Nadere regels plaatsing tijdelijke bouwobjecten op de openbare weg Voorschoten

Het college van burgemeester en wethouders van Voorschoten;

 

gelet op artikel 2:10, van de Algemene Plaatselijke Verordening Voorschoten 2010 (APV);

besluit:

 

Vast te stellen de volgende nadere regels voor het tijdelijk plaatsen van containers, bouwsteigers, kraanwagens en overige bouwgerelateerde objecten op de openbare weg.

Artikel 1 Begripsomschrijving

In algemene regels wordt verstaan onder:

 

1. Container:

grote (open of gesloten) laadbak waarin bouw-, verhuis- en sloopaval of andere goederen wordt gedeponeerd of tijdelijk wordt opgeslagen om vervolgens verder te worden afgevoerd.

 

2. Bouwsteiger:

een bouwsteiger is een tijdelijke constructie opgebouwd uit steigerpijpen en/of ander materiaal om het mogelijk te maken om te bouwen of onderhoud te plegen op hoge plaatsen waar men niet makkelijk bij kan.

 

3. Kraanwagen:

hoogwerker, grote transportwagen en ander voertuigen met een dergelijke omvang.

 

4. Overige bouwgerelateerde objecten:

alle overige objecten die op de weg worden geplaatst met bouw en/of sloopactiviteiten zoals (schaft)keten, chemische toiletten, zand en tegels , stenen etc.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze regels zijn van toepassing op containers, bouwsteigers, kraanwagens en overige bouwgerelateerde objecten (hierna te noemen: bouwobject), zoals bedoeld in artikel 2:10 van de APV Voorschoten, die noodzakelijkerwijze op de weg of een weggedeelte worden geplaatst ten behoeve van (bouw)werkzaamheden.

  • 2.

    Alleen als aan alle in artikel 3 en 4 genoemde voorschriften wordt voldaan is geen vergunning nodig, maar kan worden volstaan met een schriftelijke melding door middel van een digitaal meldingsformulier.

Artikel 3 Algemene voorschriften

Voor het plaatsen van bouwobjecten op de openbare weg in de gemeente Voorschoten gelden de volgende algemene voorschriften:

  • 1.

    Twee weken voorafgaand aan de plaatsing moet melding zijn gedaan aan het college.

  • 2.

    Bouwobjecten, met uitzondering van een kraanwagen, mogen worden geplaatst met een gebruiksoppervlakte minder dan of gelijk aan 15 m2 en smaller dan 2,50 m.

  • 3.

    Een kraanwagen mag worden geplaatst met opgave van locatie, aard en afmetingen en het indienen van een verkeersplan conform de richtlijnen CROW.

  • 4.

    De duur van de ingebruikname van de weg of een weggedeelte bedraagt maximaal 1 jaar.

  • 5.

    Bouwobjecten brengen door de omvang of vorming, constructie, plaats van bevestiging of het beoogde gebruik geen schade toe aan de weg of aan gemeentelijke eigendommen.

  • 6.

    De bouwobjecten of het beoogde gebruik daarvan leveren geen gevaar op voor de bruikbaarheid en het doelmatig en veilig gebruik van de weg en vormen geen belemmering voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

  • 7.

    De omgeving van de bouwobjecten moet vrij blijven van papier, afval en andere ongerechtigheden, afkomstig van of veroorzaakt door het gebruik daarvan.

  • 8.

    De bouwobjecten of het beoogde gebruik daarvan leveren geen risico op de voor de openbare orde en veiligheid.

  • 9.

    De container moet voorzien zijn van naam en telefoonnummer of containernummer van de eigenaar of verhuurder.

  • 10.

    Het bouwobject moet, wanneer deze op de weg wordt geplaatst, voldoen aan de eisen zoals gesteld in de door het CROW uitgebrachte ‘richtlijnen voor het markeren van onverlichte obstakels’.

  • 11.

    De veiligheid van fietsers en voetgangers moet worden gewaarborgd (maatregelen conform de richtlijnen publicatie van de CROW).

Artikel 4 Situering

  • 1.

    De bouwobjecten moeten worden opgesteld op de plaats die wordt aangegeven op de tekening die bij de schriftelijke melding behoort.

  • 2.

    Het bouwobject mag de toegang tot de naastgelegen percelen niet ontnemen of belemmeren. In- en uitritten moeten vrijgelaten worden.

  • 3.

    Het is niet toegestaan om een bouwobject te plaatsen op een gehandicaptenparkeerplaats.

  • 4.

    Op een voetpad is een vrije doorgang van ten minste 1.20 meter breed, in een zoveel mogelijk rechtdoorgaande lijn, gewaarborgd voor voetgangers en mensen met een fysieke beperking, zoals bijvoorbeeld rolstoel- en rollatorgebruikers.

  • 5.

    De bouwobjecten mogen aan slechts 1 zijde van de weg, binnen de bebouwde kom, worden geplaatst, zodat er altijd 1 weghelft met een doorrijbreedte van 3,5 meter vrij blijft voor (hulp)verleningsvoertuigen.

  • 6.

    Een bouwobject moet zodanig geplaatst worden dat voorzieningen voor hulpdiensten goed te bereiken en te gebruiken zijn. Opstelplaatsen voor de brandweer moeten goed bereikbaar blijven. Brandkranen, bluswaterwinplaatsen, etc. moeten onbelemmerd te gebruiken zijn.

  • 7.

    De bouwobjecten mogen geen belemmering vormen voor standplaatshouders, evenementen en bijzondere gebeurtenissen.

  • 8.

    Groenstroken en plantsoenen mogen niet worden beschadigd.

  • 9.

    Op oudejaarsdag vanaf 16.00 uur tot de volgende dag 8.00 uur mogen geen bouwobjecten op de weg geplaatst zijn.

  • 10.

    Het college kan in het belang van voorkoming of vermindering van overlast voor weggebruikers en andere belanghebbenden of ter bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving of vanwege parkeerdruk aanwijzingen geven, dan wel de plaatsing op de voorgenomen plaats verbieden.

Artikel 5. Toezicht

  • 1.

    Aanwijzingen gegeven door politie, brandweer, omgevingsdienst of toezichthouders moeten gelijk door de melder worden opgevolgd.

  • 2.

    Op eerste vordering van de politie of enig ander bevoegd gezag moeten bouwobjecten direct worden verwijderd.

  • 3.

    De melder moet op eerste aanzegging van de gemeente medewerking verlenen aan projecten, zoals herbestrating, reconstructie van wegen, vernieuwing van kabels en leidingen ed. en aan gemeentelijke taken in verband met de openbare orde en veiligheid, zonder dat hij of zij daaraan enig recht op schadevergoeding kan ontlenen.

  • 4.

    De gemeente kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die als gevolg van handhavend optreden aan een bouwobject is ontstaan.

  • 5.

    Indien door plaatsing van een bouwobject schade is ontstaan aan gemeentelijke eigendommen dan worden deze kosten verhaald op de melder.

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1.

    De nadere regels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Voorschoten op 1 maart 2016,

De secretaris,

De burgemeester,

Naar boven