Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Den Haag

 

De raad van de gemeente Den Haag,

 

Gezien het voorstel van het college van 31 mei 2016,

 

Gelet op artikelen 149 en 151a, eerste lid, van de Gemeentewet

 

Besluit:

Vast te stellen de volgende wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Den Haag:

 

Artikel I

De Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag wordt gewijzigd als volgt:

A

Hoofdstuk 3 komt te luiden:

HOOFDSTUK 3. REGULERING PROSTITUTIE, SEKSBRANCHE EN AANVERWANTE ONDERWERPEN

 

AFDELING 1. ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 3:1 Afbakening

De artikelen 1:2, 1:3 en 1:5 tot en met 1:6 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.

 

Artikel 3:2 Begripsbepaling

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • -

    advertentie: elke commerciële uiting in een medium, die een seksbedrijf of een prostituee onder de aandacht van het publiek brengt;

  • -

    beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding van een seksbedrijf;

  • -

    bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester;

  • -

    bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:

    • 1.

      de exploitant;

    • 2.

      de beheerder;

    • 3.

      de schoonmaker;

    • 4.

      de prostituee,

    • 5.

      de toezichthouder(s) krachtens artikel 6:2;

    • 6.

      andere personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

  • -

    escortbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie in de vorm van bemiddeling tussen klant en prostituee;

  • -

    exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, indien van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico een seksbedrijf wordt uitgeoefend;

  • -

    klant: degene die gebruik maakt van de door een exploitant van een prostitutiebedrijf of een prostituee aangeboden seksuele diensten;

  • -

    prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;

  • -

    prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;

  • -

    prostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie;

  • -

    raamprostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie, waarbij het werven van klanten gebeurt door een prostituee die zichtbaar is vanuit een voor publiek toegankelijke plaats;

  • -

    seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard in een seksinrichting tegen betaling;

  • -

    seksinrichting: voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf;

  • -

    werkruimte: als zelfstandig aan te merken onderdeel van seksinrichting waarin de seksuele handelingen met een ander tegen betaling worden verricht.

     

AFDELING 2. VERGUNNING SEKSBEDRIJF

 

Artikel 3:3 Vergunning

  • 1.

    Het is verboden een seksbedrijf uit te oefenen of te wijzigen zonder vergunning.

  • 2.

    Het bevoegde bestuursorgaan beslist binnen twaalf weken op de aanvraag om een vergunning.

  • 3.

    De in het tweede lid gestelde termijn kan door de burgemeester met ten hoogste twaalf weken worden verlengd.

  • 4.

    Een vergunning kan mede voor één seksinrichting worden verleend.

  • 5.

    De vergunning wordt voor de duur van één jaar verleend aan de exploitant en op diens naam gesteld. De vergunning is niet overdraagbaar.

  • 6.

    De vergunning kan worden verlengd.

     

Artikel 3:4 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door het bevoegde bestuursorgaan vastgesteld formulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt vermeld voor welke activiteit vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

    • a.

      de persoonsgegevens van de exploitant;

    • b.

      het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

    • c.

      of in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag de exploitant een vergunning voor een seksbedrijf is geweigerd of een aan de exploitant verleende vergunning voor een seksbedrijf is ingetrokken;

    • d.

      het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend;

    • e.

      het adres van een onder het seksbedrijf vallende seksinrichting;

    • f.

      het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt;

    • g.

      een geldig identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van de exploitant;

    • h.

      indien van toepassing, de verblijfstitel van de exploitant;

    • i.

      een actuele verklaring betalingsgedrag nakoming fiscale verplichtingen, verstrekt door de Belastingdienst;

    • j.

      bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimtes bestemd voor de uitoefening van het seksbedrijf;

    • k.

      indien van toepassing, de plaatselijke ligging van de seksinrichting waarvoor vergunning wordt aangevraagd, door middel van een situatieschets met een noordpijl en schaalaanduiding;

    • l.

      indien van toepassing, de plattegrond van de seksinrichting waarvoor vergunning wordt aangevraagd, door middel van een tekening met een schaalaanduiding;

    • m.

      een op grond van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet BIBOB) vastgesteld en ingevuld vragenformulier met de daarbij behorende bijlagen en bescheiden;

    • n.

      een recent (maximaal drie maanden oud) uittreksel uit de Basisregistratie personen ter onderbouwing van het opgegeven adres van de exploitant en/of beheerder.

  • 3.

    Als er een beheerder is aangesteld, is het tweede lid, onder a, c, g, h en n, van overeenkomstige toepassing op de beheerder.

  • 4.

    Als de burgemeester dat nodig acht voor de beoordeling van een aanvraag, kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd.

     

Artikel 3:5 Weigeringsgronden

  • 1.

    Een vergunning wordt geweigerd als:

    • a.

      de exploitant of de beheerder onder curatele staat;

    • b.

      de exploitant of de beheerder is ontzet uit het ouderlijk gezag of de voogdij;

    • c.

      de exploitant of de beheerder onherroepelijk is veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel, of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is;

    • d.

      de exploitant of de beheerder de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt;

    • e.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;

    • f.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aanvrager in strijd zal handelen met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften;

    • g.

      er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;

    • h.

      de exploitant of beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden;

    • i.

      de exploitant of beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

1°. bepalingen, gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van de APV

Den Haag];

2°. de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 416, 417, 417bis, 420bis tot en met 420quinquies, 426 en 429quater van het Wetboek van Strafrecht;

3°. artikel 69 van de Algemene wet rijksbelastingen;

4°. de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;

5°. de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen; of

6°. de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

 

  • j.

    de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd op zal leveren met een geldend bestemmingsplan, een bestemmingsplan in ontwerp dat ter inzage is gelegd, een beheersverordening.

     

  • 2.

    Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid, onder h, wordt gelijk gesteld:

  • a.

    een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke straf;

  • b.

    vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid, onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan € 375,- bedraagt.

  • 3.

    De periode van vijf jaar, bedoeld in het eerste lid, onder h en i, wordt bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning.

  • 4.

    Voor de berekening van de periode van vijf jaar, bedoeld in het eerste lid, onder h en i, telt de periode waarin een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is ondergaan, niet mee.

  • 5.

    Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:

  • a.

    voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:7, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;

  • b.

    als niet is voldaan aan een bij of krachtens artikel 3:4 gestelde eis met betrekking tot de aanvraag, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bevoegde bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen;

  • c.

    als de vergunning geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op het uitoefenen van een prostitutiebedrijf in een seksinrichting waarvoor eerder een vergunning is ingetrokken, of in die seksinrichting eerder zonder vergunning een prostitutiebedrijf is uitgeoefend;

  • d.

    als de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de seksinrichting waarvoor de vergunning is aangevraagd;

  • e.

    als het bedrijfsplan niet voldoet aan artikel 3:13, eerste en tweede lid;

  • f.

    als onvoldoende aannemelijk is dat de exploitant de bij artikel 3:14 gestelde verplichtingen zal naleven.

     

3:6 Eisen met betrekking tot vergunning

  • 1.

    De vergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam van de exploitant;

    • b.

      indien van toepassing, die van de beheerder(s);

    • c.

      voor welke activiteit de vergunning is verleend;

    • d.

      het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend;

    • e.

      het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt;

    • f.

      indien van toepassing, het adres van de onder dat seksbedrijf vallende seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend;

    • g.

      de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden;

    • h.

      de geldigheidsduur van de vergunning;

    • i.

      het nummer van de vergunning.

  • 2.

    De exploitant draagt er zorg voor dat de vergunning of een afschrift daarvan zichtbaar aanwezig is in de seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend, en tevens dat aan de buitenzijde van de seksinrichting zichtbaar is dat hij over een vergunning voor die seksinrichting beschikt.

     

Artikel 3:7 Intrekkingsgronden

  • 1.

    De vergunning wordt ingetrokken als:

    • a.

      de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;

    • b.

      de vergunning in strijd met een wettelijk voorschrift is gegeven;

    • c.

      is gehandeld in strijd met de artikelen 3:8, 3:11, aanhef en onder a, 3:12, eerste lid, 3:13 en 3:14, eerste lid, en tweede lid, aanhef en onderdeel b, aanhef en onder 1°;

    • d.

      zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid;

    • e.

      zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 3:5, eerste lid, onder a tot en met i;

    • f.

      de vergunninghouder dat verzoekt;

    • g.

      de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met een geldend bestemmingsplan of een beheersverordening.

  • 2.

    De vergunning kan tijdelijk of voor onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken als:

    • a.

      is gehandeld in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen;

    • b.

      in verband met gewijzigde wettelijke voorschriften, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten de bescherming van de belangen met het oog waarop het vergunningsvereiste is gesteld, zwaarder wegen dan het belang van de vergunninghouder bij behoud van de vergunning;

    • c.

      een niet in de vergunning vermelde persoon exploitant of beheerder is geworden;

    • d.

      is gehandeld in strijd met een of meer van de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde bepalingen, onverminderd het eerste lid, aanhef en onder c;

    • e.

      is gehandeld in strijd met de in het bedrijfsplan beschreven maatregelen;

    • f.

      zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de woon- en leefomgeving of de gezondheid van prostituees of klanten;

    • g.

      de exploitant of de beheerder het toezicht op de naleving van het in dit hoofdstuk bepaalde belemmert of bemoeilijkt;

    • h.

      er bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn die onherroepelijk zijn veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel;

    • i.

      gedurende ten minste zes maanden geen gebruik is gemaakt van de vergunning;

    • j.

      de exploitant of beheerder strafbare feiten pleegt in de inrichting, dan wel toestaat of gedoogt dat in zijn seksinrichting strafbare feiten worden gepleegd.

       

Artikel 3:8 Melding gewijzigde omstandigheden

De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:6, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.

 

Artikel 3:9 Verlenging vergunning

  • 1.

    Op een aanvraag om verlenging van een vergunning zijn de artikelen 3:3, 3:4, 3:5, 3:6 en 3:13, derde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat actuele gegevens en bescheiden waarover het bevoegde bestuursorgaan al beschikking heeft niet nogmaals overgelegd dienen te worden.

  • 2.

    Als ten minste twaalf weken voorafgaand aan de vervaltermijn van de vergunning verlenging van de vergunning is aangevraagd, blijft de vergunning van kracht totdat op de aanvraag om verlenging is besloten.

     

AFDELING 3. UITOEFENEN SEKSBEDRIJF

 

PARAGRAAF 3.1 REGELS VOOR ALLE SEKSBEDRIJVEN

 

Artikel 3:10 Sluitingstijden seksinrichtingen; aanwezigheid; toegang

  • 1.

    Het is de exploitant en de beheerder verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 07.00 uur en op zaterdag en zondag tussen 01.30 uur en 07.00 uur tenzij bij vergunning anders is bepaald.

  • 2.

    Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die inrichting gesloten dient te zijn voor bezoekers.

  • 3.

    Het is de exploitant en de beheerder verboden personen die nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt toe te laten of te laten verblijven in een seksinrichting.

     

Artikel 3:11 Adverteren

Het is verboden in advertenties voor een seksbedrijf:

  • a.

    geen vermelding op te nemen van het telefoonnummer, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, onder e, van het nummer, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, onder i, en van de bedrijfsnaam;

  • b.

    vermelding op te nemen van een ander telefoonnummer dan bedoeld onder a, en

  • c.

    als het een prostitutiebedrijf betreft, onveilige seks aan te bieden of te garanderen dat prostituees die voor of bij het betreffende bedrijf werken vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.

     

PARAGRAAF 3.2 REGELS VOOR ALLE PROSTITUTIEBEDRIJVEN EN PROSTITUEES

 

Artikel 3:12 Leeftijd en verblijfstitel prostituees

  • 1.

    Het is een exploitant verboden een prostituee voor of bij zich te laten werken die:

    • a.

      nog niet de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt;

    • b.

      in Nederland verblijft of werkt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000.

       

Artikel 3:13 Bedrijfsplan

  • 1.

    Een prostitutiebedrijf beschikt over een bedrijfsplan, waarin in ieder geval wordt beschreven welke maatregelen de exploitant treft:

    • a.

      op het gebied van hygiëne;

    • b.

      ter bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees;

    • c.

      ter bescherming van de gezondheid van de klanten;

    • d.

      ter voorkoming van strafbare feiten.

  • 2.

    De door de exploitant te treffen maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, waarborgen dat:

    • a.

      de hygiëne in een seksinrichting voldoet aan de algemene eisen die hiervoor in de branche gelden en dat dit controleerbaar is;

    • b.

      inzichtelijk en controleerbaar is welke maatregelen een exploitant in zijn bedrijfsvoering en inrichting van de werkruimten treft voor gezonde en veilige werkomstandigheden voor prostituees;

    • c.

      in de seksinrichting te allen tijde voldoende condooms met een CE-markering voor gebruik beschikbaar zijn;

    • d.

      in de werkruimten voor de prostituees een goed functionerende alarmvoorziening aanwezig is;

    • e.

      de prostituee zich regelmatig kan laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen en door de exploitant voldoende geïnformeerd is over de mogelijkheden van een dergelijk onderzoek;

    • f.

      de prostituee niet gedwongen wordt zich geneeskundig te laten onderzoeken;

    • g.

      de prostituee vrij is in de keuze van de arts(en) die zij wil bezoeken;

    • h.

      de prostituee klanten en diensten kan weigeren zonder dat dat voor haar andere werkzaamheden gevolgen heeft;

    • i.

      de prostituee kan weigeren alcohol of drugs te gebruiken zonder dat dat voor haar werkzaamheden gevolgen heeft;

    • j.

      aan de voor de exploitant werkzame beheerder voldoende professionele eisen op het gebied van agressiebeheersing en bedrijfshulpverlening worden gesteld en waar nodig wordt gezorgd voor scholing hierin;

    • k.

      de exploitant zich een oordeel vormt over de mate van zelfredzaamheid van de prostituee voordat deze voor of bij hem gaat werken, teneinde vast te stellen of zij voldoet aan de eisen die hij hiervoor in zijn bedrijfsplan heeft opgenomen;

    • l.

      de exploitant voor elke voor of bij hem werkzame prostituee kan aantonen onder welke verhuur- of arbeidsvoorwaarden zij haar diensten aanbiedt;

    • m.

      de exploitant of beheerder zich er regelmatig van vergewist dat de prostituee niet door derden gedwongen wordt tot prostitutie en dat hij in dit kader informatie van hulpverleningsinstanties ter beschikking stelt;

    • n.

      de exploitant aan de voor of bij hem werkzame prostituees informatie ter beschikking stelt over de mogelijkheden om hulp te krijgen als een prostituee wil stoppen met haar werk in de prostitutie;

    • o.

      de overlast aan de omgeving van de onder het seksbedrijf vallende seksinrichtingen beperkt wordt.

  • 3.

    Het bedrijfsplan wordt overgelegd bij de aanvraag om een vergunning.

  • 4.

    De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.

  • 5.

    De rechten voor prostituees, die worden gewaarborgd op grond van het tweede lid, worden op schrift gesteld en in een voor haar begrijpelijke taal uitgereikt aan elke prostituee die werkzaam is voor of bij de exploitant.

  • 6.

    In de seksinrichting wordt in ten minste twee talen en voor de klant goed zichtbaar bekend gemaakt dat een prostituee klanten en diensten mag weigeren en mag weigeren alcohol of drugs te gebruiken.

     

Artikel 3:14 Verdere verplichtingen van de exploitant en beheerder prostitutiebedrijf

  • 1.

    De exploitant of de beheerder is aanwezig gedurende de uren dat het prostitutiebedrijf daadwerkelijk wordt uitgeoefend.

  • 2.

    De exploitant van een prostitutiebedrijf draagt er zorg voor dat:

    • a.

      de voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees redelijkerwijs hun eigen werktijden kunnen bepalen;

    • b.

      er een deugdelijke bedrijfsadministratie wordt gevoerd waarin de actuele gegevens zijn opgenomen van in ieder geval;

1° de voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees;

2° de verhuuradministratie;

3° met betrekking tot alle voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees, de documentatie die ten grondslag ligt aan de vorming van het oordeel over de mate van zelfredzaamheid, bedoeld in artikel 3:13, tweede lid, onder k;

4° de werkroosters van de beheerders.

 

  • c.

    de bedrijfsadministratie met inachtneming van de wettelijke termijnen wordt bewaard en te allen tijde beschikbaar is voor toezichthouders;

  • d.

    medewerkers van de gemeentelijke gezondheidsdienst en van andere door de burgemeester of het college aangewezen instellingen worden toegelaten tot seksinrichtingen als ze voornemens zijn voorlichtings- en preventieactiviteiten uit te voeren of voorlichtingsmateriaal te verspreiden;

  • e.

    onverwijld bij de politie wordt gemeld ieder signaal van mensenhandel of andere vormen van dwang en uitbuiting;

  • f.

    onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan wordt gemeld als gedurende ten minste één maand geen gebruik gemaakt zal worden van de vergunning. Deze melding vermeldt de reden en de verwachte duur;

  • g.

    gedaan wordt wat nodig is voor een goede gang van zaken binnen het prostitutiebedrijf;

  • h.

    geen strafbare feiten plaatsvinden in of vanuit het prostitutiebedrijf.

     

PARAGRAAF 3.3 RAAM- EN STRAATPROSTITUTIE

 

Artikel 3:15 Raamprostitutie

  • 1.

    Het is een prostituee verboden:

    • a.

      zich vanuit een gebouw of vanuit de toegang naar een gebouw aan klanten die zich op of aan de weg bevinden beschikbaar te stellen; en

    • b.

      passanten hinderlijk te bejegenen of zich aan passanten op te dringen dan wel zich ongekleed of vrijwel ongekleed achter het raam van een seksinrichting of in de toegang tot een seksinrichting op te houden.

  • 2.

    Het verbod van het eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing op een prostituee die werkzaam is in onder een raamprostitutiebedrijf vallende een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend.

     

Artikel 3:16 Straatprostitutie

Het is verboden zich op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, of in een voor publiek toegankelijk gebouw, op te houden met het kennelijke doel zich door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, beschikbaar te stellen voor prostitutie of op of aan de weg ontuchtige handelingen te verrichten als dit kennelijk geschiedt in het kader van prostitutie.

 

Artikel 3:17 Handhaving straatprostitutie

  • 1.

    Met het oog op de naleving van het verbod, bedoeld in artikel 3:16, kan door een politieambtenaar of toezichthouder aan personen het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen en zich gedurende een tijdvak van vierentwintig uur niet te bevinden op bepaalde wegen.

  • 2.

    Met het oog op de in artikel 3:5, vijfde lid, sub d, genoemde belangen kan door politieambtenaren of toezichthouders aan personen die zich bevinden op de wegen en tijden als bedoeld in het eerste lid, het bevel worden gegeven zich onmiddellijk van de aangewezen wegen te verwijderen.

  • 3.

    De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:5, vijfde lid, sub d, genoemde belangen aan personen aan wie in een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden ten minste driemaal een bevel is gegeven als bedoeld in het tweede lid bij besluit verbieden zich gedurende een tijdvak van 1 maand te bevinden op of aan de wegen bedoeld in het eerste lid.

  • 4.

    Degene die een bevel van de burgemeester, als bedoeld in het derde lid, heeft gekregen en die in een aaneengesloten periode van ten hoogste één jaar weer het verbod, bedoeld in artikel 3:16, overtreedt, is verplicht zich terstond zich te verwijderen van de aangewezen wegen gedurende een tijdvak van 2 maanden nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.

  • 5.

    Degene die een bevel van de burgemeester als bedoeld in het vierde lid heeft gekregen en die in een aaneengesloten periode van ten hoogste één jaar weer het verbod, bedoeld in artikel 3:16, overtreedt, is verplicht zich terstond te verwijderen van de aangewezen wegen en zich daar gedurende een tijdvak van 3 maanden niet te bevinden nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.

  • 6.

    De burgemeester beperkt het in het derde, vierde en vijfde lid genoemde verbod indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is.

  • 7.

    Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod als bedoeld in het derde, vierde en vijfde lid.

     

AFDELING 4. OVERIGE BEPALINGEN

 

Artikel 3:18 Verbodsbepalingen klanten

  • 1.

    Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere voor publiek toegankelijke plaats gebruik te maken van de diensten van een prostituee.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet in een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend.

     

Artikel 3:19 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke

  • 1.

    .Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als het bevoegde bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.

     

Artikel 3:20 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting

  • 1.

    In geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan van een afzonderlijke seksinrichting -al dan niet tijdelijk- de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen.

  • 2.

    Het is een ieder verboden een overeenkomstig het eerste lid gesloten seksinrichting te bezoeken of als bezoeker daarin te verblijven.

  • 3.

    Het is verboden voor de exploitant of de beheerder van een seksinrichting om bezoekers toe te laten of aldaar te laten verblijven gedurende de periode dat de inrichting overeenkomstig het eerste lid gesloten is.

  • 4.

    Van het bevel tot sluiting wordt een afschrift aangebracht op of nabij de toegang of toegangen van de seksinrichting. Een ieder is verplicht dit toe te laten en het afschrift te laten hangen zolang de sluiting van kracht is.

     

B.

Artikel 6:1 komt als volgt te luiden:

Artikel 6:1 Strafbepaling

1.

Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak: artikel 2:1, 2:3, 2:6, 2:10, 2:10B., 2:11, 2:12, 2:18, 2:25, 2:25B., 2:26, 2:26A., 2:26B., 2:28, 2:29, 2:30, 2:31, 2:32, 2:33, 2:36, 2:37, 2:38, 2:41, 2:44, 2:48, 2:49, 2:50, 2:52, 2:67, 2:68, 2:69, 2:72, 2:73, 2:73A., 2:74, 2:74A., 2:74B., 2:74C., 2:75, 2:79, 3:3, 3:8, 3:10, 3:11, 3:12, 3:13, 3:14, 3:15, 3:16, 3:18, 3:19, 3:20, 4:3, 4:4, 4:6, 4:13, 4:14, 5:2, 5:3, 5:7, 5:8, 5:9, 5:13, 5:24, 5:34, 5:36, 5:37, 5:39, 5:42, eerste lid, 5:42, derde lid.

  • 2.

    Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie: artikel 2:8, 2:9, 2:13, 2:14, 2:15, 2:16, 2:17, 2:19, 2:20, 2:21, 2:22, 2:23, 2:23A., 2:42, 2:43, 2:45, 2:46, 2:47, 2:47A., 2:51, 2:53, 2:56, 2:57, 2:58, 2:59, 2:60, 2:63, 2:64, 2:65, 4:8, 4:9, 5:4, 5:6, 5:10, 5:11, 5:12, 5:28, 5:29, 5:30, 5:31, 5:33, 5:38, 5:40, 5:41, 5:42, tweede lid.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, vijfde lid, 2:11, tweede lid, [2:12, eerste lid,] en 4:11, eerste lid.

     

C.

Artikel 6:2 komt als volgt te luiden:

Artikel 6:2 Toezichthouders

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, zijn belast: .de Inspecteurs Openbare Ruimte, de Boswachters, Controleurs Binnenwateren en de Controleurs Openbare Ruimte werkzaam bij de Dienst Stadsbeheer.

  • 2.

    Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen belasten met dit toezicht.

     

D.

Artikel 6:3 komt als volgt te luiden:

Artikel 6:3 Binnentreden woningen

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening, gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

 

E.

Artikel 1:8 komt als volgt te luiden

Artikel 1:8

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de volgende artikelen in deze verordening:

  • -

    Artikel 2:25 Vergunning evenementen;

  • -

    Artikel 2:28 Exploitatievergunning horeca;

  • -

    Artikel 2:39: Exploitatievergunning speelautomatenhal;

  • -

    Artikel 3:4: Vergunning seksbedrijven

     

F.

Artikel 2:74C, lid 1, onder d, van de APV komt als volgt te luiden:

d.artikel 3:16 (tippelverbod)

Artikel II

  • 1.

    In aanvulling op artikel 3:5 van de APV kan een vergunning eveneens worden geweigerd als in de periode van vijf jaren voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, een vergunning van de aanvrager voor de uitoefening van een bedrijf dat op grond van artikel 3:2 van de APV wordt aangemerkt als seksbedrijf door het gemeentebestuur is ingetrokken.

  • 2.

    Een voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening verleende vergunning voor de uitoefening van een bedrijf dat op grond van artikel 3:2 van de APV wordt aangemerkt als seksbedrijf en welke op het tijdstip van inwerkingtreding niet is ingetrokken of vervallen, wordt gelijkgesteld met een vergunning als bedoeld in artikel 3:3 van de APV.

  • 3.

    De artikelen 3:3, eerste lid, en 3:11 van de APV zijn gedurende 28 weken na inwerkingtreding van deze verordening niet van toepassing op de uitoefening van een seksbedrijf dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van de APV rechtmatig zonder vergunning werd uitgeoefend en sindsdien onafgebroken is voortgezet. Als binnen deze periode een aanvraag als bedoeld in artikel 3:3 van de APV is gedaan, dan zijn deze artikelen niet van toepassing tot het moment dat op de aanvraag is beslist.

  • 4.

    Artikel 3:12, eerste lid, aanhef onder a, is niet van toepassing ten aanzien van personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening aantoonbaar werkzaam zijn als prostituee voor of bij een prostitutiebedrijf:

    • a.

      aan welk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een vergunning voor de uitoefening van dat bedrijf verleend was die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet is ingetrokken of vervallen, of

    • b.

      dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig zonder vergunning werd uitgeoefend en sindsdien onafgebroken is voortgezet.

  • 5.

    Artikel 3: 13 (vereiste bedrijfsplan) van de APV is gedurende 1 jaar na inwerkingtreding van deze verordening niet van toepassing op de uitoefening van een seksbedrijf dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van de APV rechtmatig werd uitgeoefend en sindsdien onafgebroken is voortgezet.

     

Artikel III

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 15 december 2016.

De griffier, mr. H.L.G. Seuren en de plv. voorzitter, mr. R. Guernaoui

Naar boven