Technische wijzigingen in de CAR-UWO gemeente Waterland

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

 

overwegende dat lokale vaststelling van een aantal technische wijzigingen in de CAR-UWO noodzakelijk is;

 

gelet op artikel 139 en 160 van de Gemeentewet,

 

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende wijziging van de CAR-UWO gemeente Waterland conform ECWGO/U201600266 Lbr. 16/008 CvA/LOGA 16/04.

Artikel I  

  • A.

    In artikel 1.1, eerste lid, vervallen de onderdelen s, t, kk en ll.

  • B.

    Artikel 1.1, eerste lid, onderdeel rr, komt te luiden:

    Salaristoelagen: de in paragraaf 3 van hoofdstuk 3 genoemde toelagen te weten: de functioneringstoelage, de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de buitendagvenstertoelage, de toelage beschikbaarheidsdienst, de inconveniententoelage, de arbeidsmarkttoelage, de garantietoelage en de afbouwtoelage, die aan de medewerker zijn toegekend. Deze werden tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging gerekend. Voor de medewerker in dienst vóór 1 januari 2016, geldt de Toelage Overgangsrecht (TOR) op grond van hoofdstuk 3 paragraaf 6, ook als een salaristoelage;

  • C.

    In artikel 1:2:1, eerste lid, worden de woorden ‘7:24a, 7:25a, 7:25b’ vervangen door: 3:25, 3,26.

  • D.

    Artikel 2:7a, tweede lid, onderdeel 5, vervallen de woorden: sub a, .

  • E.

    Na artikel 3:26 vervalt paragraaf 6 overgangsrecht. inclusief toelichting.

  • F.

    Na paragraaf 5 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

     

    § 6 Overgangsrecht

     

    Artikel 3:27 Overgangsrecht hoofdstuk 3 per 1 januari 2016

    • 1.

      Garantietoelagen en afbouwtoelagen die uiterlijk op 31 december 2015 zijn ingegaan worden gecontinueerd onder de voorwaarden waaronder ze zijn toegekend.

    • 2.

      Het brandweerpersoneel bij de veiligheidsregio’s wordt uitgezonderd van het nieuwe beloningshoofdstuk met uitzondering van het IKB, tenzij in het overleg van de Brandweerkamer met de vakbonden anders wordt besloten.

    • 3.

      Lokale financiële arbeidsvoorwaarden[1] die op al het personeel binnen een gemeente worden toegepast op 31 december 2015 en die zijn opgenomen in de lokale bezoldigingsverordening of rechtspositieregeling, vervallen voor het personeel dat vanaf 1 januari 2016 in dienst komt. Voor het zittende personeel wordt deze omgezet in een vast bedrag: de toelage overgangsrecht H3 (jaarbedrag) deel 1.

    • 4.

      Voor alle overige financiële arbeidsvoorwaarden die in de lokale bezoldigingsverordening of rechtspositieregeling zijn opgenomen (en dus bij de invoering van hoofdstuk 3 nog bestaan) en die per 1 januari 2016 vervallen of dan in hoogte wijzigen, wordt op basis van het refertejaar 2014 (roosters, overwerk, en alle andere relevante factoren) voor elke medewerker die het betreft bepaald:

      • a.

        hoe hoog het bedrag is dat de medewerker aan toelagen zou ontvangen volgens de bij overgang geldende regels voor toelagen/vergoedingen

      • b.

        hoe hoog het bedrag is dat de medewerker aan toelagen zou ontvangen volgens de nieuwe systematiek.

    • Het verschil vormt de toelage overgangsrecht H3 (jaarbedrag) deel 2.

    • 5.

      Deel 1 en deel 2 worden bij elkaar opgeteld. Dit is de toelage overgangsrecht H3. Dit bedrag stijgt niet mee met de loonontwikkelingen.

    • 6.

      Er zijn geen anticumulatiebepalingen.

    • 7.

      Deze toelage overgangsrecht H3 is een vast jaarbedrag dat een keer per jaar wordt uitbetaald in de maand december.

    • 8.

      De toelage overgangsrecht H3 moet minimaal 120 euro op jaarbasis zijn. Indien deze toelage lager is, wordt deze afgekocht met een eenmalig bedrag ter waarde van 5 jaar.

    • 9.

      Als een dienstverband in de loop van een kalenderjaar eindigt, dan wordt de toelage overgangsrecht H3 naar rato uitgekeerd.

    • 10.

      Als een dienstverband in omvang verkleind wordt, dan daalt de toelage overgangsrecht H3 naar rato.

    • 11.

      Vergroten van de aanstellingsomvang ná 31-12-2015 heeft geen effect.

    • 12.

      Lokaal mogen aanvullende afspraken over afkoop, uitruil of betaling in termijnen gemaakt worden.

    • 13.

      Er is apart overgangsrecht voor personeel van gemeenten die op 31 december 2015 een lokale regeling hebben met bepalingen over de ambtsjubileumgratificatie die positief afwijken van het nieuwe artikel 3:19. Medewerkers die binnen vijf jaar van verval van de lokale regeling (dus uiterlijk 31 december 2020) recht zouden hebben op een ambtsjubileumgratificatie als de lokale regeling niet was vervallen, krijgen de ambtsjubileumgratificatie op basis van de lokale regeling die op 31 december 2015 verviel. Het gaat hierbij om de datum van het ambtsjubileum en de hoogte van de ambtsjubileumgratificatie. De gemeente legt dit recht vast bij de overgang naar het nieuwe hoofdstuk 3. 

  • G.

    In artikel 4:9, vijfde lid, worden de woorden ‘artikel 8:3, 8:6, 8:7, 8:8, 8:10 of 8:11’ vervangen door: artikel 8:3, 8:6, 8:7, 8:8 of 8:10. 

  • H.

    Hoofdstuk 5a vervalt. 

  • I.

    Artikel 6:2:1, zesde lid, vervalt. 

  • J.

    In artikel 6:2:6, derde lid, worden de woorden ‘artikel 6:2:1’ vervangen door: artikel 6:2, eerste lid. 

  • K.

    In artikel 6:4, vierde lid, wordt de zinsnede ‘Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering’ vervangen door: premie voor de voorwaardelijke inkoop. 

  • L.

    In artikel 6:4:5a, tweede lid, worden de woorden ‘ VUT-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering’ vervangen door: premie voor de voorwaardelijke inkoop.  

  • M.

    Artikel 6:5:4, tweede lid, komt te luiden:

    2. De opbouw van de vakantietoelage van de ambtenaar die ouderschapsverlof geniet vindt plaats op basis van de salarisbetaling, die tijdens dit ouderschapsverlof wordt uitbetaald.  

  • N.

    Artikel 6:5:4, derde lid en vierde lid vervallen.  

  • O.

    In artikel 6:10, vierde lid, worden de woorden ‘ Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU reglement basis- en aanvullende uitkering’ vervangen door: premie voor de voorwaardelijke inkoop. 

  • P.

    Artikel 6a:7, eerste lid, komt te luiden:

    1. De ambtenaar die geboren is na 31 december 1949 heeft recht op een levensloopbijdrage ten bedrage van 1,5% van het voor hem in een kalenderjaar geldende salaris op jaarbasis. De bijdrage bedraagt bij een volledig dienstverband minimaal €400. Bij een deeltijd betrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De levensloopbijdrage wordt tevens uitgekeerd aan ambtenaren die zijn geboren voor of op 31 december 1949 en die geen recht hebben op een uitkering zoals bedoeld in hoofdstuk 5a.  

  • Q.

    Artikel 7:1, eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:

    h. postactieve: de oud-ambtenaar met een uitkering functioneel leeftijdsontslag, ouderdomspensioen van het ABP of ABP keuzepensioen, die direct voorafgaand aan deze uitkering of dit pensioen in dienst was van een gemeente of inactieve was;  

  • R.

    Artikel 7:2:6, eerste lid, komt te luiden:

    1. Indien bij een onderzoek, bedoeld in artikel 7:2:5 blijkt van een zodanige lichamelijke of geestelijke toestand van de ambtenaar, dat naar het oordeel van de arbo-dienst de belangen van de ambtenaar, die van de dienst of van bij de dienstuitoefening betrokken derden zich tegen voortzetting van zijn werkzaamheden verzetten, wordt de ambtenaar door het college buiten dienst gesteld.  

  • S.

    Boven artikel 7:3 komt de koptekst ‘Recht op bezoldiging’ te luiden:

    Recht op salaris en de toegekende salaristoelagen. 

  • T.

    Artikel 7:24a vervalt. 

  • U.

    Artikel 7:25 vervalt.. 

  • V.

    Artikel 7:25a vervalt.  

  • W.

    Artikel 8:2, tweede lid, komt te luiden:

    2. Het college kan in bijzondere gevallen, indien de ambtenaar hiermede instemt, van het bepaalde in het eerste lid afwijken. 

  • X.

    Artikel 8:2, derde lid vervalt  

  • IJ.

    Artikel 8:11 vervalt. 

  • Z.

    Artikel 8:11:1 vervalt. 

  • AA.

    Hoofdstuk 9 vervalt.  

  • AB.

    Artikel 9b:2, onderdelen e, f en g komen te luiden:

    e. niet-bezwarende functie: een functie die niet valt onder de definitie van onderdeel b;

    f. tweede loopbaan: iedere functie binnen de organisatie van de gemeente of buiten de organisatie van de gemeente die, in het kader van het loopbaanplan, volgt op de bezwarende functie;

    g. onbezoldigd volledig verlof: verlof voor de formele arbeidsduur per week, zonder behoud van bezoldiging.

  • AC.

    Artikel 9b:2, onderdeel h vervalt. 

  • AD.

    In artikel 9b:12, eerste lid en tweede lid, worden de woorden ‘ Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering’ vervangen door: premie voor de voorwaardelijke inkoop.  

  • AE.

    In artikel 9b:36, eerste lid en tweede lid, worden de woorden ‘ Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering’ vervangen door: premie voor de voorwaardelijke inkoop. 

  • AF.

    Hoofdstuk 9b paragraaf 4 vervalt. 

  • AG.

    Artikel 9b:52 inclusief koptekst vervalt. 

  • AH.

    Artikel 9b:52a inclusief koptekst vervalt. 

  • AI.

    Artikel 9b:53 inclusief koptekst vervalt. 

  • AJ.

    In artikel 10d:39 wordt ‘10d:31’ vervangen door: 10d:32. 

  • AK.

    Artikel 18:1:1, eerste lid, onderdeel f, sub 2 komt te luiden:

    2. genoten herplaatsingstoelage hoofdstuk 12 van het pensioenreglement;  

  • AL.

    Artikel 18:1:1, eerste lid, onderdeel f, sub 3 vervalt.

 

[1] Bruto blijft bruto, netto blijft netto.

 

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 april 2016.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, gehouden op 28 juni 2016.

 

Het college voornoemd,

 

mr. N. van Ginkel MPM

algemeen directeur/gemeentesecretaris

L.M.B.C. Wagenaar-Kroon

burgemeester

Naar boven