoner.
De mogelijke resultaten, gemonitord via het systeem van INVRA, bestaan ondermeer uit:
g. De mate waarin sprake is van een goede prijs/kwaliteit verhouding.
Uitgangspunt is een ratio van gemiddeld 1 op 10, dat wil zeggen 1 begeleider is verantwoordelijk voor gemiddeld 10 deelnemers.
In de aanvraag dient aangegeven te worden hoe invulling wordt gegeven aan de volgende ambities:
Vooruitlopend op de doorontwikkeling van de Centra voor Maatschappelijk Ondersteuning wordt inwonersondersteuning al in 2018 zoveel mogelijk binnen de stadsdelen belegd. Onder een stadsdeel verstaan we een deel van het stedelijk gebied inclusief de aanpalende dorpen. De aanpalende dorpen worden in deze indeling aan de stadsdelen toebedeeld. Concreet betekent dit het volgende:
De inwonersondersteuners dragen zorg voor een afgestemd aanbod in relatie tot de behoeften van inwoners en in relatie tot de andere voorzieningen in het stadsdeel. De aanbieders van inwonersondersteuning in het betreffende stadsdeel vormen een samenwerkingsverband en maken samen een plan per stadsdeel. Als basis voor dit plan stellen zij een stadsdeel(/wijk)analyse op waarin onder andere de veronderstelde behoefte/vraag per stadsdeel inzichtelijk wordt gemaakt. In afstemming met de stadsdeelregisseur zorg, de bestuurder van het Centrum voor Jeugd en gezin en de stadsdeelmanager.
Met een budget per stadsdeel kan inwonersondersteuning in onderling overleg op een flexibele manier inspelen op de actualiteit en behoeften in een stadsdeel. Per stadsdeel is één van de aanbieders de penvoerder en daarmee ook aanspreekpunt voor de gemeente en andere partners.
Voor een aantal activiteiten binnen inwonersondersteuning is een stadsdeelgerichte aanpak niet passend. Dit kan zijn omdat activiteiten een breed bereik hebben (dat wil zeggen stadsdeeloverstijgend zijn), kleinschalig zijn, om een specifieke expertise vragen of zo complex en gespecialiseerd zijn dat versnippering van coördinatie-uren, financiering en expertise niet wenselijk is. De aanvrager moet in zijn aanvraag met argumenten onderbouwen waarom een activiteit niet stadsdeelgericht kan worden ingericht om voor de stedelijke subsidiëring in aanmerking te komen.
Ook inwonersondersteuning gericht op het voortgezet en middelbaar onderwijs (bijvoorbeeld schoolmaatschappelijk werk) wordt op stedelijk niveau georganiseerd, in aansluiting op de zorgstructuur van de scholen. Deze activiteiten maken geen onderdeel uit van het stadsdeelplan. Verbinding tussen inwonersondersteuning op stadsdeel- en stedelijk niveau is van wezenlijk belang. De beide vormen van inwonersondersteuning vullen elkaar aan. De inwonersondersteuners die in de stadsdelen werkzaam zijn, zijn ook de toeleiders naar de stedelijke voorzieningen. En de stedelijke voorzieningen hebben net die expertise of mogelijkheden die binnen de stadsdeelgerichte ondersteuning ontbreekt.
De inrichting van expertise op stedelijk niveau sluit niet uit dat er ook expertise in de stadsdelen aanwezig is. Bij alle vormen van inwonersondersteuning wordt uitgegaan van professionals met een T-profiel. Daarmee wordt bedoeld dat een professional generalistisch én specialistisch werkt. Dus een professional met generalistische competenties, zoals het versterken van eigen kracht en regie en verbinding tussen formele en informele ondersteuning én met de meer vakspecifieke competenties zoals bijvoorbeeld kennis van schuldsanering of een verstandelijke beperking.
Categoriale belangenbehartiging, zoals bijvoorbeeld door een patiëntenvereniging of voor een specifieke cliëntgroep, maakt geen onderdeel uit van inwonersondersteuning en komt dus niet in aanmerking voor subsidie.
1. Het geven van advies en informatie over voorzieningen in ApeldoornDe inwonersondersteuner geeft antwoord, algemene informatie, informatie met een advies erbij of wijst de weg. Het is noodzakelijk dat de inwonersondersteuner de informatie neutraal, objectief, feitelijk en volledig levert.
2. O ndersteunen (onafhankelijk) bij vraagverheldering en toeleiden naar ondersteuning of wijzigingen in de ondersteuning (de onafhankelijke inwoner s ondersteuner)De inwoner en/of zijn eventuele mantelzorger, moet de mogelijkheid hebben zich
tijdens het onderzoek naar de hulpvraag (‘het gesprek’) te laten bijstaan door een
inwonersondersteuner. De inwonersondersteuner biedt hulp bij vraagverheldering en
leidt de inwoner zo nodig toe naar passende vormen van ondersteuning. De
inwonersondersteuner staat naast de inwoner en/of zijn mantelzorger, geeft uitleg over
de procedures, wetten en regelgeving die van toepassing zijn, helpt zo nodig met het
formuleren van de hulpvraag en met het afwegen van mogelijke keuzes. Dit geldt zowel
voor een onderzoek vanuit de Wmo, maar bijvoorbeeld ook voor de Jeugdwet,
Participatiewet, Passend Onderwijs en voor de Wet langdurige zorg (tot het moment dat
de indicatie is afgegeven). Uitgangspunt is dat de hulpvraag integraal wordt
bekeken. Ook kan de inwonersondersteuner een (bemiddelende) rol vervullen als
de inwoner het niet eens is met besluit van de gemeente en zo nodig ondersteunen
tijdens een klachten- en/of bezwaarprocedure.
Omdat cliëntondersteuning primair vanuit het belang van de inwoner ingevuld dient te worden (Wmo 2015), geldt daarnaast voor deze subsidiefunctie de eis dat de onafhankelijkheid van cliëntondersteuning ten opzichte van maatwerkvoorzieningen gewaarborgd dient te zijn.
Indien een aanvrager tevens aanbieder is van maatwerkvoorzieningen geeft deze in de
subsidieaanvraag aan hoe deze onafhankelijkheid ten opzichte van de
maatwerkvoorzieningen wordt gewaarborgd, bijvoorbeeld door inwonersondersteuning in
een aparte unit onder te brengen of door het hanteren van een beroepscode.
3. Het bieden van kortdurende ondersteuningDe inwonersondersteuner helpt kwetsbare inwoners om hun leven op orde te krijgen en te houden of om mantelzorg te kunnen blijven bieden. De ondersteuning is in alle gevallen gericht op het versterken van de zelf- of samenredzaamheid van de inwoner en is in beginsel kortdurend en kort cyclisch van aard. Indien langdurigere ondersteuning noodzakelijk is wordt (waar nodig in samenwerking met andere partijen, zoals huisarts, wijkverpleging, Wmo loket, SWT, Activerium en CJG) gezocht naar de meest passende oplossing. Het is met nadruk niet de bedoeling dat de inwonersondersteuner zelf langdurige hulp of ondersteuning biedt. Wel is langdurige betrokkenheid mogelijk in de vorm van casusregie en/of monitoring en waakvlamcontact (in de gaten houden of alles goed loopt en plannen bijstellen waar nodig).
4. Ondersteunen en stimuleren van sociale leefbaarheid in stadsdelenInwoners geven in hun stadsdeel en dorp zelf vorm aan een vertrouwde, veilige, uitdagende en actieve sociale leefomgeving. De inwonersondersteuner draagt hieraan bij door initiatieven om buurten te versterken te faciliteren, samenredzaamheid te bevorderen en contacten tussen buurt- en lotgenoten te vergroten.
Het college kan subsidie verlenen voor stadsdeelgerichte inwonersondersteuning
aan een samenwerkingsverband van aanbieders dat een plan per stadsdeel indient gebaseerd op de behoeften van inwoners in het stadsdeel (incl. de aanpalende dorpen).
a. Dit plan omvat een omschrijving van de inzet op de vier aspecten van inwoners ondersteuning.
Op basis van een aantal speerpunten van het stadsdeel worden de resultaten beschreven en de wijze waarop de voortgang wordt gevolgd. De tevredenheid van inwoners maakt hiervan onderdeel uit.
inwonersondersteuning, waarbij aangegeven wordt hoe de (wettelijke taak) onafhankelijk cliëntondersteuning gewaarborgd is;
Zichtbaarheid en vindbaarheid van de onafhankelijke cliëntondersteuning is voor de inwoners van groot belang. Om deze zichtbaarheid en vindbaarheid te vergroten worden in de subsidiebeschikking zo mogelijk voorwaarden opgenomen ten aanzien hiervan. In de aanvraag moet beschreven worden hoe de organisaties de onafhankelijkheid borgen, zodat het belang van de inwoner centraal staat en er kennis is van alle doelgroepen.
Indien het totaal aantal aanvragen/aangevraagde bedrag per stadsdeel leidt tot
een overschrijding van de beschikbare financiële middelen voor dat betreffende
stadsdeel worden de aanvragen beoordeeld op basis van een aantal criteria.
Beoordeeld wordt de mate waarin het aanbod aansluit op de behoeften van de inwoners. Duidelijk moet zijn dat op een gedegen wijze een onderzoek naar behoeften heeft plaatsgevonden en dat de onderzoeksresultaten zijn vertaald in een passend aanbod voor de doelgroep(en). Daarbij moet tevens duidelijk aangegeven worden dat aangesloten wordt op het bestaande aanbod en er geen sprake is van overlappingen en/of lacunes.
De behoefte kan worden aangetoond d.m.v. kenmerken van de inwoners van het stadsdeel (inclusief aanpalende dorpen), de krachten en de uitdagingen van het stadsdeel uitmondend in een aantal speerpunten als basis voor de uitwerking van de aanvraag. Deze informatie is o.a. verkregen en afgestemd met de basis ontmoetingsplekken, CJG en SWT/CMO in het stadsdeel. Uit de aanvraag moet blijken dat voor alle doelgroepen inwonersondersteuning beschikbaar is
b. In hoeverre sprake is van een aantoonbare ontwikkeling in de zelfredzaamheid en de participatie van de inwoner.
Geef aan hoe inwonersondersteuning bijdraagt aan een verhoging van de zelfredzaamheid en participatie.
Maatschappelijke Ondersteuning.
Geef aan hoe samen met de partners wordt gezorgd voor een doorgaande lijn in het ondersteuningsaanbod.
o.a. huisartsen, wijkverpleegkundigen, onderwijs, politie, 1e en 2e lijns ondersteuning en informele ondersteuning en verenigingen.
Beschrijf kort en bondig hoe integraal wordt samengewerkt en welke effecten deze samenwerking oplevert, gezien de behoeften van de inwoners van het stadsdeel.
Om voor 7b in aanmerking te komen moet in de aanvraag aannemelijk worden gemaakt
waarom het niet wenselijk is dat dit onderdeel op stadsdeelniveau vorm wordt gegeven.
Uitgangspunt is dat een stedelijke inrichting alleen kan gelden voor twee van de vier
aspecten van inwonersondersteuning, te weten ‘Het geven van advies en informatie over
voorzieningen in Apeldoorn’ en het ‘Het bieden van kortdurende ondersteuning’,
voor zover die in samenhang worden aangeboden.
Voor de criteria wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 7a.
De gemeente Apeldoorn heeft (tot 2020) als centrumgemeente de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de taken op het gebied van Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen, omdat zij voor de regio de financiële middelen vanuit het Rijk ontvangt. Subsidies die de gemeente Apeldoorn vanuit deze functie verstrekt worden dan ook binnen haar hoedanigheid als centrumgemeente verleend.
Activiteiten die plaatsvinden vanuit de functie Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen zijn bestemd voor inwoners van de gemeenten Apeldoorn, Epe, Heerde, Brummen en Voorst en kunnen binnen de gehele regio worden georganiseerd. Vanaf 2020 wordt niet meer gewerkt vanuit de centrumgemeente gedachte. Dit kan leiden tot een andere rolverdeling en financiële verdeling.
De doelgroep die vanuit deze functie bediend wordt, zijn inwoners die met psychische of psychosociale problemen te maken hebben. Het betreft zowel jeugdigen als volwassenen. In veel gevallen is er sprake van multiproblem situaties. Bij de Maatschappelijke Opvang is veelal sprake van dak- en thuisloosheid en is relatief vaker sprake van enige vorm van verslaving. Bij Beschermd Wonen is er sprake van onvoldoende eigen regie om zelfstandig te wonen.
Voor subsidie komen in aanmerking activiteiten die gericht zijn op:
1.Preventieactiviteiten voor verslavingsproblematiek
Preventie, voorlichting, informatie en advies aan jongeren, scholieren, hun ouders of verzorgers, gericht op het voorkomen van verslavingsproblematiek.
2.Inlooplocatie ten behoeve aan de doelgroep Maatschappelijke Opvang
De inlooplocatie Maatschappelijke Opvang is dagelijks (7 dagen per week) minimaal 3 uren geopend en biedt een inlooplocatie voor een doelgroep die zich laat kenmerken door dakloosheid, verslaving, zorgmijding en psychiatrie en voorziet hierdoor in een specifieke behoefte binnen het totaal van ontmoetingsvoorzieningen.
Vanwege de veelvuldige samenloop van de inlooplocatie met verslavings- en Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) problematiek is het van belang dat de partners van de inlooplocatie zoveel mogelijk afstemming zoeken met het veld. Dit geldt voor zowel de expertiseontwikkeling in brede zin als de kennisdeling op het niveau van de individuele cliënt.
Er moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
Hierbij geldt dat het niet alleen gaat om doelgroepen die te maken hebben met ‘klassieke’ verslavingen, maar er wordt ook gekeken naar de mate waarin aandacht wordt besteed aan meer ‘nieuwe’ verslavingen, zoals seks- en internetverslaving.
Onder vrijwilligerswerk verstaan we werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen in de samenleving. De Wmo geeft gemeenten de taak om vrijwilligerswerk te bevorderen en te ondersteunen en oog te hebben voor de verschillende categorieën van vrijwilligers.
Van 2015 t/m 2017 is onder deze functie het stedelijk knooppunt vrijwilligers en verengingen gesubsidieerd. Vanaf 2018 wordt het stedelijke knooppunt niet langer op basis van deze subsidieregeling gesubsidieerd (zie de Transformatieagenda).
Het stedelijk knooppunt vrijwilligers en verenigingen is vormgegeven in ‘Apeldoorn pakt aan’ met als opdracht om bij te dragen aan het ondersteunen van vrijwilligersorganisaties, zodat deze vervolgens de bij hen aangesloten vrijwilligers kunnen faciliteren. Daarom hebben aanvragers onder deze functie de opdracht om samen te werken met het stedelijk knooppunt vrijwilligers en verenigingen (zie artikel 17 lid 1 onder e).
Onderdeel van ‘Apeldoorn pakt aan’ is het platform “Ertoe doen”. Dit platform is een samenwerkingsverband van organisaties en initiatieven dat vrijwillige ondersteuning biedt in de thuissituatie. Het platform vervult een netwerkfunctie voor organisaties en initiatieven, zodat deze verbonden worden met wat er in de samenleving nodig is. Daarom hebben aanvragers onder deze functie de opdracht om samen te werken met het platform (zie artikel 17 lid 1 onder e).
Ten aanzien van de functie Vrijwilligersondersteuning heeft een aanscherping plaatsgevonden van wat voor type activiteiten onder deze functie gesubsidieerd kunnen worden. Dit betekent dat bepaalde activiteiten die eerder onder Cliëntondersteuning/ Inwonersondersteuning of onder F7 Talentplekken (de maatjestrajecten) vielen, maar in hoofdzaak door vrijwilligers worden uitgevoerd nu (in deze subsidieregeling 2018), onder de functie Vrijwilligersondersteuning vallen. Het betreft onder andere activiteiten zoals:
Subsidie onder de functie Vrijwilligersondersteuning in deze subsidieregeling betreft alleen de begeleiding, coaching en coördinatie van vrijwilligers die met hun inzet bijdragen aan de doelstellingen van de Wmo en Jeugdwet. Alleen structurele activiteiten komen in aanmerking voor subsidie en geen incidentele, eenmalige activiteiten (zoals bijv. (sport)evenementen voor mensen met een beperking).
Subsidie onder deze functie wordt niet verleend voor de begeleiding, coaching en coördinatie van locatie gebonden vrijwilligers (valt onder Ontmoeting en dagbesteding) of stagiaires.
De inzet is dat vrijwilligers een bijdrage leveren aan de (aanvullende) ondersteuning van kwetsbare inwoners die onvoldoende zelfredzaam zijn om dit zelf op te (laten) lossen door te helpen bij bijv. de financiën, vervoer, klusjes in en om het huis, sociale contacten e.d.
Voor een zo objectief en transparant mogelijke beoordeling van de aanvragen wordt rekening gehouden met een evenwichtige verhouding tussen de aard en omvang van de vrijwilligerscoördinatie in relatie tot het aantal vrijwilligers en de aard van hun ondersteuning.
Wij onderscheiden daarbij drie categorieën in de ondersteuning van vrijwilligers aan inwoners:
1)Intensieve beroepsmatige matching, begeleiding, coaching en
coördinatie van vrijwilligers : de professional verricht de intake van de hulpvraag en matcht direct vrijwilliger en hulpvrager. De inzet van de vrijwilliger vraagt daarnaast om specifieke kennis waarin de vrijwilliger wordt geschoold. Verder vraagt de aard van de hulpvraag regelmatig om actie en betrokkenheid van de professional binnen het uitgezette traject (bijv. afstemming met derden, conflicten, incidenten e.d.). De vrijwilliger en professional vervullen een intensieve duo rol. De ondersteuning is gericht op leerdoelen zoals het vergroten van de zelfredzaamheid en participatie, en kent zoveel mogelijk een beperkte duur (gemiddeld 1 jaar). Het contact van de professional met de hulpvrager, zijn netwerk of andere professionals is intensief in vergelijking met categorie 2 en 3.
Reguliere beroepsmatige matching, begeleiding, coaching en coördinatie
van vrijwilligers : het verschil t.o.v. categorie 1 is dat de betrokkenheid
van de professional minder intensief is (op de achtergrond aanwezig). De
vrijwilliger werkt meer zelfstandig. Het contact van de professional met de
hulpvrager, zijn netwerk of andere professionals is gering. Eventueel kan gewerkt
Indirecte beroepsmatige begeleiding, coaching en coördinatie van
v rijwilligers : de professional richt zich met name op de begeleiding, coaching
en coördinatie van de vrijwillige coördinatoren, die op hun beurt de vrijwilligers in
hun eigen stadsdeel begeleiden en ondersteunen. De vrijwilliger werkt vrijwel
geheel zelfstandig en de professionele coördinatie is beperkt. Het contact van de professional met de hulpvrager is minimaal. Het doel van de vrijwilligersinzet is ondersteuning bieden aan de hulpvrager en niet direct gericht op leerdoelen.
Mantelzorgers zijn personen die langdurig en onbetaald zorgen voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende persoon uit hun omgeving. Dit kan een partner, ouder of kind zijn, maar ook een ander familielid, vriend of kennis.
Van 2015 t/m 2017 is onder deze functie ook het stedelijk knooppunt mantelzorg gesubsidieerd. Vanaf 2018 wordt het stedelijk knooppunt niet langer op basis van deze subsidieregeling gesubsidieerd (zie de Transformatieagenda).
Het stedelijk knooppunt mantelzorg vormt de stedelijke ondersteuningsinfrastructuur die toegankelijk en herkenbaar is en effectieve en efficiënte ondersteuning biedt aan organisaties die met mantelzorgers te maken hebben. Daarom hebben aanvragers onder deze functie de opdracht om samen te werken met het knooppunt (zie artikel 17 lid 1 onder e).
Deze subsidiefunctie is gericht op de directe of indirecte ondersteuning van mantelzorgers. Het doel is om alle doelgroepen van mantelzorgers optimaal te ondersteunen, zodat zij de zorg voor hun naaste zo lang en goed mogelijk vol kunnen houden. Subsidie onder deze functie is niet gericht op de individuelewaardering van mantelzorgers.
Ook respijtzorg als algemene voorziening is bedoeld om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten. Wanneer respijtzorg een structureel karakter heeft en periodiek wordt ingezet, kan gebruik gemaakt worden van de maatwerkvoorziening kortdurend verblijf/logeeropvang.
Binnen de algemene voorzieningen zijn twee vormen van respijtzorg:
Dagbesteding kan ook een vorm van respijtzorg zijn, maar kan worden aangevraagd onder de functie Ontmoeting en dagbesteding.
Beoordeeld wordt de mate waarin het aanbod aansluit op de behoeften van de inwoners. Duidelijk moet zijn dat op een gedegen wijze een onderzoek naar behoeften heeft plaatsgevonden en dat de onderzoeksresultaten zijn vertaald in een passend aanbod voor de doelgroep(en). Daarbij moet tevens duidelijk aangegeven worden dat aangesloten wordt op het bestaande aanbod en er geen sprake is van overlappingen en/of lacunes.
Maatschappelijke Ondersteuning.
Aangegeven moet worden hoe samen met de partners wordt gezorgd voor een doorgaande lijn in het ondersteuningsaanbod.
samenwerken in een samenwerkingsverband dan dient een penvoeder namens de organisaties de subsidieaanvraag in. De penvoerder dient deelnemer te zijn in het samenwerkingsverband.
4. Door ondertekening van de bij de aanvraag bijgevoegde samenwerkingsverklaring,
verklaren de aan het samenwerkingsverband deelnemende organisaties dat de deelnemer aan het samenwerkingsverband die de aanvraag heeft ondertekend, optreedt als penvoerder en verklaren de deelnemers akkoord te zijn met de inhoud van de aanvraag en bijlagen.
Om voor subsidie in aanmerking te komen is voor een drietal functies (basis ontmoetingsplekken, arbeidsmatige dagbesteding en stadsdeelgerichte inwonersondersteuning) als vereiste opgenomen dat organisaties moeten samenwerken in een samenwerkingsverband. In de Transformatieagendais een doorontwikkeling geschetst met betrekking tot het vereenvoudigen van het bekostigings- en verantwoordingsproces en meer focus op samenwerking en verbinding tussen de algemene voorzieningen in een stadsdeel.
In het kader van deze doorontwikkeling is in de subsidieregeling gekozen, bij het vereiste van samenwerking om te werken met een penvoerder, als tussenstap naar het hoofdaannemerschap.
De penvoerder treedt namens de organisaties op als contactpersoon voor de gemeente. Deze vertegenwoordigingsbevoegdheid ontstaat op grond van artikel 11, lid 4 op het moment van ondertekening van de samenwerkingsverklaring door de deelnemende organisaties. Deze verklaring dient als bijlage bij de subsidieaanvraag gevoegd te worden.
In artikel 12 is de verhouding tussen de penvoerder en de overige organisaties die deelnemen in het samenwerkingsverband geregeld. In het zesde lid is een basis opgenomen om de onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terug te kunnen vorderen bij de penvoerder. Het college kan van deze mogelijkheid gebruik maken in die gevallen dat het niet of deels uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten door de subsidie ontvangende organisatie verwijtbaar is aan de penvoerder. Van deze verwijtbaarheid is sprake indien de penvoerder de subsidiebedragen niet of gedeeltelijk heeft doorbetaald aan de subsidie ontvangende organisaties. Het college zal van geval tot geval bezien of van die mogelijkheid gebruik wordt gemaakt.
Voor de basis ontmoetingsplekken geldt dat de volgende personele kosten voor subsidie in aanmerking komen:
- professionele inzet voor de begeleiding van activiteiten gericht op ondersteuning,
activiteiten gericht op gezondheid, weerbaarheid en ontwikkelen van
vaardigheden en activiteiten gericht op samenzijn. Het aantal uur is afhankelijk
van het weekprogramma. Voor de professionele inzet bij activiteiten gericht op
samenzijn geldt in principe de norm dat 1 uur professionele inzet leidt tot 4 uur
- professionele inzet voor de begeleiding van dagbesteding;-coördinatie van vrijwilligers (max. 4 uur per week);
- coördinatie ontmoetingsplek (max. 2 uur per week). Deze uren zijn bestemd voor
het vervullen van het penvoerderschap;
Bij het bereiken van de subsidieplafonds kan een maximum worden gesteld aan de personele inzet per ontmoetingsplek Wmo van 140 uur per week.
Activiteiten op ontmoetingsplekken kunnen worden verzorgd door vakdocenten. Deze activiteiten dienen volledig kostendekkend georganiseerd te worden en vallen derhalve niet onder de bedoelde personele inzet.
Normering huisvestingskosten Basis ontmoetingsplekken
Normering Dagbesteding niet gekoppeld aan een ontmoetingsplek
•Voor dagbesteding niet gekoppeld aan een ontmoetingsplek geldt dat uitgegaan wordt van de normering van een extra activiteitenruimte ad € 10.000,-.
Normering huisvestingskosten Arbeidsmatige dagbesteding
•Voor arbeidsmatige dagbesteding in de keten facilitair geldt dat er geen separate huisvestingskosten in rekening kunnen worden gebracht. Voor de andere ketens geldt dat de huisvestingskosten een onderdeel zijn van de ingediende begroting.
Voor alle locaties gelden de volgende kwaliteitseisen:
Naast de objectieve normering kan de gemeente, bij uitzondering, rekening houden met bestaande situaties en lopende afspraken. In de subsidieaanvraag verschaft de organisatie inzicht in de kenmerken van de specifieke situatie en de inhoud/duur van de lopende afspraken en doet een voorstel op welke wijze naar normering wordt toegegroeid.
3. Materiaal- en activiteitenkosten
Materiaal- en activiteitenkosten kunnen worden aangevraagd voor zover deze een directe relatie hebben met de gesubsidieerde activiteit en de (primaire) doelstelling van de functie. Voor alle basis ontmoetingsplekken Wmo geldt een werkbudget van € 2.000,- bedoeld voor allerhande doelen. Hierbij kan gedacht worden aan printkosten, kookgerei, PR materiaal, materiaal voor activiteiten etc. Dit is inclusief de waardering voor en onkostenvergoeding voor vrijwilligers. Voor basis ontmoetingsplekken Jeugd geldt dit bedrag in principe ook, een eventueel hoger bedrag moet met een begroting worden onderbouwd.
Voor de functies vrijwilligersondersteuning en mantelzorgondersteuning geldt dat mogelijke onkosten en waarderingsvergoedingen voor vrijwilligers een onderdeel kunnen zijn van de activiteitenkosten (als onderdeel van de begroting).
Op de relevante bijlage bij het aanvraagformulier verschaft de organisatie inzicht in het gehanteerde uurtarief, de geldende CAO en de gemiddelde (van toepassing zijnde) CAO conforme uurtarieven.
Per fte wordt uitgegaan van minimaal 1350 netto werkbare uren op jaarbasis.
Indien de aanvraag hoger is dan voorgaande jaren dient sprake te zijn van een onderbouwing onder meer aan de hand van de aantoonbare behoefte en de bezettingsgraad.
Indien door strikte toepassing van objectieve normering sprake is van een onredelijke en/of onwenselijke situatie kan de gemeente, bij uitzondering, rekening houden met bestaande situaties en lopende afspraken. In de subsidieaanvraag verschaft een organisatie in dit geval inzicht in de kenmerken van de specifieke situatie en de omvang en aard van de lopende afspraken en doet een voorstel op welke wijze naar normering wordt toegegroeid. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de situatie dat één locatie niet geschikt is om zowel ontmoeting en dagbesteding te huisvesten en er meerdere locaties in gebruik zijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-112094.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.