HANDHAVINGSBELEID DRUGSPANDEN PURMEREND 2015
Burgemeester en wethouders en de burgemeester van Purmerend, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft,
Gelet op artikel 172 van de Gemeentewet, artikel 13b van de Opiumwet, artikel 17 van de Woningwet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Besluiten vast te stellen het
 
HANDHAVINGSBELEID DRUGSPANDEN PURMEREND 2015
Inleiding
Met enige regelmaat worden er in Purmerend panden aangetroffen waarin zich hennepplantages bevinden of van waaruit beroeps- of bedrijfsmatige handel plaatsvindt van middelen bedoeld in lijst 1 of lijst 2 van de Opiumwet. Onder panden worden verstaan woningen en lokalen niet zijnde coffeeshops. De aanwezigheid van een hennepplantage zorgt voor gevaarzetting. Er bestaat een verhoogd risico van brand door kortsluiting en lekkage en er kan grote schade worden berokkend aan een pand. Hennepteelt en drugshandel kenmerken zich door overmatig gebruik van geweld en het plegen van andere misdrijven. Zij tasten het woon- en leefklimaat aan en vormen een bedreiging van de openbare orde. De gemeente Purmerend wil hiertegen bestuursrechtelijk blijven optreden en ziet hierdoor aanleiding om het handhavingsbeleid coffeeshops, grow-,smart- en headshops en drugspanden van 24 augustus 2010 te actualiseren. Voor zover deze beleidsregels betrekking hebben op het handhavingsbeleid met betrekking tot artikel 13b Opiumwet of artikel 174a Gemeentewet is de burgemeester alleen bevoegd. Met betrekking tot de Woningwet betreft het beleidsregels van het college.
Bevoegdheden
De burgemeester is op grond van artikel 174 van de Gemeentewet belast met het toezicht op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven. De burgemeester is op grond van artikel 172 van de Gemeentewet verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde. Om aan deze verantwoordelijkheid uitvoering te kunnen geven, beschikt de burgemeester over een aantal bevoegdheden op grond van de Gemeentewet, de Opiumwet en de Algemene Plaatselijke Verordening Purmerend 2003 (Apv). In geval van handhavend optreden op grond van artikel 174a van de Gemeentewet in het kader van drugs in een woning of lokaal dient verstoring van de openbare orde en veiligheid te worden aangetoond. Ook artikel 13b Opiumwet geeft de mogelijkheid om een pand te sluiten. In beginsel is het daarbij voor het bestuursrechtelijk optreden niet van belang of de eigenaar, huurder, bewoner of een derde de overtreding heeft begaan. De feitelijke constatering van overtreding van de Opiumwet is voldoende om over te gaan tot handhavend optreden. Het is dus ook niet noodzakelijk dat een na een waarschuwing volgende overtreding door dezelfde persoon wordt begaan. Het bestuursrechtelijk optreden is derhalve niet persoonsgebonden maar pandgebonden.
Het college beschikt over bevoegdheden op basis van artikel 17 Woningwet. Artikel 17 geeft de mogelijkheid om te sluiten indien er sprake is van de overtreding van de bouwvoorschriften, er sprake is van bedreiging van de leefomgeving of een gevaar voor de veiligheid of de gezondheid en er klaarblijkelijk gevaar bestaat op herhaling.
Het bevoegd bestuursorgaan zal in eerste instantie de verhuurder van een pand vragen de overtreder uit te zetten. De verhuurder kan immers de huurovereenkomst ontbinden, indien het gebouw is gesloten op grond van artikel 174a Gemeentewet, op grond van een verordening als bedoeld in artikel 174 Gemeentewet, op grond van artikel 13b Opiumwet of de Woningwet.
Bestuursrechtelijke handhaving
Bestuursrechtelijke handhaving is niet gericht op bestraffing of leedtoevoeging (punitief), maar op het herstellen van de situatie, beëindigen of voorkomen van een overtreding (reparatoir). In beginsel dient de meest effectieve en minst belastende maatregel te worden gekozen en wordt daartoe niet overgegaan voordat de overtreder eerst gewaarschuwd is. Indien er echter sprake is van een ernstig geval kan direct tot het nemen van een bestuursdwangmaatregel worden overgegaan.
Als beleidsuitgangspunt wordt in de regel gekozen voor het toepassen van een last onder bestuursdwang en niet voor het opleggen van een last onder dwangsom. Aangezien het financiële gewin van de handel in verdovende middelen dusdanig groot is, wordt van een last onder dwangsom in de meeste gevallen weinig effect verwacht. Daarnaast zal in veel gevallen de huurder/eigenaar van een drugspand over te weinig middelen beschikken om een dwangsom te betalen. Waardoor het doel uiteindelijk niet wordt bereikt.
Het primaire doel van de bestuursdwangmaatregel is te bewerkstelligen dat er een einde wordt gemaakt aan de verboden situatie en de oude situatie wordt hersteld. Secundair beoogt de maatregel te bewerkstelligen, dat herhaling van de overtreding wordt voorkomen. Bij toepassing van de last onder bestuursdwang wordt wat betreft de sluitingstermijn geen onderscheid gemaakt tussen overtredingen met betrekking tot softdrugs en harddrugs. De last onder bestuursdwang is immers bedoeld om de overtreding ongedaan te maken en herhaling te voorkomen. Het maken van onderscheid zou kunnen worden bestempeld als extra leed toevoegen. Aangezien er geen redenen zijn te veronderstellen dat de kans op herhaling in het ene geval groter is dan in het andere geval.
De gemeente kan er belang bij hebben om een sluiting tussentijds op te heffen. Een gesloten pand kan de leefbaarheid van de omgeving aantasten en verloedering in de hand werken. Ook kan het zijn dat zich een nieuwe koper of huurder voor het pand meldt.
Handhavingsrichtlijn
Voor de invulling van de bevoegdheden is onderstaande handhavingsrichtlijn opgesteld. De handhavingsrichtlijn heeft zowel betrekking op woningen als op lokalen (geen coffeeshops zijnde). Het begrip woningen omvat ook andere vormen van wonen, zoals in woonwagens, woonschepen en woonketen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ernstige gevallen en overige (niet) ernstige gevallen.
Er is in ieder geval sprake van een ernstig geval indien wordt voldaan aan één of meer van de volgende criteria:
  • 1.
    Indien er een in werking zijnde hennepplantage wordt aangetroffen.
  • 2.
    indien er naast een hennepplantage een handelshoeveelheid harddrugs, softdrugs als bedoeld in lijst I en II van de Opiumwet is aangetroffen, dan wel een combinatie van die twee;
  • 3.
    indien sprake is van andere strafbare feiten zoals geweldsdelicten, verboden wapenbezit, of andere openbare-orde delicten gerelateerd aan de woning;
  • 4.
    indien er sprake is van gevaar en/of overlast voor omwonenden, waardoor het woon- en leefklimaat is aangetast;
  • 5.
    indien feiten en omstandigheden wijzen op georganiseerde drugshandel zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som(men) (handels) geld, weegschaal, assimilatielampen e.d.);
  • 6.
    indien er vermoedens zijn van betrokkenheid van bewoner(s)/betrokkene(n)bij personen met antecedenten op het gebied van de Opiumwet of vormen van georganiseerde criminaliteit;
  • 7.
    indien aannemelijk is dat een woning niet overeenkomstig de woonfunctie wordt gebruikt;
  • 8.
    indien aannemelijk is dat behalve pand nog één of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband of als de aanwezigheid van drugs hierop duidt;
  • 9.
    indien overige feiten of omstandigheden duiden op georganiseerde drugshandel.
     
Constatering
1 e constatering
2 e constatering
3 e constatering
Niet ernstig geval
Bij overtreding 13b Opiumwet een waarschuwing
Bij overtreding 174a Gemeentewet een waarschuwing
Bij overtreding 17 Woningwet een waarschuwing
Bestuursdwang op basis van 13b Opiumwet (sluiting) voor 3 maanden
Bestuursdwang op basis van 174a Gemeentewet (sluiting) voor 3 maanden
Bestuursdwang op basis van Woningwet (sluiting) voor 3 maanden
Bestuursdwang op basis van 13b Opiumwet (sluiting) voor 6 maanden
Bestuursdwang op basis van 174a Gemeentewet (sluiting) voor 6 maanden
Bestuursdwang op basis van Woningwet (sluiting) voor 6 maanden.
Ernstig geval
Bestuursdwang (sluiting) op basis van 13b Opiumwet voor de duur van 3 maanden
Bestuursdwang op basis van 174a Gemeentewet (sluiting) voor 3 maanden
Bestuursdwang op basis van 17 Woningwet (sluiting) voor 3 maanden
Bestuursdwang (sluiting) op basis van 13b Opiumwet voor 9 maanden
Bestuursdwang op basis van 174a Gemeentewet (sluiting) voor 9 maanden
Bestuursdwang op basis van 17 Woningwet (sluiting) voor 6 maanden
Bestuursdwang op basis van 13b Opiumwet (sluiting) voor 12 maanden
Bestuursdwang op basis van 174a Gemeentewet (sluiting) voor 12 maanden
Bestuursdwang op basis van 17 Woningwet (sluiting) voor 12 maanden
De opgelegde maatregel laat onverlet de toepassing van andere bestuursrechtelijke bevoegdheden, zoals het intrekken van een vergunning – bijvoorbeeld de exploitatievergunning voor publiek toegankelijke lokalen of een Drank- en horecavergunning.
Spoedeisende bestuursdwang
Indien spoedeisend optreden noodzakelijk is omdat bijvoorbeeld de openbare orde ernstig is verstoord zal de burgemeester in de regel gebruik maken van de spoedsluiting op basis van artikel 5:31, onder a Awb. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een situatie waarbij concrete feiten aangeven dat er bijna met zekerheid een schietincident verwacht kan worden. Vanwege het spoedeisende karakter van de bevolen sluiting, is het niet mogelijk om de motivering van de sluiting onmiddellijk op schrift te stellen. De motivering van de sluiting zal dan zo spoedig mogelijk op schrift worden gesteld en aan belanghebbenden bekend worden gemaakt.
Intrekking
Het handhavingsbeleid coffeeshops, grow-, smart- en headshops en drugspanden van 24 augustus 2010 wordt ingetrokken.
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop het is bekend gemaakt.
 
Purmerend, 4 augustus 2015

Burgemeester en wethouders van Purmerend,

de burgemeester,

D. Bijl

de secretaris,

M.J.H. Smulders

De burgemeester,

D. Bijl

Naar boven