Rectificatie Verordening bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik Participatiewet, IOAW en IOAZ

 

Verordening bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik Participatiewet, IOAW en IOAZ

DE RAAD VAN DE GEMEENTE PEEL EN MAAS

Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders nr. 43 – 9.1.

Gelet op het bepaalde in artikel 147 en 149 van de Gemeentewet.

Gelet op het bepaalde in 8b van de Participatiewet;

Gelet op het bepaalde in artikel 35 sub b, IOAW;

Gelet op het bepaalde in artikel 35 sub b IOAZ;

Gehoord de beraadslagingen.

BESLUIT

Vast te stellen de volgende verordening:

B estrijding misbruik en oneigenlijk gebruik Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Peel en Maas

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, IOAW, IOAZ en de Awb.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaand onder:

    • a.

      Awb : Algemene wet bestuursrecht

    • a.

      Belanghebbende : degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    • b.

      College : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel

      en Maas;

    • c.

      IOAW : de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke

arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

d.IOAZ : de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

Artikel 2 Opstellen handhavingsplan

Burgemeester en wethouders dragen in het kader van het voorkomen van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede ter bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet, IOAW en IOAZ, de zorg voor het opstellen van een handhavingsplan.

Artikel 3 Vereisten handhavingsplan

  • 1.

    Het In artikel 2 genoemde handhavingsplan bevat tenminste:

    • a.

      een gemeentelijke visie op handhaving;

    • b.

      een plan van aanpak met beleidsdoelen en maatregelen om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen;

    • c.

      een plan van aanpak met beleidsdoelen en maatregelen om niet-naleving van de wet of vermoedens van niet-naleving op te sporen en te bestraffen.

  • 2.

    In de gemeentelijke visie is tenminste opgenomen dat gestreefd wordt de spontane nalevingbereidheid te bevorderen door

    • d.

      vroegtijdig verstrekken van informatie;

    • e.

      optimaliseren dienstverlening;

    • f.

      vroegtijdig opsporen en afdoen van fraudesignalen;

    • g.

      daadwerkelijk sanctioneren.

Artikel 4 Nadere regels opschorten, herzien en Intrekken van bestand, uitkering IOAW en IOAZ

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen nadere regels voor het opschorten, het herzien en het intrekken van de bijstand als bedoeld in artikel 54 Participatiewet en het opschorten, het herzien en het intrekken van de uitkering IOAW of IOAZ als bedoeld in artikel 17 en 17a van de IOAW en de IOAZ.

  • 2.

    Er worden tenminste regels gesteld op grond waarvan wordt afgezien van herziening en intrekking.

Artikel 5 Nadere regels terugvorderen van bijstand en uitkering IOAW en IOAZ

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen nadere regels voor het terugvorderen van bijstand, respectievelijk de verstrekte uitkeringen IOAW en IOAZ, zoals bedoeld in artikel 58 tweede lid Participatiewet, 25 tweede en derde lid IOAW en 25 tweede en derde lid IOAZ.

  • 2.

    Er worden tenminste regels gesteld op grond waarvan geheel of gedeeltelijk van verdere terugvordering kan worden afgezien.

Artikel 6 Nadere regels verhaal van bijstand

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen nadere regels voor verhaal van bijstand als bedoeld in artikel 61 Participatiewet.

  • 2.

    Er worden tenminste regels gesteld op grond waarvan geheel of gedeeltelijk van verder verhaal kan worden afgezien

Artikel 7 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2.

    De verordening bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik WWB d.d. 16 april 2013 wordt met ingang van 1 januari 2017 ingetrokken.

Artikel 8 Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 7 eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Peel en Maas.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van: 6 december 2016

De raad van de gemeente Peel en Maas,

de griffier, de voorzitter,

drs. A.G. Joosten W.J.G. Delissen-van Tongerlo

Toelichting

Algemene Toelichting

De verplichting om in het kader van het financiële beheer bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, IOAW- en IOAZ-uitkeringen, misbruik en oneigenlijk gebruik is opgenomen in de wetten. Afgezien van de korte bepaling in artikel 8b Participatiewet, 35 sub b IOAW en 35 sub b IOAZ zijn er geen nadere bepalingen die aangeven wat in de verordening moet worden geregeld. Er is voor gekozen om de verordening als kader te laten dienen en de nadere uitwerking van het beleid op te dragen aan het college van burgemeester en wethouders. De nadere uitwerking kan plaatsvinden in een handhavingsplan en door het stellen van nadere regels ten aanzien van herziening, terugvordering en verhaal. In het handhavingsplan moet worden weergegeven hoe de gemeente denkt zo goed mogelijk vorm te kunnen geven aan handhaving van de bestaande wet- en regelgeving.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Opstellen handhavingsplan

De wettelijke bepaling is vooral gericht op fraudebestrijding. Wij kiezen voor het ruimere begrip handhaving. De term fraudebestrijding roept teveel het beeld op van repressie en genoegdoening, terwijl handhaving meer uit gaat van het bevorderen van de spontane naleving van de wet- en regelgeving. Naast repressie is in deze optiek preventie onontbeerlijk. Het is immers altijd nog beter om fraude te voorkomen.

Artikel 3 Vereisten handhavingsplan

Om het belang van een goede handhaving te onderstrepen, is in dit artikel aangegeven welke onderwerpen in een gemeentelijk handhavingsplan op zijn minst aan bod moeten komen. Tevens is in dit artikel aangegeven welke onderwerpen in ieder geval deel uit moeten maken van de gemeentelijke visie.

Artikel 4 Nadere regels opschorten, herzien en intrekken van bijstand, uitkering IOAW en IOAZ

In artikel 54 Participatiewet, 17 en 17a IOAW en 17 en 17a IOAZ is de bevoegdheid neergelegd om het recht op uitlering op te schorten als de belanghebbende de voor de verlening van de uitkering van belang zijnde gegevens of de gevorderde bewijsstukken niet, niet tijdig of onvolledig heeft verstrekt en hem dit te verwijten valt, dan wel indien anderszins onvoldoende medewerking is verleend.

Ook regelt deze artikelen de bevoegdheid tot herzien en intrekken van de bijstand en van de uitkering IOAW en IOAZ. Ter bevordering van de rechtszekerheid is het wenselijk de bevoegdheid nader uit te werken in regels. Daarbij zal onder meer moeten worden aangegeven wanneer het recht wordt opgeschort. De bevoegdheid tot het stellen van nadere regels wordt gedelegeerd aan burgemeester en wethouders.

Artikel 5 Nadere regels terugvorderen van bijstand en uitkering IOAW en IOAZ

Per 1 januari 2015 is in artikel 58 eerste lid Participatiewet, 25 eerste lid IOAW en 25 eerste lid IOAZ bepaald dat het college de kosten van bijstand terugvordert voor zover de bijstand dan wel uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is ontvangen als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of de verplichtingen, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. Hiermee is er een einde gekomen aan de bevoegdheid die tot 1 januari 2015 hiervoor gold. Het college is verplicht de ten onrechte verstrekte bijstand dan wel uitkering terug te vorderen als er sprake is van het niet, of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht.

In artikel 58 tweede lid Participatiewet, 25 tweede lid IOAW en 25 tweede lid IOAZ is de bevoegdheid neergelegd om kosten van bijstand terug te vorderen, voor zover:

  • a.

    anders dan in het eerste lid, ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;

  • b.

    in de vorm van geldlening is verleend en de uit de geldlening voortvloeiende verplichtingen niet of niet behoorlijk worden nagekomen;

  • c.

    voortvloeit uit borgtocht;

  • d.

    bij wijze van voorschot is verleend en nadien is vastgesteld dat geen recht op uitkering bestaat;

  • e.

    anderszins onverschuldigd is betaald.

De gemeente moet zelf bepalen hoe zij tot een adequate invordering komt. In dit verband blijft het noodzakelijk dat periodiek onderzoek wordt gedaan naar de concrete invorderingsmogelijkheden. Bij de te stellen nadere regels zullen hiervoor dan ook nadere criteria worden opgenomen. Het college kan ook de frequentie en de wijze waarop heronderzoeken worden uitgevoerd zelf bepalen. Ook hiervoor worden nadere regels gesteld.

Artikel 6 Nadere regels verhaal van bijstand

Artikel 61 en artikel 62 Participatiewet bepalen dat kosten van bijstand kunnen worden verhaald op:

  • a.

    degene die zijn onderhoudsplicht op grond van het Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt

  • b.

    jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;

  • c.

    degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan;

  • d.

    de nalatenschap van de persoon, indien aan die persoon ten onrechte bijstand is verleend of bijstand in de vorm van geldlening of borgtocht is verleend.

Ook deze bevoegdheid moet in beleidsregels nader worden uitgewerkt.

Artikel 7 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8 Overgangsbepaling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Naar boven