Verordening ex artikel 212 Gemeentewet

 

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEEK;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 februari 2016;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen:

de Financiële verordening gemeente Beek 2016.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.Administratie:

Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Beek en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

a.Administratieve organisatie:

Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

a.Afdeling:

Iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

a.Doelmatigheid:

De verhouding tussen het realiseren van bepaalde prestaties en de daarvoor ingezette middelen.

a.Doeltreffendheid:

De mate waarin de beoogde (maatschappelijke) effecten van het beleid worden behaald.

a.Financieel beheer:

Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Beek.

a.Financiële administratie:

Het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

  • 1.

    de financieel-economische positie;

  • 2.

    het financiële beheer;

  • 3.

    de uitvoering van de begroting;

  • 4.

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • 5.

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

    • a.

      Overheidsbedrijf:

Onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

a.Planning & control:

Planning & control is het geheel van activiteiten en documenten dat duidelijk maakt wat en waarom er in een bepaalde periode moet gebeuren als uitkomst van het (bestuurlijk) proces (planning) en de tussentijdse en finale verantwoording (aan het bestuur en andere belanghebbenden) over de behaalde resultaten binnen de gestelde voorwaarden (control).

a.Prestaties:

Het leveren van goederen en/of diensten.

a.Rechtmatigheid:

Het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raads- en collegebesluiten.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt de programma’s en de programma-indeling vast. De programma-indeling blijft vast staan, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Laatst genoemde wijzigingen in de programma-indeling worden in het daarop volgende planning- & controldocument toegelicht en vastgesteld.

  • 2.

    Per programma stelt de raad vast:

    • a.

      de beoogde doelen en/of beoogde maatschappelijke effecten (wat willen we in deze raadsperiode bereiken?);

    • b.

      de daarvoor door de gemeente te leveren prestaties; (wat doen we daarvoor?);

    • c.

      de daarmee gemoeide baten en lasten (wat gaat dit kosten?).

  • 3.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de beoogde doelen en/of (maatschappelijke) effecten en/of prestaties.

  • 4.

    De raad stelt op basis van de door het college aan de programma’s toegewezen producten de onderverdeling van de programma’s vast. Ook deze indeling blijft vast staan, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen in de indeling van de producten aan de programma’s worden in het daarop volgende planning- en controldocument toegelicht en vastgesteld.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de geraamde lasten en baten per programma weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per programma weergegeven.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen en meerjarige projecten minimaal de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten, de actuele raming van de totale uitgaven en de verwachte einddatum van de investering / het project weergegeven.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt jaarlijks aan de raad een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2.

    Als startpunt voor de kadernota geldt de op dat moment laatst vastgestelde bestuursrapportage (artikel 6) van het voorgaande begrotingsjaar. Voor de begroting geldt als startpunt de op dat moment laatst vastgestelde bestuursrapportage van het voorgaande begrotingsjaar en de uitgangspunten zoals geformuleerd in de kadernota.

  • 3.

    In de begroting wordt onder de algemene dekkingsmiddelen een post voor onvoorzien opgenomen.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2.

    Autorisatie (votering) van (voorbereidings)kredieten door de raad vindt plaats voor:

    • a.

      kredieten < € 25.000 via expliciete besluitvorming in de programmabegroting;

    • b.

      kredieten > € 25.000 via expliciete besluitvorming in de programmabegroting indien nader toegelicht is waarom van deze investering geen separaat raadsbesluit volgt (go no-go besluit);

    • c.

      Kredieten > € 25.000 zonder nadere toelichting in de programmabegroting middels een separaat raadsvoorstel en -besluit.

  • 3.

    In financiële zin wordt bij het opstellen van de begroting rekening gehouden met de kapitaallasten van de nieuwe investeringen ook al is een krediet nog niet geautoriseerd.

  • 4.

    Per bestaande en nieuwe investering wordt in de (projectenlijst bij de) begroting een overzicht opgenomen met minimaal:

    • d.

      het (verwachte) benodigde krediet;

    • e.

      de dekkingsmiddelen;

    • f.

      de doelstelling van het krediet;

    • g.

      het programma waar het krediet onder valt;

    • h.

      de acties in het begrotingsjaar;

    • i.

      de besluitvorming over het krediet.

  • 5.

    Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden.

  • 6.

    Bij de behandeling van de bestuursrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 7.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een voorstel voor het voteren van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 6. Bestuursrapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad minimaal 2 keer per jaar door middel van een bestuursrapportage over de realisatie van de afgelopen periode van het lopende begrotingsjaar.

  • 2.

    De bestuursrapportages bevatten:

    • a.

      een uiteenzetting (terugblik) over de uitvoering en de bijstelling van het beleid, de begroting en de investeringskredieten;

    • b.

      een overzicht op afwijkingen, zowel wat betreft de beleidsontwikkeling als de lasten en baten;

    • c.

      een vooruitblik ten aanzien van de budgetten. De vooruitblik, inclusief financieel perspectief, geldt zowel voor het lopende begrotingsjaar als voor de daarop volgende vier begrotingsjaren;

  • 3.

    Bij de behandeling van de bestuursrapportages in de raad doet het college voorstellen voor wijzigingen van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten en bijstelling van het beleid.

  • 4.

    Voor tussentijdse autorisatie van kredieten geldt hetzelfde als opgenomen onder artikel 5 lid 2.

  • 5.

    In de bestuursrapportages worden afwijkingen op de actuele begroting van de baten en lasten groter dan € 10.000 toegelicht. Voor investeringskredieten geldt een toelichting op afwijkingen groter dan 5% van de geautoriseerde investeringsuitgaven met een minimum van € 10.000.

Artikel 7. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3 zesde lid van de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet HOF), hebben overschreden, informeert het college de raad als een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 8. Waardering en afschrijving vaste activa

Het college biedt de raad een nota waardering en afschrijving vaste activa aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt in ieder geval:

a. de grondslagen voor activering en waardering van vaste activa;

b. de termijnen en methodieken voor afschrijving van vaste activa;

c. het moment waarop de afschrijving van vaste activa aanvangt.

Artikel 9. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt in ieder geval:

    • a.

      het doel, de omvang, de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      het doel, de omvang, de vorming en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de (methode van) toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen (bespaarde rente).

  • 2.

    Bij het vormen van een nieuwe reserve of voorziening in de tussenliggende jaren wordt vanaf dat moment in de bijlage bij de P&C-documenten het doel, de omvang, de vorming en de besteding toegelicht.

  • 3.

    Indien een gereserveerd bedrag in de reserve dekking kapitaallasten voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven looptijd niet (volledig) heeft geleid tot een investering, valt dit deel van de bestemmingsreserve vrij en wordt dit aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 10. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de kosten worden betrokken de stortingen in en onttrekkingen aan voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele BTW en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.

  • 3.

    Voor de inzet van materiële activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rentelast voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rentelast is een vergoeding voor de inzet van vreemd en eigen vermogen. Het rentepercentage voor deze vergoeding wordt bij de behandeling van de begroting vastgesteld.

Artikel 11. Lokale heffingen

Het college biedt de raad een kadernota lokale heffingen aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt in ieder geval:

  • a.

    de samenstelling van de in Beek vastgestelde gemeentelijke belastingen en heffingen;

  • b.

    het gevoerde en te voeren beleid ten aanzien daarvan;

  • c.

    de kostendekkendheid van de heffingen;

  • d.

    de druk van de lokale belastingen en heffingen;

  • e.

    het tarievenbeleid;

  • f.

    het kwijtscheldingsbeleid.

Artikel 12. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • b.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1 onder c van de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido).

  • 2.

    Het college informeert de raad als volgt:

    • c.

      met betrekking tot de kasgeldlimiet, bedoeld in artikel 1 onder f van de Wet Fido, informeert het college de raad en de provinciale toezichthouder als in drie achtereenvolgende kwartalen deze kasgeldlimiet wordt overschreden;

    • d.

      met betrekking tot de renterisiconorm , bedoeld in artikel 1 onder h van de Wet Fido, informeert het college de raad middels de paragraaf Financiering van de Programmabegroting over het verwachte verloop van deze renterisiconorm.

  • 3.

    Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.

  • 4.

    Bij het (voornemen tot) garantstelling/leningverstrekking uit hoofde van de publieke taak neemt het college de in het treasurystatuut geformuleerde uitgangspunten en richtlijnen in acht.

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 1 3 . paragrafen

In de planning- & controldocumenten wordt in ieder geval aandacht besteed aan de verplichte paragrafen. Daarnaast kan op verzoek van de raad een specifieke (nieuwe) paragraaf worden toegevoegd.

Artikel 14. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen minimaal de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) op.

  • 2.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een nota aan betreffende de aanwezige egalisatievoorzieningen kapitaalgoederen (bijv. gebouwen). De raad stelt de nota vast. De nota behandeld in ieder geval:

    • a.

      het beoogde onderhoudsniveau;

    • b.

      het verloop van de uitgaven uit de voorziening;

    • c.

      het meerjarig budgettaire beslag op de exploitatie.

Artikel 15. Grondbeleid

  • 1.

    In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college minimaal de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het BBV op.

  • 2.

    Het college biedt de raad een nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

  • a.

    de strategische visie op het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

  • b.

    te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

  • c.

    het verloop van de grondvoorraad;

  • d.

    de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden;

  • e.

    vervaardigingskosten van niet in exploitatie genomen gronden;

  • f.

    tussentijdse winstname.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 16. Administratie

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en beheersen van activiteiten en processen van de afdelingen afzonderlijk en de gemeente als geheel;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen en schulden;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders over de uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • e.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 17. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • 1.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • 2.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • 3.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • 4.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • 5.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • 6.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;

  • 7.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • 8.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

  • 9.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 18. Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Artikel 19. Financieringsfunctie

Het college biedt de raad ter kennisname een Treasurystatuut aan. Deze bevat in ieder geval regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede inzake de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, daaronder begrepen t aken en bevoegdheden, de verant woordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 20. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële verordening gemeente Beek 2012 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 21. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2016.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Beek 2016”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 24 maart 2016.

Guliël Erven Christine Van Basten-Boddin

Griffier Voorzitter

Naar boven