Verordening op de heffing en de invordering afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017 gemeente Alkmaar

De raad van de gemeente Alkmaar;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, bijlage nr 2016-1976;

 

gelet op het advies van de commissie Bestuur en Middelen

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

b e s l u i t:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017.

(Verordening reinigingsheffingen 2017)

 

Hoofdstuk I Algemene bepaling

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a. een afvalstoffenheffing;

  • b. reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijving

Gebruik maken in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven voor het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief

De belasting bedraagt per perceel per kalenderjaar

  • 1.

    indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon: €  161,35;

  • 2.

    indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer dan één persoon €  261,12.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht , nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten, de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbaarfeit

Onder de naam reinigingsrechten worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De reinigingsrechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 13 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten die per kwartaal worden geheven, is het belastingkwartaal gelijk aan het kalenderkwartaal, waarbij het eerste kwartaal aanvangt op 1 januari.

Artikel 14 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 1 en 2 van de tarieventabel behorende bij deze verordening worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel behorende bij deze verordening worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door uitreiking van de schriftelijke kennisgeving bekendgemaakt.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De rechten bedoeld in 1.1 tot en met 2.4.8 en 2.6 van de tarieventabel behorende bij deze verordening zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, respectievelijk belastingkwartaal of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar , respectievelijk belastingkwartaal aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde, respectievelijk derde gedeelten van de voor dat jaar, respectievelijk kwartaal verschuldigde rechten als er in dat jaar, respectievelijk kwartaal, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar, respectievelijk belastingkwartaal eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde, respectievelijk derde gedeelten van de voor dat jaar, respectievelijk kwartaal verschuldigde rechten als er in dat jaar, respectievelijk kwartaal, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden.

  • 4.

    In afwijking van het voorgaande lid vindt ontheffing van de rechten als bedoeld in 1.1 en 1.2 van de tarieventabel behorende bij deze verordening alleen plaats na restitutie van het aantal ter beschikking gestelde afvalzakken als in de periode waarover aanspraak op de restitutie bestaat maximaal zou kunnen worden aangeboden.

  • 5.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

Artikel 16 Verschuldigd bij aanvang

De rechten bedoeld in 2.5 tot en met 2.5.4 en hoofdstuk 3 van de tarieventabel behorende bij deze verordening zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen

Artikel 17 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten

  • 1.
    • a.

      de rechten bedoeld in 1.1. en 1.2 van de tarieventabel behorende bij deze verordening worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet;

    • b.

      in afwijking van het gestelde onder a geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen steeds één maand later.

  • 2.

    de rechten bedoeld in 1.4 van tarieventabel behorende bij deze verordening worden betaald ingeval de kennisgeving mondeling wordt gedaan, op het moment van de kennisgeving en indien de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

  • 3.

    de rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel behorende bij deze verordening worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    de rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel behorende bij deze verordening moeten worden betaald:

    • -

      in geval van kennisgeving mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • -

      in geval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan: op het moment van uitreiken van de kennisgeving en,

    • -

      in geval de kennisgeving wordt toegezonden: binnen 30 dagen na de toezending.

  • 5.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 18 Machtiging van het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in hoofdstuk 2 van de tarieventabel behorende bij deze verordening.

Artikel 19 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 20 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    De Verordening Reinigingsheffingen 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Reinigingsheffingen 2017.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2016 te Alkmaar.

 

De raad voornoemd,

P.M. Bruinooge,

voorzitter.

drs. A.P.A. Koolen,

griffier.

Tarieventabel reiniging

Tarieventabel behorende bij de verordening reinigingsheffingen 2017

 

Nummer

Omschrijving

Bedrag

 

 

 

Hoofdstuk 1 Bedrijfsafval van beperkte omvang

 

 

 

 

1.1

Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid bedraagt per belastingjaar:

 

1.1.1

voor maximaal drie al dan niet ter beschikking gestelde zakken vuil per wekelijkse inzameling;

248,35

1.1.2

voor de eerste rolemmer per tweewekelijkse inzameling.

248,35

1.2

Indien bij de periodieke inzameling gemiddeld meer dan 3 zakken vuil of meer dan 1 rolemmer door dezelfde belastingplichtige ter inzameling worden aangeboden, wordt het bedrag van 1.1.1 vermeerderd met:

 

1.2.1

voor elke zak vuil boven de eerste drie, waarbij het gemiddelde naar boven wordt afgerond op hele zakken;

99,39

1.2.2

voor elke volgende rolemmer.

248,35

1.3

Op het moment van uitgifte van afvalzakken bestaat recht op het aantal zakken dat op grond van 1.1 en 1.2 maximaal mag worden aangeboden gedurende het resterende belastingjaar.

 

1.4

Onverminderd het bepaalde in 1.1 en 1.2 bedraagt het recht voor het ter beschikking stellen van een extra afvalzak, per afvalzak

2,39

1.5

De tarieven in 1.1.1 tot en met 1.2.2 zijn exclusief omzetbelasting.

 

1.6

Het tarief in 1.4 is inclusief omzetbelasting.

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Bedrijfsafval per container

 

 

 

 

2.1

240 liter container

 

 

Het recht voor het beschikbaar stellen, het gebruik en het ledigen van een 240 liter bedrijfsafvalcontainer en het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen bedraagt per kwartaal bij lediging:

 

2.1.1

éénmaal per maand

29,08

2.1.2

éénmaal per veertien dagen

58,17

2.1.3

éénmaal per week

116,18

2.1.4

tweemaal per week

232,56

2.1.5

driemaal per week

348,52

2.1.6

viermaal per week

464,75

2.1.7

vijfmaal per week

580,98

2.1.8

verhoogd per extra lediging met,

9,00

 

 

 

2.2

750 liter container

 

 

Het recht voor het beschikbaar stellen, het gebruik en het ledigen van een 750 liter bedrijfsafvalcontainer en het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen bedraagt per kwartaal bij lediging:

 

2.2.1

éénmaal per maand

76,17

2.2.2

éénmaal per veertien dagen

140,43

2.2.3

éénmaal per week

269,13

2.2.4

tweemaal per week

514,54

2.2.5

driemaal per week

737,08

2.2.6

viermaal per week

982,93

2.2.7

vijfmaal per week

1.228,60

2.2.8

verhoogd per extra lediging met,

20,91

 

 

 

2.3

1.100 liter container

 

 

Het recht voor het beschikbaar stellen, het gebruik en het ledigen van een 1.100 liter bedrijfsafvalcontainer en het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen bedraagt per kwartaal bij lediging:

 

2.3.1

éénmaal per maand

92,66

2.3.2

éénmaal per veertien dagen

170,44

2.3.3

éénmaal per week

301,13

2.3.4

tweemaal per week

563,55

2.3.5

driemaal per week

827,28

2.3.6

viermaal per week

1.086,19

2.3.7

vijfmaal per week

1.346,94

2.3.8

verhoogd per extra lediging met,

22,79

 

 

 

2.4

1.600 liter container

 

2.4.1

Het recht voor het beschikbaar stellen, het gebruik en het ledigen van een 1.600 liter bedrijfsafvalcontainer en het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen bedraagt per kwartaal bij lediging:

 

2.4.2

éénmaal per maand

97,91

2.4.3

éénmaal per veertien dagen

195,72

2.4.4

éénmaal per week

390,98

2.4.5

tweemaal per week

782,06

2.4.6

driemaal per week

1.173,09

2.4.7

viermaal per week

1.563,97

2.4.8

vijfmaal per week

1.944,64

 

verhoogd per extra lediging met,

30,12

 

 

 

2.5

Tijdvak korter dan één maand

 

 

Indien een container beschikbaar wordt gesteld voor een tijdvak korter dan één maand bedraagt het recht inclusief bezorging, één lediging en ophalen voor een bedrijfsafvalcontainer van;

 

2.5.1

240 liter

78,93

2.5.2

750 liter

90,79

2.5.3

1.100 liter

92,77

2.5.4

1.600 liter

99,44

 

 

 

2.6

Korting bij gelijktijdige lediging op één adres

 

 

Indien op één adres gelijktijdig meer containers worden geledigd, worden de rechten voor de tweede en volgende container verminderd met 5%, met dien verstande dat vermindering verleend wordt voor de container die in het laagste tarief valt.

 

2.7

Omzetbelasting

 

 

De in dit hoofdstuk genoemde tarieven zijn exclusief omzetbelasting

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Dierplagen bestrijden

 

 

 

 

3.1

Voor het bestrijden van dierplagen bedraagt het recht per kwartier of gedeelte hiervan op werkdagen tussen 08.00 en 17.00 uur, met dien verstande dat;

26,48

3.1.1

het starttarief voor het bestrijden van wespen en hommels is, voor reistijd en het eerste kwartier,

52,96

3.1.2

het starttarief voor het bestrijden van kakkerlakken, vlooien en voorraadinsecten is, voor reistijd en het eerste kwartier,

52,96

3.1.3

het starttarief voor het bestrijden van muizen is, voor reistijd en het eerste halfuur.

79,45

3.1.4

Geen rechten worden geheven voor het bestrijden van ratten in percelen welke in gebruik zijn bij een particuliere huishouding, tenzij er sprake is van verwijtbare schuld.

3.1.5

Voor het determineren van plaagdieren is het starttarief, voor reistijd en het eerste halfuur,

52,96

3.1.6

daarna bedraagt het recht per kwartier of gedeelte hiervan.

26,48

3.1.7

De in dit hoofdstuk genoemde tarieven zijn inclusief omzetbelasting.

   

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2016 te Alkmaar.

 

De raad voornoemd,

 

P.M. Bruinooge, voorzitter. drs. A.P.A. Koolen, griffier.

 

 

Naar boven