Verordening U-Pas gemeente Utrecht

Verordening van Utrecht 2016, nr. 11

 

De raad van de gemeente Utrecht;

 

Gelezen:

 

Het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

Gelet op:

 

Artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet (Gw); en De nota ‘Utrecht inclusief’: Armoedeaanpak Utrecht 2016–2019

 

Overwegende:

 

dat het van wezenlijk belang wordt geacht dat Utrechters en hun minderjarige kinderen zich door maatschappelijke participatie kunnen ontplooien en ontwikkelen en daarin niet belemmerd worden door hun financiële positie;

 

dat de gemeente Utrecht daaraan wenst bij te dragen door het voeren van beleid, gericht op bevordering van maatschappelijke participatie, waaronder wordt verstaan deelname aan activiteiten die het mogelijk maken mee te doen in de samenleving;

 

BESLUIT

 

Vast te stellen de volgende

 

VERORDENING U-PAS

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities en begrippen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    U-pas: een door of namens het college verstrekt document dat strekt ter bevordering van de deelname aan maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten;

  • b.

    U-pashouder: de rechtmatige houder van de U-pas;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

  • d.

    inwoner: de persoon die op het moment van aanvraag ingeschreven staat in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Utrecht, dan wel van één van de gemeenten die de U-pas aanbiedt aan de eigen inwoners;

  • e.

    aanvrager: de inwoner (18+) die een U-pas aanvraagt ten behoeve van zichzelf of zijn kind;

  • f.

    inkomen: de inkomsten van de aanvrager en zijn eventuele partner uit of in verband met arbeid of sociale zekerheidsuitkeringen, met uitzondering van de inkomsten uit arbeid van het ten laste komende kind of kinderen;

  • g.

    wettelijk sociaal minimum: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 20 t/m 23 van de Wet werk en bijstand inclusief toeslag, vakantiegeldreservering, exclusief eventuele heffingskortingen;

  • h.

    maatschappelijke participatie: deelnemen aan structurele activiteiten, waarvan de kosten weliswaar algemeen gebruikelijk zijn maar niet behoren tot de dagelijkse kosten voor het noodzakelijke levensonderhoud, activiteiten die aantoonbaar bijdragen aan een actieve verbinding met de samenleving. Onder activiteiten die bijdragen aan maatschappelijke participatie worden verstaan activiteiten met een terugkeerpatroon, zoals lidmaatschap van een sportvereniging, abonnement bij de bibliotheek of een cursus bij de muziekschool en in geval van kinderen, schoolactiviteiten en toegang tot een computer en internet;

  • i.

    kind: het ten laste komende kind als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdelen d en e, van de Wet werk en bijstand, alsmede het pleegkind waarvoor de pleegouder een vergoeding ontvangt;

  • j.

    schoolgaand kind: het in onderdeel i. bedoelde kind, voor wie de leer- of kwalificatieplicht, bedoeld in artikel 4 van de Leerplichtwet, geldt.

  • k.

    U-pasjaar: het jaar waarin een U-pas geldig is, lopend van 1 juli tot 1 juli.

  • l.

    budget: het bedrag waarop de U-pashouder in een U-pasjaar aanspraak heeft ter besteding aan sportieve en culturele activiteiten.

Artikel 1.2 Doel en toepassingsbereik

  • 1.

    Het college verstrekt aan inwoners van de gemeente Utrecht en hun gezinsleden, die voldoen aan de in hoofdstuk 2 van deze verordening omschreven voorwaarden een U-pas, ter bevordering van de deelname aan maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten. Het college realiseert deze doelstelling door het verstrekken van de U-pas aan inwoners en door het voorzien in het bijbehorende aanbod.

  • 2.

    De bepalingen in deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op inwoners van andere gemeenten, indien die gemeente het product U-pas ten behoeve van de eigen inwoners heeft ingekocht.

  • 3.

    De gemeente, bedoeld in het tweede lid, kan ten behoeve van de eigen inwoners de hoogte van de inkomensgrens, de leeftijdscategorieën en de bijbehorende bedragen naar eigen inzicht vaststellen.

Artikel 1.3 De U-pas

De U-pas is een individueel verstrekte pas die geldig is wanneer deze in ieder geval is voorzien van

alle volgende kenmerken:

  • -

    de naam van de pashouder;

  • -

    de geboortedatum van de pashouder;

  • -

    een uniek aan de pashouder toegekend U-pasnummer en

  • -

    een pasfoto van de pashouder.

Hoofdstuk 2: Het recht op een U-pas

Artikel 2.1 Het recht op een U-pas

  • 1.

    Recht op een U-pas heeft de inwoner met diens gezinsleden als het totale inkomen van het gezin ten hoogste 125% van het wettelijk sociaal minimum bedraagt.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde inkomen wordt getoetst over het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraagdatum, dan wel over de periode van drie maanden direct voorafgaand aan de aanvraagdatum in de gevallen waarin het inkomen in de periode tussen het voorgaande kalenderjaar en de aanvraagdatum gedaald is.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid heeft de inwoner van 18 jaar of ouder, die student of scholier is en uit 's Rijks kas bekostigd voltijds onderwijs volgt en aanspraak kan maken op studiefinanciering op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 of op een tegemoetkoming op grond van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten, geen recht op een U-pas, tenzij hij een of meer ten laste komende kinderen heeft en beschikt over een gezinsinkomen dat, inclusief de toelage WSF of WTOS, niet meer bedraagt dan het inkomen bedoeld in het eerste lid.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid heeft recht op de U-pas het kind van de inwoner die is toegelaten tot de WSNP of een minnelijke schuldregeling en daardoor over een inkomen kan beschikken dat niet meer bedraagt dan 125% van het wettelijk sociaal minimum.

  • 5.

    De in artikel 1.2, tweede lid, bedoelde gemeente heeft de bevoegdheid om, in afwijking van het eerste lid, voor de eigen inwoners de inkomensgrens vast te stellen op 110% van het wettelijk sociaal minimum.

Artikel 2.2 Uitsluitingsgronden

Van het recht op een U-pas is uitgesloten de inwoner:

  • a.

    die niet rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, met uitzondering van de vreemdeling die met instemming van de Nederlandse overheid verblijft in een instelling bedoeld voor de opvang van asielzoekers;

  • b.

    die onbetaald verlof geniet als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Werkloosheidswet, of gehuwd is met een zodanig persoon, voor zover het gebrek aan inkomen daarvan het gevolg is; of

  • c.

    die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, anders dan op grond van bepalingen in de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ).

Hoofdstuk 3: Aanvraag en toekenning van de U-pas

Artikel 3.1 De aanvraag en toekenning van de U-pas

  • 1.

    Het indienen van een aanvraag vindt plaats met gebruik van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en wordt ingediend door de aanvrager of diens wettelijk vertegenwoordiger (ouder(s), pleegouder(s), voogd, bewindvoerder of curator).

  • 2.

    De aanvrager verstrekt desgevraagd alle gegevens en bewijsstukken omtrent het inkomen en de gezinssituatie van de aanvrager die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van het recht op een U-pas.

Artikel 3.2 De verstrekking van de U-pas

  • 1.

    Het college beslist positief op de aanvraag door middel van het toesturen van de U-pas.

  • 2.

    Het college beslist negatief op de aanvraag met een schriftelijk besluit.

  • 3.

    Verstrekking van de U-pas is kosteloos.

  • 4.

    De U-pas is geldig tot de op de U-pas vermelde einddatum.

  • 5.

    Het college stelt het recht op de U-pas periodiek opnieuw vast aan de hand van deze verordening.

  • 6.

    Indien de U-pas is gestolen, legt de pashouder een kopie van aangifte en proces-verbaal over. De pashouder ontvangt daarop een duplicaat U-pas.

  • 7.

    De U-pas blijft eigendom van de gemeente Utrecht en is niet overdraagbaar aan derden.

Hoofdstuk 4: Maatregelen ter bevordering van maatschappelijkeparticipatie

Artikel 4.1 Het aanbod

  • 1.

    Het college voorziet in aanbod ter bevordering van de maatschappelijke participatie, waarvan met de U-pas gebruik gemaakt kan worden en zorgt voor bekendmaking ervan.

  • 2.

    Het aanbod voldoet in ieder geval aan de volgende kenmerken:

    • a.

      de activiteit behoort tot de reguliere taak van de rechtspersoon en wordt zonder winstoogmerk uitgevoerd, of

    • b.

      in geval van een activiteit met winstoogmerk, moet deze uitdrukkelijk door de gemeente Utrecht worden ondersteund, en de activiteit wordt niet door een andere (niet-commerciële) rechtspersoon aangeboden met dezelfde of aantrekkelijker voorwaarden, en

    • c.

      de activiteit vindt plaats in een gemeente als bedoeld in artikel 1, onderdeel d.

  • 3.

    Als aanbod komen in aanmerking de in artikel 4.2. tot en met 4.5 genoemde activiteiten.

Artikel 4.2 Sport- en cultuurregeling

  • 1.

    Deze regeling heeft als doel het verstrekken van een budget ten behoeve van de kosten van deelname aan sportieve of culturele activiteiten van structurele aard.

  • 2.

    De hoogte van het in het eerste lid genoemde budget bedraagt EUR 120,00 per U-pasjaar voor de U-pashouder van 18 jaar en ouder. De U-pashouder heeft vanaf het tijdstip van toekenning van de U-pas aanspraak op het volledige bedrag voor het desbetreffende U-pasjaar.

  • 3.

    Het budget is bestemd voor één U-pasjaar en niet overdraagbaar naar andere U-pasjaren.

  • 4.

    Het budget wordt rechtstreeks aan de rechtspersoon, die de sportieve of culturele activiteit aanbiedt, uitbetaald. De rechtspersoon gaat hiervoor met de gemeente een overeenkomst aan.

  • 5.

    De rechtspersoon vraagt het budget of een gedeelte daarvan aan volgens de bepalingen van de overeenkomst.

  • 6.

    Het college behoudt zich het recht voor te bepalen met welke rechtspersonen als bedoeld in het derde lid een overeenkomst wordt aangegaan. Artikel 4.1, tweede lid, is hierbij van toepassing. Het college let bijvoorbeeld op:

    • a.

      de mate waarin de door de rechtspersoon aangeboden activiteit bijdraagt aan de maatschappelijke participatie van het kind, en

    • b.

      de hoeveelheid rechtspersonen die de activiteit aanbiedt.

Artikel 4.3 U-pas Kindpakket

  • 1.

    Kinderen van U-pashouders, die jonger zijn dan 18 jaar, kunnen aanspraak maken op een U-pas Kindpakket, dat uit een jaarlijks budget bestaat dat naar keuze kan worden besteed aan een of meer van de volgende doelen:

    • -

      deelname aan sport- en culturele activiteiten;

    • -

      deelname aan schoolactiviteiten;

    • -

      de aanschaf van een laptop, computer of tablet bij de start van het voortgezet onderwijs; en

    • -

      de aanschaf van een fiets.

  • 2.

    Het U-Pas Kindpakket is vastgesteld op de volgende bedragen:

    • *

      0-4 jaar: €150 per jaar

    • *

      4 jaar tot en met groep 8 basisschool: €275 per jaar

    • *

      start (eerste klas) voortgezet onderwijs: €575

    • *

      overig voortgezet onderwijs tot en met 17 jaar: €325 per jaar

  • 3.

    Het college verstrekt het budget eenmaal per U-pasjaar. Een in het desbetreffende U-pasjaar niet verbruikt deel van het budget kan niet naar een volgend U-pasjaar worden overgedragen. Het budget of het restant daarvan wordt op verzoek van de aanbieder of leverancier rechtstreeks aan hem uitbetaald, zodra het schoolgaande kind van het desbetreffende aanbod gebruikmaakt en voor het budget in aanmerking komt.

Artikel 4.4 Bibliotheekabonnement

  • 1.

    Deze regeling geeft U-pashouders van 18 jaar en ouder aanspraak op een korting op bibliotheekabonnementen.

  • 2.

    De hoogte van de in onderdeel 1 genoemde korting wordt jaarlijks bekend gemaakt aan de U-pashouders.

  • 3.

    De Bibliotheek Utrecht gaat met de gemeente een overeenkomst aan, waarin de afspraken over de hoogte van de korting en de hoogte van de vergoeding die de Bibliotheek Utrecht daarvoor krijgt, zijn geregeld.

  • 4.

    De Bibliotheek Utrecht vraagt de vergoeding voor de verleende korting aan volgens de bepalingen van de overeenkomst.

Artikel 4.5 Eettafels

  • 1.

    Deze regeling heeft als doel het verstrekken van een korting aan personen van 45 jaar en ouder in de kosten van deelname aan een eettafel.

  • 2.

    De hoogte van de in het eerste lid bedoelde korting bedraagt EUR 2,00 per maaltijd.

  • 3.

    De rechtspersoon die de korting verleent, gaat met het college een overeenkomst aan.

  • 4.

    De rechtspersoon vraagt vergoeding van de verleende korting aan volgens de bepalingen van de overeenkomst.

  • 5.

    De hoogte van de vergoeding die de rechtspersoon voor de verleende korting krijgt, is gelijk aan de verleende korting voor maximaal vier maaltijden per pashouder per week.

Artikel 4.6 Bevoegdheid college

Het college heeft de bevoegdheid de in de artikelen 4.2, 4.3 en 4.5 genoemde bedragen jaarlijks per 1 juli te verhogen, wanneer het college daar aanleiding toe ziet.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 5.1 Slot- en overgangsbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in de plaats van de Verordening U-pas 2013, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 september 2013 (gepubliceerd in Gemeenteblad 2013, nr. 51) welke bij inwerkingtreding van deze verordening komt te vervallen.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2016 en is mede van toepassing op besluiten en overeenkomsten die op grond van de Verordening U-pas 2013 zijn genomen respectievelijk zijn aangegaan.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening U-pas 2016.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 9 juni 2016.

De griffier,

mr. M. van Hall

De burgemeester,

mr. J.H.C. van Zanen

TOELICHTING  

Algemeen

De gemeente Utrecht heeft zich tot doel gesteld om maatschappelijke participatie van inwoners met een laag inkomen te bevorderen. De gemeente doet dit via de U-pas. Daartoe heeft de raad al in 1993 een eerste verordening vastgesteld. In de loop der jaren is de verordening enkele malen opnieuw vastgesteld. De laatste verordening, de Verordening U-pas 2012, is vastgesteld op 27 september 2012 (Gemeenteblad van Utrecht 2009, nr. 64). Deze Verordening U-pas treedt ervoor in de plaats.

Deze verordening geeft invulling aan de wens van de raad om per 1 oktober 2013 de U-pas beschikbaar te stellen voor mensen met een inkomen tot 125% van het wettelijk sociaal minimum.

In het regeerakkoord is opgenomen dat de mogelijkheden voor het verstrekken van een stadspas worden verruimd. De staatssecretaris SZW heeft dit inmiddels gerealiseerd door de beperking (inkomensnormering) bij het verstrekken van stadspassen op grond van (artikel 108) Gemeentewet die het vorige kabinet heeft aangebracht, weer los te laten. Dit betekent dat de oorspronkelijke beleidsruimte die de gemeenten vóór 1 januari 2012 met betrekking tot het vertrekken van stadpassen op grond van art. 108 Gemeentewet hadden, weer aan gemeenten is teruggegeven.

Om tegemoet te komen aan de wens van enkele regiogemeenten die de U-pas aan hun bewoners aanbieden is in deze verordening een extra bepaling opgenomen die aan de regiogemeenten de mogelijkheid biedt om ten aanzien van de eigen inwoners een inkomensgrens van 110% vast te stellen.

 

Artikelgewijze toelichting

 

Artikel 1 Definities en begrippen

Dit artikel bepaalt wat in deze verordening wordt verstaan onder de daarin gebruikte begrippen. Enkele definities worden kort toegelicht.

 

Onderdeel d: Inwoner. Deze omschrijving impliceert dat de verordening mede van toepassing is op inwoners van regiogemeenten die de U-pas hebben ingekocht.

 

Onderdeel f: Inkomen. Tot het inkomen worden alle middelen gerekend die worden ontvangen uit of in verband met arbeid (inclusief arbeid als zelfstandige), pensioen of uitkering. Aan de hand van een jaaropgave (voor inkomsten uit of in verband met arbeid en inkomsten uit uitkering) of als een jaaropgave niet beschikbaar is, middels bankafschriften, kan vrij eenvoudig het inkomen worden bepaald. Bij zelfstandigen dienen de jaarcijfers als bewijsstuk van het inkomen.

 

Onderdeel h: Maatschappelijke participatie. Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan structurele deelname aan activiteiten die aantoonbaar bijdragen aan een actieve verbinding met de maatschappij. Door het verstrekken van de U-pas bevordert het college de deelname aan sportieve, culturele en maatschappelijke activiteiten.

 

Onderdeel i: Kind. Met kind en ten laste komend kind wordt bedoeld: het minderjarige eigen kind of stiefkind waarvoor aanspraak bestaat op kinderbijslag. Het laatste criterium is bepalend voor de vraag of het kind daadwerkelijk ten laste van de ouders of alleenstaande ouder komt. Ook een kind dat niet feitelijk deel uitmaakt van de huishouding van de aanvrager, maar wel volledig door hem wordt onderhouden en voor wie hij dus ook kinderbijslag ontvangt, is op grond van dit criterium een ten laste komend kind in de zin van deze verordening. Verder wordt eveneens als kind aangemerkt het tot de huishouding behorende minderjarige pleegkind waarvoor de pleegouders een vergoeding ontvangen.

 

Artikel 1.2 Doel en toepassingsbereik

Deze bepaling omschrijft de doelstelling die de gemeente door middel van het verstrekken van de U-pas wil realiseren. Tevens geeft dit artikel aan dat de voorziening van de U-pas uitsluitend bedoeld is voor personen die door financiële omstandigheden niet of niet volledig in staat zijn om zelfstandig maatschappelijk te participeren.

In het derde lid wordt geregeld dat de gemeenten die de U-pas aanbieden aan hun eigen burgers niet zonder voorafgaande toestemming van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht wijzigen kunnen doorvoeren in het beleid van de U-pas. Voorgenomen wijzigingen moeten worden voorgelegd aan burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Indien burgemeester en wethouders van Utrecht akkoord gaan met de voorgestelde wijziging dan dient de betreffende gemeente de voorgenomen wijziging zelf te regelen in beleidsregels of richtlijnen. De kosten in verband met eventuele beleidswijzigingen komen, voor zover van toepassing, voor rekening van de desbetreffende gemeente.

 

Artikel 1.3 De U-pas

Dit artikel bevat een omschrijving van de U-pas en de kenmerken waarvan de pas wordt voorzien.

 

Artikel 2.1 Het recht op een U-pas

Eerste lid: Hierin is opgenomen dat de inwoner, zijn eventuele partner en kinderen met een inkomen tot maximaal 125% van het wettelijke sociaal minimum in aanmerking komt voor een U-pas. Dit inkomenscriterium wordt uitgedrukt in belastbaar loon, zijnde het loon vóór inhoudingen ter zake van premies en belastingen. Het is omgerekend naar een nettobedrag gemiddeld gelijk aan 125% van de netto bijstandsnorm volgens de Wet werk en bijstand (WWB) ofwel het wettelijk sociaal minimum, maar kan daar in individuele gevallen enigszins van afwijken. Het belastbaar loon van de aanvrager wordt afgezet tegen het op hem van toepassing zijnde bovenbedoelde inkomenscriterium. Als van het belastbaar loon geen of onvoldoende gegevens voorhanden zijn, kan het inkomen ook worden vastgesteld op basis van de inkomensgegevens van de laatste drie maanden voorafgaand aan de aanvraag.

 

Tweede lid: bevat enkele uitgangspunten voor de wijze waarop het recht op een U-pas wordt getoetst.

 

Derde lid: Deze bepaling sluit de categorie studerenden zonder ten laste komende kinderen uit van het recht op een U-pas. Weliswaar beschikt deze groep veelal over een inkomen dat aanzienlijk lager is dan de in het eerste lid bedoelde inkomensgrens, maar die omstandigheid vormt voor hen over het algemeen geen beletsel om volwaardig deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten in de ruimste zin van het woord. Er wordt echter een voorbehoud gemaakt ten aanzien van studerenden met minderjarige kinderen. Voor hen geldt deze categoriale uitsluitingsgrond niet. Daarnaast kan een uitzondering gemaakt worden voor personen, die door middel van een avondstudie proberen hun inkomenspositie te verbeteren. Van hen kan namelijk niet worden aangenomen dat de studie hen een ingang biedt naar maatschappelijke participatie.

Vierde lid: Met deze bepaling wordt de mogelijkheid geschapen om aan minderjarige gezinsleden van personen die als gevolg van een WSNP-traject of een minnelijke schuldregeling feitelijk niet over een inkomen kunnen beschikken boven 125% van het wettelijk sociaal minimum een U-pas te verstrekken. Op deze wijze wordt het ook voor deze kinderen mogelijk gemaakt te participeren in maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten.

Vijfde lid: Deze bepaling biedt regiogemeenten de mogelijkheid om gebruik te maken van hun bevoegdheid om ten aanzien van de eigen inwoners een inkomensgrens van 110% vast te stellen.

 

Artikel 2.2 Uitsluitingsgronden

Dit artikel beperkt de kring van rechthebbenden

Onderdeel a sluit de niet-rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdeling van het recht op een U-pas uit. Voor de beoordeling of deze uitsluitingsgrond van toepassing is, kan worden aangesloten bij de bepalingen hierover in artikel 11 van de WWB. Voor toepassing van deze verordening wordt echter een uitzondering gemaakt ten aanzien van de groep asielzoekers die in de opvang verblijft. Deze personen hebben weliswaar geen verblijfstitel, maar verblijven wel met instemming van de overheid voor langere duur in Nederland. Zij beschikken echter niet over voldoende inkomen om te kunnen deelnemen aan maatschappelijke activiteiten. Om die reden is deze groep onder het bereik van de verordening gebracht.

 

Onderdeel b geeft aan dat de daar genoemde uitsluitingsgrond alleen van toepassing is als het inkomen uitsluitend als gevolg van het onbetaalde verlof lager is dan de in artikel 2 eerste lid bedoelde inkomensgrens. Is het inkomen ook zónder het onbetaalde verlof minder dan dat bedrag, dan geldt deze uitsluitingsgrond niet.

Onderdeel c sluit gedetineerden, personen in voorarrest en voorlopige hechtenis en personen die uit andere hoofde in het kader van toepassing van het strafrecht zijn ingesloten (denk aan tbs) uit. Het gebruik van de U-pas door een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, staat feitelijk gelijk aan oneigenlijk gebruik en kan een reden zijn voor beëindiging van het recht (zie ook de toelichting bij artikel 3, tweede lid). De uitsluitingsgrond geldt echter niet voor de achterblijvende gezinsleden van de gedetineerde. Ook kunnen bij detentie van de kostwinner de achterblijvende gezinsleden, die voorafgaand aan de detentie geen aanspraak op een U-pas hadden wegens overschrijding van de inkomensgrens, in beginsel een zelfstandig recht verwerven als het jaarinkomen door de detentie lager is dan de in artikel 2.1, eerste lid bedoelde inkomensgrens. De achterblijvende gezinsleden kunnen in dat geval op eigen titel een aanvraag indienen. Deze situatie zal zich in de regel alleen voordoen bij langgestraften. De verordening maakt uitdrukkelijk een uitzondering voor personen die op grond van de Wet BOPZ in gedwongen opname verkeren. Zij kunnen in beginsel aanspraak (blijven) maken op een U-pas.

 

Artikel 3.1 De aanvraag en toekenning van de U-pas

Het eerste en tweede lid bevatten enkele uitgangspunten voor de wijze waarop men een aanvraag kan indienen en de minimale eisen waaraan de aanvraag moet voldoen.

 

Artikel 3.2 De verstrekking van de U-pas

In dit artikel worden enkele zaken geregeld met betrekking tot de afhandeling van de aanvraag en de geldigheid van de U-pas. De U-pas in geldig vanaf het moment van verstrekking en in principe tot de op de U-pas vermelde einddatum. Na het verstrijken van de geldigheidsduur moet het recht op een

U-pas opnieuw worden vastgesteld. Hierbij wordt onder andere het jaarinkomen over het voorafgaande kalenderjaar vastgesteld. Dat houdt in dat tussentijdse wijzigingen in de financiële omstandigheden van de pashouder in beginsel pas gevolgen hebben voor het recht op het moment na het verstrijken van de op de U-pas vermelde einddatum. Het college behoudt zich echter het recht voor om het recht tussentijds te beëindigen als er sprake is van misbruik of oneigenlijk gebruik, bijvoorbeeld als blijkt dat onjuiste inlichtingen zijn verstrekt om een U-pas te verkrijgen. In geval van verlies door diefstal kan aan de U-pashouder om niet een duplicaat U-pas worden verstrekt. Hiertoe moet een kopie van aangifte en procesverbaal worden overlegd.

 

Artikel 4.1 Het aanbod

In dit artikel wordt uitgelegd dat het college voorziet in een aanbod ter bevordering van de maatschappelijke participatie, aan welke voorwaarden dit aanbod moet voldoen en welk aanbod in aanmerking komt. Het spreekt vanzelf dat activiteiten die in strijd zijn met de openbare orde en veiligheid niet voldoen aan deze criteria en dus ook nooit onderdeel kunnen vormen van het beschikbare aanbod. Het U-pasaanbod wordt bekendgemaakt via de website van de U-pas.

 

Artikel 4.2 Sport- en cultuurregeling

U-pashouders krijgen op vertoon van de U-pas de contributie van sportieve of culturele activiteiten van structurele aard vergoed, tot een bepaald budget. Te denken valt aan bijvoorbeeld de contributie van een sportvereniging of muziekschool, of het lesgeld van een cursus. Dit budget wordt voor hen direct verrekend door de aanbieder van de activiteit die hiervoor een overeenkomst met het college is aangegaan. Het is aan het college om te bepalen met welke aanbieders een overeenkomst wordt aangegaan. Met welke aanbieder een overeenkomst wordt aangegaan hangt onder ander af van de mate waarin de aangeboden activiteit bijdraagt aan het verhogen van de maatschappelijke participatie en de hoeveelheid aanbieders die een soortgelijke activiteit aanbieden.

Het budget is een vast bedrag dat volledig kan worden aangewend in het U-pasjaar waarin een U-pas geldig is, ook als de U-pas op een tijdstip later in de loop van het U-pasjaar is toegekend.

 

Artikel 4.3 U-pas Kindpakket

Het U-Pas Kindpakket bestaat uit een aantal onderdelen waar het budget per U-pasjaar aan besteed kan worden. Op vertoon van de U-Pas krijgen U-Pashouders de activiteit of ander doel vergoed, mits dit binnen het U-Pas Kindpakket valt. Het budget is een vast bedrag dat volledig kan worden aangewend in het U-Pasjaar waarin een U-Pas geldig is, ook als de U-Pas op een tijdstip laten in de loop van het U-Pasjaar is toegekend.

Sport- en cultuuractiviteiten

De inhoud hiervan is dezelfde als beschreven in de toelichting van artikel 4.2.

Schoolactiviteiten

Binnen schoolactiviteiten kan men denken aan schooluitjes, schoolprojecten en excursies waar een bijdrage van ouders voor nodig is. Het budget dat aan schoolactiviteiten wordt besteed wordt rechtstreeks aan de school van het kind uitbetaald.

Laptop, computer of tablet

Het budget voor een laptop, tablet of computer is bedoeld voor kinderen met een U-Pas die voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaan. Dat betekent dat kinderen die voor de tweede maal de eerste klas van het voortgezet onderwijs doorlopen, geen aanspraak op het budget voor dit doel kunnen maken. Het budget dat aan een laptop, tablet of computer wordt besteed, wordt rechtstreeks aan de desbetreffende leverancier uitbetaald.

Fiets

U-Pashouders mogen een fiets aanschaffen binnen het U-Pas Kindpakket. Het budget dat aan een fiets wordt besteed wordt rechtstreeks aan de desbetreffende leverancier uitbetaald.

 

Artikel 4.4 Bibliotheekabonnement.

U-pashouders krijgen op vertoon van de U-pas een korting op een abonnement van de bibliotheek. De hoogte van de U-paskorting op een bibliotheekabonnement wordt jaarlijks overeengekomen tussen het college en de bibliotheek.

 

 

Artikel 4.5 Eettafels.

U-pashouders ouder dan 45 jaar krijgen op vertoon van de U-pas een korting van EUR 2,00 op een maaltijd bij een eettafel. Het gezamenlijk nuttigen van een maaltijd wordt gezien als middel om de maatschappelijke participatie te verhogen. U-pashouders kunnen maximaal vier keer per week met U-paskorting deelnemen aan een eettafel. De eettafel declareert de verleende korting volgens de bepalingen van de overeenkomst voor maximaal vier maaltijden per week.

 

 

Artikel 4.6 Bevoegdheid college

Omdat er in de toekomst aanleiding kan zijn, de budgetten van de sport- en cultuurregeling, het U-pas Kindpakket of de eettafels, te verhogen, is deze bepaling toegevoegd. In principe gaan we uit van de bedragen zoals genoemd in deze verordening, maar het college houdt de bevoegdheid deze te verhogen wanneer daar naar oordeel van het college reden toe is.

 

 

Artikel 5 Slot- en overgangsbepalingen

Met de inwerkingtreding van deze verordening vervallen de bepalingen van de Verordening U-pas 2013. Besluiten die op basis van de vervallen verordening zijn genomen vallen onder het bereik van de bepalingen van de nieuwe verordening.

Naar boven