Beleidsregels ontheffing berijden voetgangersgebied centrum Winterswijk

Deze beleidsregels komen tot stand op basis van Artikel 87 RVV 1990: Door het bevoegd gezag kan ontheffing worden verleend van de artikelen 3, eerste lid, 4, 5, eerste en tweede lid, 6, eerste, tweede en derde lid, 8, 10, 23, eerste lid, 24, 25, 26, 42, 43, 46, 53, 61b, alsmede artikel 62 voor zover het betreft de verkeerstekens C1, C2, C4, C6 tot en met C21, C22a, D2, D4 tot en met D7, E1 tot en met E3, F7 en de verkeerstekens genoemd in de artikelen 73, 76, 77, 78, 81 en 98.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

 

bewoner:

degene die volgens de Basisregistratie personen woont in het voetgangersgebied;

 

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk;

 

expeditietijden:

tijden gedurende welke het voetgangersgebied met motorvoertuigen mag worden bereden ten behoeve van laden en lossen, te weten maandag tot en met vrijdag van 0:00–12:00 uur en van 18:00–24:00 uur;

 

laden en lossen:

het onmiddellijk, nadat het motorvoertuig dicht bij de bezorgplaats of ophaalplaats tot stilstand is gebracht, bij voortduring in- en uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht (bevoorrading) die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd, gedurende de tijd die daarvoor nodig is met een maximum van een half uur;

 

motorvoertuigen:

alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen;

 

onderneming/instelling:

een organisatorisch zelfstandige eenheid die gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten;

 

ontheffinghouder:

de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie ontheffing is verleend;

 

parkeergelegenheid op eigen terrein:

een parkeergelegenheid, in het voetgangersgebied, die ter beschikking staat aan de aanvrager van de ontheffing krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of een persoonlijk recht;

 

parkeren:

het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen;

 

RVV 1990:

Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

 

voetgangersgebied:

de zone in het centrum van Winterswijk aangegeven met borden G7zb van het RVV 1990 (voetgangersgebied), die bestaat uit de volgende straten: Meddosestraat (tussen Sellekamp Markt), Ratumsestraat (m.u.v. bestemmingsverkeer), Weurden (tussen Dingstraat en Wooldstraat), Wooldstraat, Willinkstraat, Spoorstraat (tussen Kloksteeg en Weurden), Bossesteeg, Misterstraat (tussen Gasthuisstraat en Markt), Roelvinkstraat (gedeeltelijk);

 

winkelsluitingstijd:

de op dit moment toegepaste en gangbare winkelsluitingstijden in Winterswijk;

 

ontheffing:

een in de zin van artikel 87 RVV 1990 door het college te verlenen ontheffing, krachtens welke het is toegestaan om met een motorvoertuig het voetgangersgebied of een gedeelte daarvan te berijden;

 

vaste ontheffing:

ontheffing met een geldigheidsduur van twee jaar;

 

incidentele ontheffing:

een ontheffing geldig voor bepaalde tijd van beperkte tijdsduur;

 

dagontheffing:

een ontheffing geldig op de dag van aanvraag.

Artikel 2 Aanvraag ontheffing

  • 1.

    Een aanvraag van een ontheffing voor het berijden van het voetgangersgebied met een motorvoertuig moet schriftelijk bij het college worden ingediend met gebruikmaking van het door het college vastgestelde formulier.

  • 2.

    De aanvraag voor een vaste of incidentele ontheffing dient drie weken van te voren te worden ingediend volgens de in het eerste lid van dit artikel gestelde manier, anders kan de gemeente de ontheffingsaanvraag weigeren.

  • 3.

    Bij de aanvraag van een ontheffing dienen afschriften van gegevens en bescheiden te worden overgelegd die volgens onderstaand schema voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn:

Soort ontheffing

In te dienen gegevens en bescheiden

Vaste ontheffing voor bijzondere situaties

a. naam en adres van de ontheffinghouder;

b. werkopdrachten of opdrachtbonnen waaruit blijkt dat het berijden van het voetgangersgebied nodig is vanwege een bijzondere situatie als bedoeld in artikel 10;

c. gegevens en bescheiden waaruit blijkt dat werkzaamheden niet uitgevoerd kunnen worden binnen de expeditietijden;

d. andere gegevens en bescheiden die van belang zijn voor de beslissing op de aanvraag;

Incidentele ontheffing

a. naam en adres van de ontheffinghouder;

b. werkopdrachten of opdrachtbonnen waaruit blijkt dat het berijden van het voetgangersgebied nodig is vanwege een situatie als bedoeld in artikel 11;

Dagontheffing

a. naam en adres van de ontheffinghouder;

b. werkopdrachten of opdrachtbonnen waaruit blijkt dat het berijden van het voetgangersgebied nodig is vanwege een situatie als bedoeld in artikel 12;

Artikel 3 Onvolledigheid ingediende bescheiden

Indien de aanvraag niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 2 gestelde eisen, wordt de aanvrager, binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag, door het college in de gelegenheid gesteld deze binnen twee weken nadat hem dit is meegedeeld, aan te vullen.

Artikel 4 Beslistermijn

  • 1.

    Binnen vier weken na de ontvangst van de aanvraag van een ontheffing wordt hierop beslist.

  • 2.

    Deze termijn kan voor ten hoogste vier weken worden verdaagd. Voor afloop van de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn wordt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

  • 3.

    Op een aanvraag van een dagontheffing wordt op de dag van indiening van de aanvraag beslist.

Artikel 5 Voorschriften verbonden aan de ontheffing

  • 1.

    Een ontheffing bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      kenteken van het motorvoertuig van de ontheffinghouder of naam van de ontheffinghouder;

    • b.

      de periode waarvoor de ontheffing geldt en het tijdvak gedurende welke de ontheffing kan worden gebruikt;

    • c.

      de straat of straten waarvoor de ontheffing geldt;

  • 2.

    Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden die strekken tot bescherming van het belang van het verbeteren van de leefbaarheid en bereikbaarheid van het centrum, een goede handhaving van de Wegenverkeerwetgeving en de daarop gebaseerde besluiten, het verzekeren van de veiligheid op de weg en het beschermen van weggebruikers en passagiers.

  • 3.

    Een ontheffing is enkel mogelijk op werkdagen, behalve voor storingsdiensten en medische hulpverleners die genoodzaakt zijn het voetgangersgebied met de auto te betreden.

  • 4.

    Een ontheffing is niet overdraagbaar.

  • 5.

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing zijn leges verschuldigd conform de Legesverordening van de gemeente Winterswijk.

  • 6.

    De ontheffing moet in het voetgangersgebied duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het motorvoertuig aanwezig zijn.

  • 7.

    De ontheffinghouder dient in het voetgangersgebied stapvoets te rijden.

  • 8.

    De ontheffing moet op verzoek van het bevoegd gezag getoond kunnen worden.

  • 9.

    Degene aan wie krachtens deze beleidsregels een ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Artikel 6 Intrekkings- en wijzigingsgronden

  • 1.

    Een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

    • a.

      op verzoek van de ontheffinghouder (ander motorvoertuig/kenteken);

    • b.

      wanneer de ontheffinghouder buiten het voetgangersgebied gaat wonen of de aldaar gevestigde onderneming of instelling beëindigd;

    • c.

      indien de ontheffinghouder handelt in strijd met de ontheffing of de daaraan verbonden voorschriften of beperkingen;

    • d.

      indien blijkt dat bij de aanvraag van de ontheffing onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • e.

      indien sprake is van misbruik van de ontheffing;

    • f.

      bij in gebreke blijven van de betaling van de leges bedoeld in artikel 5 zesde lid;

    • g.

      na overlijden van de ontheffinghouder.

  • 2.

    Onder misbruik van de ontheffing wordt in elk geval verstaan:

    • a.

      het gebruiken van de ontheffing voor een ander doel dan waarvoor de ontheffing is afgegeven;

    • b.

      het aanbrengen van wijzigingen op de ontheffing die niet door of namens het college zijn aangebracht;

    • c.

      het in het voetgangersgebied zichtbaar in het voertuig leggen van een (kleuren)kopie of andere reproductie van het ontheffingsbewijs;

    • d.

      het aan een ander dan rechthebbende ter beschikking stellen van een ontheffing.

  • 3.

    Indien sprake is van misbruik van de ontheffing als gevolg waarvan de ontheffing door het college is ingetrokken, zal gedurende het lopende en het daaropvolgende kalenderjaar aan deze ontheffinghouder geen nieuwe ontheffing worden verleend.

Artikel 7 Diefstal, verlies of vermissing

  • 1.

    In geval van diefstal, verlies of vermissing van de ontheffing wordt slechts een duplicaat van een ontheffing verstrekt als van de diefstal, verlies of vermissing aangifte is gedaan bij de politie.

  • 2.

    Alle kosten, verbonden aan de uitgifte van een duplicaat van de ontheffing, zijn voor rekening van de houder van de ontheffing.

Artikel 10 Vaste ontheffingen voor bijzondere situaties

  • 1.

    Aan netwerkbeheerders kan een vaste ontheffing worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied, ten behoeve van reparatie en onderhoud aan energie- en informatienetwerken in de openbare ruimte in het voetgangersgebied;

  • 2.

    Aan beveiligingsdiensten kan een vaste ontheffing worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied buiten expeditietijden op momenten dat de winkels zijn gesloten;

  • 3.

    Aan waardetransportbedrijven kan een vaste ontheffing worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied buiten expeditietijden;

  • 4.

    Aan glazenwassers met hoogwerker kan een vaste ontheffing worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied buiten expeditietijden;

  • 5.

    Aan cateringbedrijven in het voetgangersgebied, kan een vaste ontheffing worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied buiten expeditietijden ten behoeve van laden en lossen;

  • 6.

    Aan storingsdiensten kan een vaste ontheffing worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied;

  • 7.

    Aan medische hulpverleners (huisartsen en verloskundigen) kan een vaste ontheffing worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied;

  • 8.

    Aan de taxibedrijven kan een vaste ontheffing worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied;

  • 9.

    Aan bedrijven met meerdere bezorgadressen in het voetgangersgebied kan maximaal één ontheffing per bedrijf worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied. Deze ontheffing mag gebruikt worden op dagen dat men in het bezit is van een bezorglijst voor meerdere adressen in het voetgangersgebied voor die dag. Om in aanmerking te komen voor de ontheffing dient het bedrijf met vrachtbrieven of op andere wijze aan te tonen dat het meerdere malen per kalenderjaar meerdere bezorgadressen in het voetgangersgebied aandoet of wil aandoen op eenzelfde dag;

  • 10.

    Aan bedrijven die verswaren vervoeren en aan de HCCP normen moeten voldoen kan een vaste ontheffing worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied buiten expeditietijden ten behoeve van laden en lossen.

  • 11.

    Aan uitvaartondernemingen die ten behoeve van een uitvaart de kerk niet anders dan via het voetgangersgebied kunnen bereiken.

  • 12.

    Aan vergunninghouders van de warenmarkt kan ontheffing worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied, met dien verstande dat de ontheffing geldt voor de kortst mogelijke route naar de markt.

  • 13.

    Aan expediteurs van horecabedrijven, die aan kunnen tonen dat ze enkel buiten de expeditietijden bevoorraad kunnen worden, kan een vaste ontheffing worden verleend.

Artikel 11 Incidentele ontheffing

  • 1.

    Aan een aanvrager kan een incidentele ontheffing worden verleend voor het berijden, het voetgangersgebied buiten expeditietijden indien:

    • i.

      hij verhuis-, (ver)bouw-, installatie- of reparatiewerkzaamheden in het voetgangersgebied moet uitvoeren, die meer dan één werkdag in beslag nemen, en:

    • ii.

      de goederen, materialen en gereedschappen niet binnen expeditietijden vervoerd kunnen worden en:

    • iii.

      de goederen niet op andere wijze dan met een motorvoertuig kunnen worden vervoerd;

  • 2.

    Het maximum aan incidentele ontheffingen bedraagt 1 per aanvrager per adres in het voetgangersgebied.

  • 3.

    Een aannemer of firma kan per aanvraag ontheffing vragen voor maximaal 2 voertuigen.

  • 4.

    Een incidentele ontheffing wordt voor bepaalde tijd van beperkte duur verstrekt.

Artikel 12 Dagontheffing

  • 1.

    Aan een aanvrager kan een dagontheffing worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied buiten expeditietijden indien:

    • a.

      aanvrager aantoont dat:

      • i.

        hij verhuis-, (ver)bouw-, installatie- of reparatiewerkzaamheden in het voetgangersgebied moet uitvoeren, die niet meer dan één werkdag in beslag nemen, en:

      • ii.

        de goederen, materialen en gereedschappen niet binnen expeditietijden vervoerd kunnen worden en:

      • iii.

        de goederen niet op andere wijze dan met een motorvoertuig kunnen worden vervoerd;

    • b.

      aanvrager aantoont dat:

      • i.

        hij goederen moet bezorgen of afhalen, die vanwege vorm, gewicht of houdbaarheid moeilijk te vervoeren zijn;

      • ii.

        dit geen reguliere expeditie betreft;

    • c.

      er sprake is van een evenement of stoet;

  • 2.

    Het maximum aan ontheffingen bedraagt 1 per aanvrager per adres in het voetgangersgebied;

  • 3.

    Een dagontheffing als bedoeld in dit artikel wordt niet vaker dan drie keer per maand aan een natuurlijk of rechtspersoon verstrekt.

Artikel 13 Parkeren in het voetgangersgebied

Het college kan een ontheffing als bedoeld in de artikelen 10 tot en met 12 van deze beleidsregels uitbreiden met een ontheffing voor het parkeren in het voetgangersgebied, indien aanvrager aantoont dat:

  • a.

    de nabijheid van het motorvoertuig noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden; of

  • b.

    in redelijkheid niet kan worden verlangd dat de in het motorvoertuig aanwezige gereedschappen en/of materialen worden uitgeladen.

Artikel 14 Hardheidsclausule

In gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels tot onaanvaardbare gevolgen voor een betrokkene kan leiden, kan ten gunste van de aanvrager worden afgeweken van deze beleidsregels.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 mei 2016.

Artikel 16

Bestaande ontheffingen blijven van kracht conform de daarin opgenomen geldigheidsduur.

Artikel 16 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels ontheffing berijden voetgangersgebied centrum Winterswijk’.

Naar boven