Gemeenteblad van Stadskanaal
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stadskanaal | Gemeenteblad 2016, 182641 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stadskanaal | Gemeenteblad 2016, 182641 | Overige besluiten van algemene strekking |
Gemeente Stadskanaal: nota Waardering en afschrijving vaste activa 2016-2019
In de Gemeentewet (artikel 212) is bepaald dat de raad bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid vaststelt. Hierin moeten de regels voor waardering en afschrijving van activa opgenomen worden. Deze moeten voldoen aan de voorschriften in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Het regelgevende kader voor het opstellen van de nota is opgenomen in de financiële verordening gemeente Stadskanaal.
Met het aanbieden van deze nota wordt het beleid voor de periode 2016-2019 vastgelegd. Daarnaast geeft de nota de grondslag voor de waardering van de activa op de balans in de jaarrekening.
In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) wordt in hoofdstuk V, artikelen 59 tot en met 65, ingegaan op de waardering, activering en afschrijving van activa.
Na vaststelling van de "nota Waardering en afschrijving vaste activa 2012-2015" heeft de commissie BBV over diverse onderwerpen notities gepubliceerd, die onder meer betrekking hebben op de wijze waarop moet worden omgegaan met investeringen. Waar van toepassing, is hiermee rekening gehouden. De gerelateerde artikelen van het BBV zijn bij de betreffende onderdelen aangegeven.
De Financiële verordening gemeente Stadskanaal is de basis voor het opstellen van de nota Waardering en afschrijving vaste activa. In artikel 7 is hierover het volgende opgenomen.
Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota Waardering en afschrijving vaste activa aan.
De raad stelt de nota vast. De nota behandelt in ieder geval:
de grondslagen voor activering en waardering van vaste activa;
de termijnen en methodieken voor afschrijving van vaste activa;
het moment waarop de afschrijving van vaste activa aanvangt.
In de "notitie waardering vastgoed" van de commissie BBV wordt onderscheid gemaakt tussen vastgoed met een maatschappelijke functie en vastgoed met een bedrijfseconomische functie. In de notitie is dit als volgt toegelicht:
Bij vastgoed met een maatschappelijke functie gaat het om het gemeentehuis, maar ook om gebouwen of terreinen met een maatschappelijke functie op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs, sport, cultuur, welzijn, maatschappelijke opvang en/of zorg.
Bij vastgoed met een bedrijfseconomische functie gaat het om vastgoed dat wordt aangehouden om bewust winst te realiseren en/of om waardestijgingen te realiseren.
Indien het de bestuurlijke intentie is om vastgoed met een maatschappelijke functie duurzaam te exploiteren, dan hoeft er in geen enkele situatie een duurzame waardevermindering te worden verantwoord. Indien bestuurlijk de intentie bestaat om vastgoed met een maatschappelijke functie te verkopen of als de bestemming wijzigt naar vastgoed met een bedrijfseconomische functie, dan bestaat de mogelijkheid dat een duurzame waardevermindering moet worden verantwoord.
Wij stellen u voor bij besluiten over verkoop of wijziging van bestemming van vastgoed, vast te stellen of sprake is van duurzame waardevermindering. Het vastgoed moet dan op de balans worden gewaardeerd tegen de directe opbrengstwaarde (taxatiewaarde).
Het verwerken van een duurzame waardevermindering kan door middel van het treffen van een voorziening, dit biedt de mogelijkheid tot eventueel positief waardeherstel in de toekomst.
3. Waardering en afschrijving vaste activa
Met de vraag welke activa moeten of mogen worden gewaardeerd wordt bedoeld welke uitgaven op de balans (activeren) en welke uitgaven in de rekening van baten en lasten (exploitatie) worden verantwoord. Uitgaven mogen alleen op de balans worden opgenomen wanneer deze in de toekomst (meerjarig) gebruiksnut opleveren. Vervolgens worden jaarlijks de waardeverminderingen via afschrijvingen ten laste van de exploitatie gebracht. Om administratieve redenen worden geringe uitgaven of uitgaven voor investeringen met een beperkte gebruiksduur niet geactiveerd.
Activa worden gewaardeerd op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs (artikel 63 van het BBV).
De afschrijvingen op vaste activa worden afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (artikel 64 van het BBV) en geven zo goed mogelijk de feitelijke waardedaling weer. Voor investeringen in gebouwen (met uitzondering van onderwijsgebouwen), kunstgrasvelden en rioleringen wordt uitgegaan van de zogenaamde componentenbenadering. Deze benadering houdt in dat de verschillende onderdelen van een actief afzonderlijk worden gewaardeerd en afgeschreven op basis van het individuele waardeverloop van die delen. Dit omdat de gebruiksduur per deel kan verschillen. Bij het toepassen van deze benadering kunnen afzonderlijke vervangingen opnieuw worden geactiveerd.
De afschrijvingsmethode is lineair. Voor investeringen in het kader van de meerjarenprogramma’s vervangingsinvesteringen wordt de annuïteitenmethode toegepast in verband met het gelijkmatige verloop van de lasten.
Afschrijving vindt plaats vanaf het moment van ingebruikname van het actief. Afschrijvingen geschieden consequent en onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar.
Onder de vaste activa worden afzonderlijk opgenomen de immateriële, de materiële en de financiële vaste activa (artikel 33 van het BBV). Investeringen in de grondexploitatie vallen niet onder de vaste activa maar zijn vlottende activa (voorraden).
Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd. Bijdragen van derden die in directe relatie staan met de investering moeten hierop in mindering worden gebracht. Bijdragen uit reserves mogen niet in mindering worden gebracht. Deze bijdragen worden gestort in de reserve Bijdragen vaste activa, de jaarlijkse onttrekkingen zijn gelijk aan de afschrijvingstermijnen van het actief en staan tegenover de kapitaallasten.
3.2.1. Immateriële vaste activa (artikel 34 van het BBV)
Hieronder vallen de volgende activa:
De kosten van het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio worden ineens ten laste van de exploitatie gebracht.
Kosten van onderzoek en ontwikkeling worden ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan om budgettaire redenen bij raadsbesluit worden afgeweken. Er mag alleen tot activering worden besloten indien de plannen met betrekking tot het actief al redelijk omlijnd en uitvoerbaar zijn en de kosten in te schatten zijn (artikel 60 van het BBV). Het toekomstige gebruiksnut van het actief moet zeker zijn.
Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling worden lineair in vijf jaar afgeschreven.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden mogen worden geactiveerd wanneer de investering bijdraagt aan de publieke taak en de verplichting bestaat tot het daadwerkelijk investeren, en, bij niet voldoen aan die verplichting, de bijdrage kan worden teruggevorderd (artikel 61 van het BBV). Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden eveneens lineair afgeschreven, de afschrijvingsduur is maximaal gelijk aan die van de activa waarvoor de bijdrage aan derden wordt verstrekt.
3.2.2. Materiële vaste activa (artikel 35 van het BBV)
Materiële vaste activa worden onderscheiden in:
Investeringen hebben een economisch nut indien zij verhandelbaar zijn en/of zij kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Materiële vaste activa met een meerjarig maatschappelijk nut zijn onder andere investeringen in (inrichting) wegen, waterwegen, openbare verlichting, civiele kunstwerken, openbare speelplaatsen, openbaar groen en kunstwerken.
Materiële vaste activa met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs van minder dan € 10.000,00 of een gebruiksduur van minder dan drie jaar worden niet geactiveerd, met uitzondering van gronden en terreinen. In afwijking hiervan kunnen tractiemiddelen en machines met een waarde van minder dan € 10.000,00 om bedrijfseconomische redenen wel geactiveerd worden.
De activa worden als volgt afgeschreven, bij tractiemiddelen en machines wordt rekening gehouden met een eventuele restwaarde (de verkoopwaarde na gebruik).
Annuïtair, meerjarenprogramma’s vervangingsinvesteringen:
De activa worden als volgt afgeschreven:
Annuïtair, meerjarenprogramma’s vervangingsinvesteringen:
4. Toerekening rentelasten aan activa
Aan de vervaardiging van een actief wordt geen rente toegerekend (dus niet opgenomen in de kostprijs). De rentelasten van investeringen worden toegerekend aan het programma waarvoor het betreffende actief wordt gebruikt op basis van de boekwaarden per 1 januari van de vaste activa en het vastgestelde omslagpercentage in de begroting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-182641.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.