Gemeente Stadskanaal: nota Waardering en afschrijving vaste activa 2016-2019

De raad van de gemeente Stadskanaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 december 2016, nr. R 7205;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de navolgende nota "Waardering en afschrijving vaste activa 2016-2019".

Inleiding

 

In de Gemeentewet (artikel 212) is bepaald dat de raad bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid vaststelt. Hierin moeten de regels voor waardering en afschrijving van activa opgenomen worden. Deze moeten voldoen aan de voorschriften in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

 

Het regelgevende kader voor het opstellen van de nota is opgenomen in de financiële verordening gemeente Stadskanaal.

 

Met het aanbieden van deze nota wordt het beleid voor de periode 2016-2019 vastgelegd. Daarnaast geeft de nota de grondslag voor de waardering van de activa op de balans in de jaarrekening.

 

Indeling

 

De nota bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1.

    Regelgevend kader.

  • 2.

    Beleidswijzigingen.

  • 3.

    Waardering, activering en afschrijving van vaste activa.

    Daarbij gaat het om:

    • welke activa moeten of mogen worden gewaardeerd;

    • tegen welke waarde moeten de activa worden gewaardeerd;

    • op welke wijze (bruto of netto) worden de activa gepresenteerd;

      en indien een actief wordt gewaardeerd:

    • welke afschrijvingstermijnen moeten worden gehanteerd;

    • moet er rekening worden gehouden met een restwaarde;

    • welke afschrijvingsmethoden moeten worden gehanteerd.

  • 4.

    Toerekening rente aan activa.

  • 5.

    Inwerkingtreding en citeertitel.

 

1. Het regelgevend kader

 

In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) wordt in hoofdstuk V, artikelen 59 tot en met 65, ingegaan op de waardering, activering en afschrijving van activa.

Na vaststelling van de "nota Waardering en afschrijving vaste activa 2012-2015" heeft de commissie BBV over diverse onderwerpen notities gepubliceerd, die onder meer betrekking hebben op de wijze waarop moet worden omgegaan met investeringen. Waar van toepassing, is hiermee rekening gehouden. De gerelateerde artikelen van het BBV zijn bij de betreffende onderdelen aangegeven.

 

De Financiële verordening gemeente Stadskanaal is de basis voor het opstellen van de nota Waardering en afschrijving vaste activa. In artikel 7 is hierover het volgende opgenomen.

Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota Waardering en afschrijving vaste activa aan.

De raad stelt de nota vast. De nota behandelt in ieder geval:

de grondslagen voor activering en waardering van vaste activa;

de termijnen en methodieken voor afschrijving van vaste activa;

het moment waarop de afschrijving van vaste activa aanvangt.

 

2. Beleidswijzigingen

2.1. Wijzigingen BBV

 

Op grond van het wijzigingsbesluit van het BBV van 5 maart 2016 (Staatsblad 101) zijn de volgende wijzigingen van toepassing:

  • investeringen met een maatschappelijk nut moeten (vanaf 2017), evenals investeringen met een economisch nut, worden geactiveerd en over de verwachte toekomstige gebruiksduur afgeschreven (artikelen 59 en 64). Dit betekent dat extra afschrijven niet meer is toegestaan;

  • bijdragen van derden die in directe relatie staan met een actief, moeten op de waardering daarvan in mindering worden gebracht (artikel 62);

  • bijdragen uit reserves mogen niet in mindering worden gebracht (vervallen bij artikel 62);

  • bijdragen aan activa in eigendom van derden worden niet meer onder de financiële vaste activa maar onder immateriële vaste activa geactiveerd, de afschrijvingsduur is maximaal gelijk aan die van activa waarvoor de bijdrage aan derden wordt verstrekt (artikelen 34 en 64).

 

2.2. Vastgoed

 

In de "notitie waardering vastgoed" van de commissie BBV wordt onderscheid gemaakt tussen vastgoed met een maatschappelijke functie en vastgoed met een bedrijfseconomische functie. In de notitie is dit als volgt toegelicht:

 

Bij vastgoed met een maatschappelijke functie gaat het om het gemeentehuis, maar ook om gebouwen of terreinen met een maatschappelijke functie op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs, sport, cultuur, welzijn, maatschappelijke opvang en/of zorg.

Bij vastgoed met een bedrijfseconomische functie gaat het om vastgoed dat wordt aangehouden om bewust winst te realiseren en/of om waardestijgingen te realiseren.

 

Indien het de bestuurlijke intentie is om vastgoed met een maatschappelijke functie duurzaam te exploiteren, dan hoeft er in geen enkele situatie een duurzame waardevermindering te worden verantwoord. Indien bestuurlijk de intentie bestaat om vastgoed met een maatschappelijke functie te verkopen of als de bestemming wijzigt naar vastgoed met een bedrijfseconomische functie, dan bestaat de mogelijkheid dat een duurzame waardevermindering moet worden verantwoord.

 

Wij stellen u voor bij besluiten over verkoop of wijziging van bestemming van vastgoed, vast te stellen of sprake is van duurzame waardevermindering. Het vastgoed moet dan op de balans worden gewaardeerd tegen de directe opbrengstwaarde (taxatiewaarde).

Het verwerken van een duurzame waardevermindering kan door middel van het treffen van een voorziening, dit biedt de mogelijkheid tot eventueel positief waardeherstel in de toekomst.

 

2.3. Investeringskredieten

 

In de "nota Waardering en afschrijving vaste activa 2012-2015" zijn voorstellen gedaan in verband met de beheersbaarheid van investeringskredieten. Dit is nu opgenomen in de aanpassing van de Financiële verordening (artikel 5) die u gelijktijdig met deze nota ter besluitvorming wordt voorgelegd.

 

2.4. Overige wijzigingen

 

  • De afschrijvingstermijnen en methodieken voor materiële vaste activa zijn, waar nodig, geactualiseerd.

  • Onder de materiële vaste activa worden investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven, afzonderlijk opgenomen.

  • Voor investeringen in kunstgrasvelden wordt de componentenbenadering toegepast.

  • Vanaf 2015 zijn gemeenten niet meer verantwoordelijk voor het buitenonderhoud en aanpassingen van onderwijsgebouwen. Voor nieuwbouw en uitbreiding van schoolgebouwen is de componentenbenadering daarom niet meer van toepassing.

 

3. Waardering en afschrijving vaste activa

3.1. Algemene grondslagen

 

Met de vraag welke activa moeten of mogen worden gewaardeerd wordt bedoeld welke uitgaven op de balans (activeren) en welke uitgaven in de rekening van baten en lasten (exploitatie) worden verantwoord. Uitgaven mogen alleen op de balans worden opgenomen wanneer deze in de toekomst (meerjarig) gebruiksnut opleveren. Vervolgens worden jaarlijks de waardeverminderingen via afschrijvingen ten laste van de exploitatie gebracht. Om administratieve redenen worden geringe uitgaven of uitgaven voor investeringen met een beperkte gebruiksduur niet geactiveerd.

 

Activa worden gewaardeerd op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs (artikel 63 van het BBV).

De afschrijvingen op vaste activa worden afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (artikel 64 van het BBV) en geven zo goed mogelijk de feitelijke waardedaling weer. Voor investeringen in gebouwen (met uitzondering van onderwijsgebouwen), kunstgrasvelden en rioleringen wordt uitgegaan van de zogenaamde componentenbenadering. Deze benadering houdt in dat de verschillende onderdelen van een actief afzonderlijk worden gewaardeerd en afgeschreven op basis van het individuele waardeverloop van die delen. Dit omdat de gebruiksduur per deel kan verschillen. Bij het toepassen van deze benadering kunnen afzonderlijke vervangingen opnieuw worden geactiveerd.

 

Componenten gebouwen:

  • component 1, platte daken;

  • component 2, technische installaties;

  • component 3, interieurvoorzieningen;

  • component 4, buitenzonwering;

  • component 5, perceelinrichting;

  • component 6, grond.

 

Componenten rioleringen:

  • component 1, riolen;

  • component 2, rioolgemalen (bouwkundig);

  • component 3, rioolpompen.

 

Componenten kunstgrasvelden:

  • component 1, ondergrond;

  • component 2, toplaag.

 

De afschrijvingsmethode is lineair. Voor investeringen in het kader van de meerjarenprogramma’s vervangingsinvesteringen wordt de annuïteitenmethode toegepast in verband met het gelijkmatige verloop van de lasten.

Afschrijving vindt plaats vanaf het moment van ingebruikname van het actief. Afschrijvingen geschieden consequent en onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar.

 

3.2. Specifieke grondslagen

 

Onder de vaste activa worden afzonderlijk opgenomen de immateriële, de materiële en de financiële vaste activa (artikel 33 van het BBV). Investeringen in de grondexploitatie vallen niet onder de vaste activa maar zijn vlottende activa (voorraden).

 

Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd. Bijdragen van derden die in directe relatie staan met de investering moeten hierop in mindering worden gebracht. Bijdragen uit reserves mogen niet in mindering worden gebracht. Deze bijdragen worden gestort in de reserve Bijdragen vaste activa, de jaarlijkse onttrekkingen zijn gelijk aan de afschrijvingstermijnen van het actief en staan tegenover de kapitaallasten.

 

3.2.1. Immateriële vaste activa (artikel 34 van het BBV)

 

Hieronder vallen de volgende activa:

  • kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio;

  • kosten van onderzoek en ontwikkeling;

  • bijdragen aan activa in eigendom van derden.

 

De kosten van het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio worden ineens ten laste van de exploitatie gebracht.

Kosten van onderzoek en ontwikkeling worden ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan om budgettaire redenen bij raadsbesluit worden afgeweken. Er mag alleen tot activering worden besloten indien de plannen met betrekking tot het actief al redelijk omlijnd en uitvoerbaar zijn en de kosten in te schatten zijn (artikel 60 van het BBV). Het toekomstige gebruiksnut van het actief moet zeker zijn.

Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling worden lineair in vijf jaar afgeschreven.

Bijdragen aan activa in eigendom van derden mogen worden geactiveerd wanneer de investering bijdraagt aan de publieke taak en de verplichting bestaat tot het daadwerkelijk investeren, en, bij niet voldoen aan die verplichting, de bijdrage kan worden teruggevorderd (artikel 61 van het BBV). Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden eveneens lineair afgeschreven, de afschrijvingsduur is maximaal gelijk aan die van de activa waarvoor de bijdrage aan derden wordt verstrekt.

 

3.2.2. Materiële vaste activa (artikel 35 van het BBV)

 

Materiële vaste activa worden onderscheiden in:

  • investeringen met een economisch nut;

  • investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven;

  • investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

 

Investeringen hebben een economisch nut indien zij verhandelbaar zijn en/of zij kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Materiële vaste activa met een meerjarig maatschappelijk nut zijn onder andere investeringen in (inrichting) wegen, waterwegen, openbare verlichting, civiele kunstwerken, openbare speelplaatsen, openbaar groen en kunstwerken.

 

Materiële vaste activa met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs van minder dan € 10.000,00 of een gebruiksduur van minder dan drie jaar worden niet geactiveerd, met uitzondering van gronden en terreinen. In afwijking hiervan kunnen tractiemiddelen en machines met een waarde van minder dan € 10.000,00 om bedrijfseconomische redenen wel geactiveerd worden.

 

Economisch nut

De activa worden als volgt afgeschreven, bij tractiemiddelen en machines wordt rekening gehouden met een eventuele restwaarde (de verkoopwaarde na gebruik).

 

Niet:

  • a.

    gronden en terreinen.

 

Lineair:

  • b.

    60 jaar: rioleringen (uitbreidingen);

  • c.

    40 jaar: nieuwbouw permanente woonruimten en gebouwen (exclusief vervangingscomponenten), rioolgemalen (bouwkundig) en aanleg terreinwerken (sportvelden en dergelijke);

  • d.

    30 jaar: verlichtingsinstallaties van sportvelden;

  • e.

    20 jaar: renovatie terreinwerken en gebouwen, platte daken, interieurvoorzieningen, buitenzonwering en perceelinrichtingen;

  • f.

    15 jaar: nieuwbouw semipermanente gebouwen, toplaag kunstgrasvelden;

  • g.

    15-40 jaar: technische installaties;

  • h.

    10-20 jaar: theaterapparatuur, meubilair en inventaris;

  • i.

    10 jaar: zware transportmiddelen;

  • j.

    3-7 jaar: voertuigen, machines, apparatuur en automatisering (hard- en software);

 

Annuïtair, meerjarenprogramma’s vervangingsinvesteringen:

  • k.

    60 jaar: rioleringen (vervangen, relinen en afkoppelen);

  • l.

    40 jaar: rioolgemalen (bouwkundig);

  • m.

    20 jaar: platte daken, interieurvoorzieningen, buitenzonwering en perceelinrichtingen;

  • n.

    15 jaar: toplaag kunstgrasvelden, rioolpompen en technische installaties.

 

Maatschappelijk nut

De activa worden als volgt afgeschreven:

 

Lineair:

  • a.

    30 jaar: (reconstructie van) wegen, waterwegen, openbare verlichting, civiele kunstwerken, openbaar groen en kunstwerken;

  • b.

    20 jaar: terreinwerken;

  • c.

    10 jaar: openbare speelplaatsen;

 

Annuïtair, meerjarenprogramma’s vervangingsinvesteringen:

  • d.

    30 jaar: civiele kunstwerken en openbare verlichting;

  • e.

    20 jaar: terreinwerken.

 

3.2.3. Financiële vaste activa (artikel 36 van het BBV)

 

Hieronder vallen de volgende activa:

  • kapitaalverstrekkingen;

  • leningen;

  • uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

 

Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid worden met de boekwaarde van leningen en vorderingen verrekend (artikel 63 van het BBV).

 

4. Toerekening rentelasten aan activa

 

Aan de vervaardiging van een actief wordt geen rente toegerekend (dus niet opgenomen in de kostprijs). De rentelasten van investeringen worden toegerekend aan het programma waarvoor het betreffende actief wordt gebruikt op basis van de boekwaarden per 1 januari van de vaste activa en het vastgestelde omslagpercentage in de begroting.

 

5. Inwerkingtreding en citeertitel

 

De "nota Waardering en afschrijving vaste activa 2012-2015", vastgesteld door de raad op 19 november 2012, wordt ingetrokken.

 

Deze nota treedt in werking één dag na bekendmaking.

 

Deze nota wordt aangehaald als "nota Waardering en afschrijving 2016-2019".

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2016.

De raad

de heer K. Willems mevrouw B.A.H. Galama

raadsgriffier voorzitter

Naar boven