Gemeente Nissewaard – Subsidieregeling maatschappelijke ondersteuning en volksgezondheid Nissewaard

Het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard;

 

Gelet op de Algemene subsidieverordening Nissewaard 2017;

 

Besluit vast te stellen de Subsidieregeling maatschappelijke ondersteuning en volksgezondheid Nissewaard

 

Artikel 1. Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op subsidies die kunnen worden verstrekt op grond van deze regeling. Tenzij anders aangegeven betreft het in deze regeling budgetsubsidies.

Artikel 2. Definities

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene subsidieverordening Nissewaard 2017.

  • b.

    Gemaksdiensten: praktische diensten in en om de woning voor mensen met een verminderde zelfredzaamheid.

  • c.

    Instelling: een organisatie met een maatschappelijke doelstelling gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid van individuen.

  • d.

    Kwaliteitszorg: Het geheel aan maatregelen waarmee een organisatie op objectieve en systematische wijze de kwaliteit van de activiteiten in brede zin bepaalt, bewaakt en verbetert.

  • e.

    Professionele instelling: een instelling waarin tenminste twee personen in dienstbetrekking of als zelfstandig ondernemer werken voor andere werkzaamheden dan uitsluitend het coördineren van vrijwilligers.

  • f.

    Voorliggende voorziening: een voorziening waarop aanspraak bestaat. Ook algemeen gebruikelijke voorzieningen vallen hieronder, dat wil zeggen voorzieningen die in de reguliere handel verkrijgbaar zijn, en die niet speciaal voor mensen met een beperking bedoeld zijn, en/of die niet aanzienlijk duurder zijn dan vergelijkbare producten met hetzelfde doel.

  • g.

    Vrijwilliger: degene die in enig organisatorisch verband onbetaald(e) werkzaamheden verricht ten behoeve van anderen en/of de samenleving waarbij een maatschappelijk belang wordt gediend. De volgende personen kunnen ook als vrijwilliger worden aangemerkt: de cliënt van een instelling, een persoon die een uitkering ontvangt o.g.v. de Participatiewet in de gemeenten Bernisse, Brielle of Nissewaard, een persoon die zijn/haar maatschappelijke stage verricht.

Artikel 3. Doelstellingen

Het college stelt subsidie op grond van deze subsidieregeling beschikbaar teneinde de volgende doelstellingen te bereiken:

  • 1.

    Persoonlijke zelfredzaamheid: Het college wil bevorderen dat iedere inwoner van Nissewaard lichamelijk verzorgd is en mentaal in staat tot algemeen gebruikelijk functioneren, zodat hij/zij geen gevaar vormt voor zichzelf of voor anderen. Dit betekent dat het college wil dat:

    • a.

      Inwoners zodanig lichamelijk verzorgd zijn dat zij geen (gezondheids)gevaar vormen voor zichzelf of de omgeving;

    • b.

      Inwoners toegang hebben tot hulpverlening die noodzakelijk is om de zelfredzaamheid te vergroten of te behouden;

    • c.

      Bij de inwoners die hulpverlening ontvangen, de hulp leidt tot vergroting van zelfredzaamheid, dan wel toename van de regie over het eigen leven;

    • d.

      Inwoners een leefstijl hebben die geen ernstige (gezondheids)schade toebrengt aan zichzelf of hun directe omgeving.

  • 2.

    Financiële zelfredzaamheid: Het college wil bevorderen dat iedere inwoner van Nissewaard op verantwoorde wijze omgaat met zijn inkomsten en uitgaven en voor zijn inkomen niet afhankelijk is van een overheidsvoorziening. Dit betekent dat:

    • a.

      Ondersteuning wordt geboden aan uitkeringsgerechtigde inwoners om op een zo regulier mogelijke wijze te werken;

    • b.

      Preventieactiviteiten worden georganiseerd die bijdragen aan vroegsignalering en het voorkomen van armoede en schulden;

    • c.

      Ook mensen die langdurig moeten rondkomen van het sociaal minimum, zonder dat zij zelf de mogelijkheid hebben hun inkomen (op termijn) te verhogen, in staat zijn de noodzakelijke uitgaven te doen om hun zelfredzaamheid te behouden;

    • d.

      Inwoners van Nissewaard in staat zijn op verantwoorde wijze om te gaan met hun inkomsten en uitgaven, waardoor schulden worden opgelost en/of voorkomen.

  • 3.

    Zelfredzaamheid (en veiligheid) in de fysieke omgeving: Het college wil bevorderen dat inwoners van Nissewaard zich vrij en veilig in hun directe omgeving kunnen bewegen en geen gevaar vormen voor hun omgeving. Dit betekent dat:

    • a.

      Het college inzet op het voorkomen of stoppen van huiselijk geweld, waaronder kindermishandeling;

    • b.

      Er in Nissewaard geen ernstig vervuilde woningen zijn die een gevaar vormen voor de volksgezondheid;

    • c.

      Mensen met een beperking zich zodanig kunnen bewegen in en om de woning dat zij zelfstandig kunnen blijven wonen;

    • d.

      Geen van de inwoners van Nissewaard een gevaar vormt voor de veiligheid van mensen in hun omgeving, inclusief zichzelf.

  • 4.

    Maatschappelijke zelfredzaamheid: Het college wil bevorderen dat inwoners van Nissewaard in staat zijn (op een minimale wijze) deel te nemen aan de Nederlandse en lokale samenleving. Dit betekent dat:

    • a.

      Alle inwoners van Nissewaard de Nederlandse taal lezen, spreken en schrijven op minimaal niveau A2;

    • b.

      Alle inwoners van Nissewaard in staat zijn gebruik te maken van aanwezige basisvoorzieningen.

  • 5.

    Sociale zelfredzaamheid: Het college wil bevorderen dat inwoners van Nissewaard beschikken over een voor hun behoefte adequaat sociaal netwerk en adequaat functioneren in sociale netwerken van anderen. Dit betekent dat:

    • a.

      Inwoners van Nissewaard voor algemeen gebruikelijke ondersteuning een beroep kunnen doen op hun sociale netwerk;

    • b.

      Geen van de inwoners van Nissewaard overbelast raakt vanwege taken als mantelzorger;

    • c.

      Inwoners een zodanige dagbesteding hebben dat hierdoor geen overlast voor de omgeving ontstaat en de dagbesteding waar mogelijk bijdraagt aan bevordering of behoud van zelfredzaamheid en participatie.

  • 6.

    Zelfredzaamheid in wonen: Het college wil bevorderen dat iedere inwoner van Nissewaard beschikt over woonruimte, waarin hij/zij (met het gezin) zo zelfstandig mogelijk kan leven. Uitzondering hierop vormen personen die op een niet problematische wijze inwonend zijn bij derden. Dit betekent dat het college:

    • a.

      Wil voorkomen dat mensen dakloos raken;

    • b.

      Mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats zo zelfstandig mogelijke woonruimte wil bieden en indien nodig, in de tussentijd, (maatschappelijke) opvang;

    • c.

      Aan mensen met een beperking een zodanige woonruimte wil bieden, dan wel de bestaande woning aanpassen, zodat de persoon hierin zo zelfstandig mogelijk kan leven;

    • d.

      Begeleiding wil bieden aan mensen die niet in een instelling wonen, maar ook niet volledig zelfstandig kunnen wonen.

Artikel 4. Activiteiten

1.Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan het bevorderen van zelfredzaamheid van inwoners en het verbeteren van sociale samenhang, waardoor inwoners economisch zelfstandiger, gezonder, prettiger en langer kunnen meedoen in de samenleving, zoals omschreven in artikel 3 van deze subsidieregeling. Hierbij is leidend wat de inwoner zelf kan. De volgorde van inzet van voorzieningen, gekoppeld aan de activiteiten is als volgt: preventie; inzet eigen sociale netwerk, verenigingen en vrijwilligersorganisaties (0e lijn); aanvullende, collectieve voorzieningen (1e lijn); individuele voorziening (2e lijn). De ondersteuning kan plaatsvinden op een of meerdere leefgebieden.

  • a.

    Persoonlijke zelfredzaamheid.

    • i.

      Toeleiding naar hulp of zorg, waar nodig vanuit een bemoeizorgaanpak, van personen die een gevaar dreigen te vormen voor zichzelf of hun omgeving of anderszins dringend behoefte hebben aan hulp of zorg.

    • ii.

      Het bevorderen van bewegen onder mensen

      • 1.

        vanaf de pensioengerechtigde leeftijd, of

      • 2.

        die een voorziening ontvangen op grond van de Wmo, of

      • 3.

        die een gemeentelijke uitkering ontvangen.

    • iii.

      Psychosociale en/of praktische hulp aan personen, gezinnen of groepen die (tijdelijk) niet volledig zelfredzaam zijn, om hen te ondersteunen bij het oplossen van problemen en het omgaan met verstoringen in hun functioneren;

    • iv.

      Het voorkomen van verslaving bij mensen met een lage sociaal economische status, alsmede het bevorderen van gezond gedrag in zijn algemeenheid;

    • v.

      Het verlenen van low-care palliatieve terminale zorg in een hospice aan personen die in de laatste levensfase verkeren en niet thuis kunnen of willen worden verzorgd.

  • b.

    Financiële zelfredzaamheid.

    • i.

      Financiële administratie van een huishouden op een overzichtelijke manier organiseren en zo nodig te schonen, en/of het (leren) voeren van een financiële administratie van een huishouden;

    • ii.

      Het bieden van een (wekelijks) voedselpakket via een voedselbank aan mensen die onder het bestaansminimum leven, voor zover het voedsel gratis beschikbaar wordt gesteld aan de subsidie vragende organisatie en de organisatie geheel bestaat uit vrijwilligers;

    • iii.

      Preventieactiviteiten gericht op kinderen, jongeren en kwetsbare doelgroepen.

  • c.

    Zelfredzaamheid (en veiligheid) in de fysieke omgeving.

    • i.

      Deelname aan de 10-dagenroute in het kader van de Wet Tijdelijke Huisverbod t.b.v. het opleggen van een huisverbod aan plegers van huiselijk geweld (alleen op uitnodiging van de gemeente Nissewaard);

    • ii.

      Hulpverlening aan plegers van huiselijk geweld;

    • iii.

      Hulpverlening aan gezinsleden/slachtoffer(s) in het kader van huiselijk geweld;

    • iv.

      Psychosociale, juridische en/of praktische hulp aan slachtoffers van een misdrijf, verkeersongeval of ramp;

    • v.

      Crisisinterventie, waaronder een 7 x 24-uurs bereikbaarheid, voor personen of gezinnen die zich in een acute noodsituatie bevinden.

  • d.

    Maatschappelijke zelfredzaamheid.

    • i.

      Het wegwijs maken in de lokale samenleving, van voormalig asielzoekers die zich op het moment van melding minder dan 6 maanden geleden gevestigd hebben in Spijkenisse;

    • ii.

      Het begeleiden van mensen met een beperking bij het gebruik maken van noodzakelijke basis- en aanvullende voorzieningen, voor zover het wordt gedaan door vrijwilligers;

    • iii.

      Het collectief of individueel wegwijs maken van inwoners van Spijkenisse in de sociale kaart, regelingen, wetten, procedures en het geven van advies over materiële zaken, alsmede het bieden van hulp bij het invullen van overheidsformulieren, voor zover het wordt gedaan door vrijwilligers.

  • e.

    Sociale zelfredzaamheid.

    • i.

      Het versterken van de draagkracht van (dreigend) overbelaste mantelzorgers;

    • ii.

      Het bieden van respijtzorg aan (dreigend) overbelaste mantelzorgers;

    • iii.

      Het bieden van mogelijkheden voor participatie en ontmoeting aan mensen met beperkte zelfredzaamheid, gericht op behoud of vergroten van die zelfredzaamheid;

    • iv.

      Het bevorderen van het verrichten van vrijwilligerswerk door inwoners van Nissewaard ten behoeve van taken als bedoeld in dit hoofdstuk.

  • f.

    Zelfredzaamheid in wonen.

    • i.

      Het bieden van gemaksdiensten aan mensen met een beperking die deze activiteit zelf niet (meer) kunnen, zodat deze langer zelfstandig in een woning kunnen wonen;

    • ii.

      Het bieden van begeleiding aan mensen in het kader van een ‘laatste kans’-contract, voor zover dit contract is ondertekend door alle relevante partijen;

    • iii.

      Het bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan mensen die al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;

    • iv.

      Het bieden van begeleiding aan zelfstandig wonende mensen met een beperking voor zover het sociale netwerk niet voldoende ondersteuning biedt om zelfstandig te kunnen wonen en voor zover de hulpbehoevende beschikt over een indicatie voor begeleiding;

    • v.

      Nazorg aan mensen die vanuit een opvanginstelling een reguliere woning betrekken, zonder dat zij geïndiceerde begeleiding ontvangen.

Artikel 5. Begroting

Voor de subsidie zijn de begrotingsposten … aangewend.

Artikel 6. Subsidieplafond

Er wordt geen subsidieplafond gehanteerd omdat de beschikbare middelen in de begroting leidend zijn.

Artikel 7. Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De aanvraag van subsidie vermeldt naast het in artikel 4 van de ASN genoemde in elk geval:

    • a.

      Een beschrijving van de doelstelling die met de activiteit wordt nagestreefd, zoals opgenomen in artikel 3 van deze regeling alsmede van de wijze waarop het doel behaald zal gaan worden. Een subsidieaanvraag kan bestaan uit verschillende onderdelen, die betrekking hebben op meerdere doelstellingen en activiteiten zoals bedoeld in artikel 3 en artikel 4. Elk van deze onderdelen wordt apart getoetst;

    • b.

      Een beschrijving van de wijze waarop wordt gewerkt met vrijwilligers binnen de eigen organisatie of wordt samengewerkt met vrijwilligersorganisaties.

    • c.

      Een beschrijving van de kwaliteitszorg binnen de organisatie (alleen bij aanvragen van € 50.000,-- of hoger);

    • d.

      Een beschrijving van de mate waarin de organisatie voldoet aan de criteria als bedoeld in lid 4 van dit artikel en de verplichting(en) in artikel 10 van deze regeling.

Artikel 8. Aanvraag en beoordeling

  • 1.

    De aanvraag van subsidie wordt beoordeeld op grond van de volgende criteria:

    • a.

      Effectiviteit: de mate waarin de activiteit bijdraagt aan het bereiken van een of meer doelstellingen als bedoeld in artikel 3 van deze regeling;

    • b.

      Inzet van vrijwilligers: de mate waarin de organisatie vrijwilligers inzet om de activiteit uit te voeren, de wijze waarop vrijwilligers binnen de organisatie worden ondersteund (onder andere coördinatie);

    • c.

      Invulling kwaliteitszorg (alleen bij aanvragen van € 50.000,-- of hoger): de mate waarin de organisatie aandacht besteedt aan kwaliteitszorg, zoals cliënttevredenheid, kwaliteitskeurmerk, onafhankelijke audit, inzet van bewezen effectieve methodieken;

    • d.

      De mate waarin wordt voldaan aan de bijzondere criteria voor professionele organisaties en de algemeen aanvullende criteria zoals bedoeld in lid 4 en lid 5 van dit artikel;

    • e.

      Efficiency: de prijs-kwaliteit verhouding van de activiteit, alsmede de mate waarin het college het gewenst acht meerdere aanbieders te hebben voor eenzelfde activiteit of voorziening. Hierbij geldt dat bestaande subsidierelaties bij een gelijkwaardig aanbod voorrang hebben boven nieuw te vormen subsidierelaties, tenzij het college anders bepaalt.

  • 2.

    Aanvragen van professionele organisaties dienen ook te voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      Professionele inzet is, buiten versterking van zelfredzaamheid van belanghebbende, gericht op gebruiken en versterken van de eigen sociale omgeving van belanghebbende, ter ondersteuning van belanghebbende;

    • b.

      Ingeval van langdurige zorgbehoefte , is er aandacht voor de mantelzorgers rondom belanghebbende. Bij (dreigende) overbelasting van mantelzorgers wordt deze doorverwezen naar mantelzorg ondersteunende activiteiten binnen de eigen organisatie of een andere organisatie. Voor deze mantelzorg ondersteunende activiteiten kan geen gemeentelijke financiering worden verkregen, tenzij subsidie is aangevraagd (en verleend) op grond van artikel 3, lid 5, onder a en/of b van deze regeling.

    • c.

      Geen subsidie wordt verleend voor zover er een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.

  • 3.

    Wanneer op grond van de beoordelingscriteria sprake is van een gelijkwaardig aanbod, geeft de mate waarin wordt voldaan aan onderstaande algemeen aanvullende criteria de doorslag bij de beoordeling van aanvraag van subsidie:

    • a.

      De activiteit is gedekt door cofinanciering, bijvoorbeeld een ‘marktconforme’ eigen bijdrage van deelnemers, (structurele) subsidie en/of sponsorgelden van derden;

    • b.

      De activiteit is gebiedsgericht, bevordert de sociale samenhang en past binnen de wijkaanpak en het kerngericht werken, zoals geformuleerd door de gemeente Nissewaard, voor zover deze is geformuleerd;

    • c.

      Er is samenwerking met ketenpartners in Nissewaard waardoor een ketenaanpak ontstaat;

    • d.

      De organisatie biedt arbeidsplaatsen aan mensen met een gemeentelijke uitkering of een WSW-indicatie (social return on investment);

    • e.

      De organisatie is in enige mate gericht op het signaleren van laaggeletterdheid en stimuleert belanghebbenden tot het volgen van alfabetisering.

  • 4.

    In afwijking van lid 1 en 2 van dit artikel en van artikel 12, wordt een aanvraag tot verlening van een waarderingssubsidie beoordeeld op grond van de volgende criteria:

    • a.

      De activiteit wordt volledig uitgevoerd door vrijwilligers;

    • b.

      De mate waarin de activiteit bijdraagt aan een of meer doelstellingen zoals bedoeld in artikel 3 van deze subsidieregeling

    • c.

      Een waarderingssubsidie op grond van deze subsidieregeling bedraagt maximaal € 4.999,--. Aanvragen voor een hoger subsidiebedrag worden beoordeeld als een aanvraag voor budgetsubsidie aan de hand van de criteria van dit artikel, lid 2 tot en met 4 en van artikel 10.

Artikel 9. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 4.

  • 2.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten van viering van feesten, jubilea en partijen, kosten van consumpties of donatie- of sponsorverzoeken.

Artikel 10. Aanvullende weigeringsgronden

Naast de in artikel 6 genoemde weigeringsgronden van de Algemene Subsidieverordening Nissewaard kan de subsidie worden geweigerd als:

  • a.

    De organisatie over de voorgaande periode, met betrekking tot dezelfde of gelijksoortige activiteiten niet (tijdig) heeft voldaan aan de voorwaarden tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 11 ASV;

  • b.

    Naar aanleiding van de beoordeling als bedoeld in artikel 7 lid 3 de organisatie naar het oordeel van het college onvoldoende waarborgen biedt dat het gemeentelijk beleid zoals beschreven in artikel 3 van deze subsidieregeling conform de in de aanvraag beschreven werkwijze wordt uitgevoerd;

  • c.

    Er een of meer andere subsidieaanvragen voor hetzelfde tijdvak zijn ontvangen voor gelijksoortige activiteiten en deze andere aanvra(a)g(en), bij de beoordeling op grond van artikel 7 lid 3, naar het oordeel van het college meer in overeenstemming is/zijn met het beleid.

Artikel 11. Verplichtingen subsidieontvanger

Burgemeester en wethouders legt aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen op die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie: De professionele instelling voldoet aan de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, voor zover deze geacht wordt te voldoen aan de wettelijke bepalingen met betrekking tot deze meldcode, tenzij het een organisatie betreft waarvan met betrekking tot de gesubsidieerde activiteiten:

  • a.

    Niet kan worden verwacht of kan worden vastgesteld dat in de uitvoering van activiteiten signalen en vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling kunnen worden opgepakt;

  • b.

    Het opvolgen van de bijzondere voorwaarde de uitvoering van de activiteiten ernstig belemmert of in zijn geheel onmogelijk maakt.

Artikel 12. Verlening

  • 1.

    Voor zover er geen gronden zijn de aanvraag af te wijzen, kan het college een lager bedrag verlenen dan aangevraagd, indien:

    • a.

      Het college niet alle activiteiten noodzakelijk acht voor het bereiken van de doelstellingen van het college;

    • b.

      Er binnen de begroting onvoldoende middelen beschikbaar zijn om subsidie voor het aangevraagde bedrag te verlenen;

    • c.

      De aanvraag tot subsidieverlening later is gedaan dan de termijn die in de ASV is bepaald.

  • 2.

    De lagere verlening als bedoeld in het eerste lid onder c bedraagt 2% per maand, waarbij de maand waarin de aanvraag wordt ingediend, wordt geteld als volledige maand.

Artikel 13. Vaststelling

Vaststelling van de subsidie vindt plaats conform het gestelde in de ASV. Het college kan een verleende subsidie lager vaststellen. Ingeval het college dit besluit, bedraagt de lagere vaststelling:

  • a.

    Het bedrag dat ten behoeve van activiteiten is verleend, voor zover deze activiteiten niet zijn uitgevoerd;

  • b.

    Een evenredige korting voor zover de verleende subsidie aantoonbaar is besteed aan de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, maar de activiteiten (kwalitatief) niet voldoen aan de gestelde voorwaarden in de verleningsbeschikking. De korting bedraagt ten hoogste 30% van het verleende bedrag;

  • c.

    Bij het niet tijdig indienen van de jaar- of eindverantwoording, bedoeld in de artikelen 11 en 12 ASV, 2% van de verleende subsidie voor iedere maand dat de subsidieontvanger in verzuim is, waarbij de maand waarin de laatste ontbrekende stukken wordt ingediend, wordt geteld als volledige maand. Met dien verstande dat indien de subsidieontvanger niet binnen zes maanden na de in artikel 11 ASV genoemde termijn de volledige jaar- of eindverantwoording heeft ingediend, de verleende subsidie wordt vastgesteld op € 0,-.

Artikel 14. Rekening en verantwoording

In aanvulling op artikel 12, lid 2 wordt inzicht gegeven in de mate waarin de beoogde doelstellingen met de uitgevoerde activiteiten zijn behaald.

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1.

    De beleidsregels Subsidieverlening maatschappelijke ondersteuning en volksgezondheid 2015 worden ingetrokken.

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 16. Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling maatschappelijke ondersteuning en volksgezondheid Nissewaard.

 

Aldus vastgesteld te Nissewaard op 29 maart 2016.

Burgemeester en wethouders van Nissewaard,

secretaris,

de burgemeester,

Naar boven