Huisvestingsverordening Wageningen 2015 (urgentieregeling)
Inzage
De verordening wordt met deze elektronische publicatie bekendgemaakt en tevens ter inzage gelegd.
 
Referendum aanvragen
Een referendabel besluit houdt op basis van de Referendumverordening in dat als u het niet eens bent met dit besluit van de gemeenteraad u als kiesgerechtigde inwoner van Wageningen binnen drie weken na deze bekendmaking met een geldig legitimatiebewijs een verzoek kunt indienen om hierover een referendum te houden. Het kan zijn dat naar aanleiding van het resultaat van het referendum de raad het besluit uiteindelijk intrekt. Verdere informatie over de referendumprocedure kunt u op de vinden op www.wageningen.nl/Raad_college_en_organisatie/Inspraak/Referendum.
 
Bezwaar referendabiliteit
Indien u van mening bent dat de gemeenteraad onterecht heeft besloten over de referendabiliteit van het bovengenoemde raadsbesluit kunt u hiertegen binnen zes weken na deze bekendmaking een bezwaarschrift indienen bij de gemeenteraad, Postbus 1, 6700 AA Wageningen of via http://www.wageningen.nl/Digitale_balie/Producten_diensten/B/Bezwaarschrift_indienen.
 
Inwerkingtreding
Dit referendabel besluit treedt in werking op zes weken na deze bekendmaking, tenzij hierboven of in de verordening anders is vermeld.
 
Huisvestingsverordening Wageningen 2015 (urgentieregeling)
 
Artikel 1. Begripsbepalingen 
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Economische binding: de binding van een persoon aan Wageningen daarin gelegen dat die persoon voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op het verrichten van arbeid vanuit Wageningen. Er moet minimaal sprake zijn van een contract van een halve werkweek met de duur van tenminste één jaar. Ook degene die een dagopleiding volgt aan een in Wageningen gevestigde instelling van onderwijs heeft deze binding.
b. Startpunt: het integrale ontmoetingspunt voor vragen op het gebied van hulp en ondersteuning waar aanvragen op de urgentieregeling worden getoetst en dat in mandaat verantwoordelijk is voor besluitvorming over urgenties. Onderdeel van het Startpunt is het Kernteam, een team van onafhankelijke specialisten vanuit diverse relevante expertises, die in complexe situaties de urgentieaanvraag behandelen.
c. Mantelzorg: hulp als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
d. Maatschappelijke binding: de verbinding van een persoon aan Wageningen met daarin gelegen een redelijk met de plaatselijke samenleving verbandhoudend belang om zich in Wageningen te huisvesten. Een maatschappelijke binding wordt in elk geval aangenomen van een persoon die:
- ten minste 1 jaar onafgebroken ingezetene is van Wageningen;
- aanduiding gedurende de voorafgaande 10 jaar tenminste 6 jaar onafgebroken ingezetene is geweest van Wageningen.
 
e. Zoekprofiel: de minimaal passende woning, waarmee de acute woonnoodsituatie van een woningzoekende met de kortste wachttijd kan worden opgelost.
f. Wet: Huisvestingswet 2014.
g. Woningcorporatie: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet die feitelijk werkzaam is in de gemeente Wageningen.
h. Zoekprofiel: de minimaal passende woning (midden- en hoogbouw), waarmee de acute woonnoodsituatie van de woningzoekende kan worden opgelost.
Artikel 2. De huisvestingsvergunning
Voor het in gebruik nemen van woonruimte is geen huisvestingsvergunning nodig.
 
Artikel 3 Urgentiever klaring
1. Indien een woningzoekende dringend behoefte heeft aan een (andere) woonruimte, kan hij aan het college verzoeken hem een urgentieverklaring te verlenen.
2. De urgentieverklaring houdt de erkenning in dat verhuizing van de woningzoekende binnen zes maanden dringend gewenst is en dat binnen deze periode aan hem woonruimte zal worden aangeboden.
3. Het college kan de genoemde periode eenmalig met zes maanden verlengen.
 
Artikel 4 Aanvraag urgentieverklaring
  • 1.
    De aanvraag voor een urgentieverklaring wordt ingediend bij het college met gebruikmaking van een door het college vastgesteld formulier.
  • 2.
    In de aanvraag wordt door de woningzoekende de aard van de persoonlijke problematiek en de relatie met de huidige woonsituatie aangegeven.
  • 3.
    Het college beslist zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.
  • 4.
    De beslistermijn kan eenmalig met ten hoogste vier weken worden verlengd.
Artikel 5. Voorrang bij urgentie
Voor voorrang in de toewijzing van woonruimte met urgentie komen in aanmerking:
 
Verplichte urgentiecategorieën
1. Woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang voor personen die hun woning hebben moeten verlaten in verband met relationele problemen of geweld;
2. Woningzoekenden die mantelzorg verlenen of ontvangen;
3. De vergunninghouders.
 
Lokale urgentiecategorieën
1. Sociale urgentie;
2. Financiële urgentie;
3. Medische urgentie;
4. Echtscheiding verbroken samenleving.
Artikel 6 Mantelzorg
Criteria voor urgentieaanvraag op grond van Mantelzorg:
1.Woningzoekenden die als (ontvanger van) mantelzorg(er), in verband met mantelzorg als bedoeld in art. 1, lid. 16 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), dringend woonruimte nodig hebben, kunnen in aanmerking komen voor urgentie indien de langdurige zorgsituatie hier aanleiding tot geeft; ook als deze niet aan de algemene toelatingseisen van de urgentieregeling voldoen;
2. De vervangende huisvesting moet een wezenlijke bijdrage leveren aan de taakverlichting van de mantelzorger;
3. De afstand tussen de mantelzorger en ontvanger is niet langer overbrugbaar doordat de frequentie van zorgmomenten frequent, nachtelijk en/of onplanbaar zijn;
4. Het betreft geen beroepsmatige zorg, maar zorg vanwege een persoonlijke band met de zorgbehoeftige;
5. De zorg betreft niet de alledaagse gebruikelijke zorg voor, bijvoorbeeld de zorg voor een gezond kind;
6. De urgentieaanvraag wordt schriftelijk ondersteund door de behandelend medisch specialist.
 
Artikel 7 Algemene criteria locale urgentiecategorieën
Om voor een woonurgentie in aanmerking te kunnen komen moet aan alle onderstaande criteria worden voldaan:
1. De aanvrager is minimaal gedurende 1 jaar ingezetene van Wageningen en staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA).
2. De aanvrager is minimaal 18 jaar oud;
3. De aanvrager bezit de Nederlandse nationaliteit of wordt op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander behandeld of is vreemdeling en verblijft rechtmatig in Nederland als bedoeld in artikel 8, a tot en met e en i van de Vreemdelingenwet 2000;
4. De aanvrager heeft maatschappelijke of economische binding.
5. De aanvrager beschikt over zelfstandige woonruimte binnen Wageningen.
6. Vanuit onzelfstandige of niet-legale woonruimte kan geen aanvraag worden ingediend;
7. Er is sprake van een acute woonnoodsituatie: er moet een absolute noodzaak zijn om binnen een half jaar te verhuizen en het probleem kan niet op eigen kracht en/of binnen die periode worden opgelost. Er dient een directe relatie te bestaan tussen probleem en woonsituatie. De huidige woning is niet geschikt (te maken) om het probleem op te lossen.
8. De acute woonnoodsituatie moet zijn ontstaan binnen Wageningen.
9. De acute woonnoodsituatie moet buiten de schuld van de betrokkene zijn ontstaan en deze kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor het ontstaan ervan. Eigen verantwoordelijkheid voor het ontstaan van de acute woonnoodsituatie kan zowel uit een handelen als een nalaten voortvloeien. De acute woonnoodsituatie was voor betrokkene niet te voorzien ofwel betrokkene was niet in staat tijdig maatregelen te nemen om de acute woonnoodsituatie te voorkomen. Verder was de betrokkene niet in staat daarop te anticiperen. In uitzonderlijke situaties kan de toepassing van de regel “buiten eigen schuld” gerechtvaardigd zijn;
10. De woningzoekende heeft aantoonbaar eerst zelf naar een oplossing van zijn probleem gezocht, alvorens een urgentie aan te vragen. Andere oplossingen kunnen zijn: een kamer huren, inwoning bij derden, sociaal pension, crisisopvang, een woning kopen, particuliere huur.
11.  Een alleenstaande komt alleen in aanmerking voor een urgentie als er een zwaarwegende medische indicatie is.
 
Artikel 8 Lokale urgentiegronden
Op één van de volgende urgentiegronden kan een urgentieverklaring afgegeven worden:
1. Medisch: medisch geïndiceerde zijn woningzoekenden die in verband met een geobjectiveerde medische aandoening permanent ernstige hinder en/of schade, belemmering of verslechtering ondervinden in combinatie met de huidige zelfstandige woonsituatie. Hieronder vallen ook verhuisindicaties in het kader van de Wet Maatschappelijke ondersteuning zoals omschreven.
2. Sociaal: sociaal geïndiceerde zijn woningzoekenden die in verband met (psycho)sociale problemen permanent ernstige hinder en/of schade, belemmering of verslechtering ondervinden in combinatie met de huidige zelfstandige woonsituatie.
3. Financieel: financieel geïndiceerde zijn woningzoekenden die aantoonbaar buiten hun eigen schuld door acute en onvoorziene omstandigheden te maken hebben met een grote inkomensachteruitgang waardoor de huidige zelfstandige woonruimte niet langer betaalbaar is.
4. Echtscheiding/verbroken samenleving: woningzoekenden die van echt scheiden of hun samenleving verbreken en die het hoofdverblijf van één of meerdere kinderen onder de 21 jaar toegewezen hebben gekregen.
Artikel 9 Criteria urgentie in geval van echtscheiding/ verbroken samenleving tekst
Om in aanmerking te komen voor een urgentie op grond van echtscheiding/verbreken samenwoning moet aan alle onderstaande voorwaarden worden voldaan:
1. De aanvraag moet binnen zes maanden na de gerechtelijke uitspraak of het verbreken van de samenleving worden gedaan;
2. De aanvraag kan alleen plaatsvinden vanuit een zelfstandige en legale huisvesting;
3. De poging om het huur- annex kooprecht van de huidige woning te behouden is niet geslaagd;
4. De aanvrager moet belast zijn met het hoofdverblijf van de kinderen. Dat wil zeggen dat de kinderen meer dan 50% van de tijd bij de aanvrager verblijven. Verzorging van één of meer kinderen die jonger zijn dan 21 jaar is dus een vereiste;
5. De samenleving/het huwelijk moet tenminste één jaar hebben bestaan, aan te tonen door registratie in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA);
6. Slechts één urgentie wonen per echtscheiding/verbroken samenwoning kan worden toegekend, en alleen indien er sprake is van de zorg voor één of meerdere kinderen die jonger zijn dan 21 jaar.
7. De aanvraag voor urgentie op grond van echtscheiding/verbreken samenwoning moet aangetoond worden door middel van het overleggen van geformaliseerde documenten (bijv. echtscheidingsconvenant, ouderschapsplan, formele beëindiging van het samenlevingscontract/geregistreerd partnerschap). Ook als er niets formeel geregeld is moet de verbreking worden aangetoond. Zie toelichting art. 9.
 
Artikel 10 Startpunt
Het college beslist over het verlenen van urgenties. Het college verleent mandaat aan het Startpunt om te beslissen over het verlenen van urgenties. Het Startpunt wordt ondersteund door de ambtelijk secretaris. In complexe situaties zal de urgentieaanvraag worden behandeld door het Kernteam, als onderdeel van het Startpunt.
 
Artikel 11 Werkwijze Kernteam en ambtelijk secretaris
1. Het Kernteam vergadert één keer in de drie weken. De voorzitter kan een andere vergaderfrequentie bepalen.
2. In het kernteam zitten vertegenwoordigers van respectievelijk jeugdzorg, GGZ jeugd en volwassenen, fysieke zorg, werk en inkomen en transformatie/brede kennis sociaal domein.
3. Tenminste 3 personen uit het Kernteam dienen de urgentieaanvraag te beoordelen voor geldige besluitvorming.
4. Het Kernteam benoemt een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.
5. De ambtelijk secretaris neemt de urgentieaanvragen in ontvangst en legt de urgentieaanvraag voor aan het Startpunt dan wel het Kernteam.
6. De Woningstichting controleert of er voor de aanvrager knelpunten zijn die sociale huisvesting kunnen belemmeren (dit kan zijn huurschuld, verleden van woonoverlast, uithuiszetting wegens het houden van een weedplantage).
7. De secretaris zendt minimaal 4 dagen voor de vergadering de uitnodiging, de agenda, de te behandelen urgentieaanvragen en alle overige stukken aan de leden van het Kernteam.
8. De voorzitter leidt de vergadering.
9. De ambtelijk secretaris geeft een eerste advies. Dit advies baseert zich op de door de urgentieaanvrager aangeleverde gegevens welke de secretaris toetst aan de algemene toelatingseisen van de urgentieregeling.
10. De commissie kan besluiten over een aanvraag bij een extern deskundige advies in te winnen.
11. De ambtelijk secretaris maakt van de vergadering een besluitenlijst.
12. De ambtelijk secretaris draagt zorg voor de administratieve afhandeling van de urgentieaanvraag.
13. De vergaderingen van het Kernteam/urgenties zijn besloten.
 
Artikel 12 Besluitvorming
1. De voorzitter en de leden nemen geen deel aan de behandeling van een aanvraag, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.
2. Voor het nemen van besluiten is vereist dat naast de voorzitter, minstens twee leden aanwezig zijn en hun stem kunnen uitbrengen. Bij het ontbreken van het quorum, vindt alineabesluitvorming plaats in een volgende vergadering.
3. Bij het staken van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
4. De secretaris beoordeelt als eerste de aanvragen en brengt advies uit aan het Startpunt.
Beoordeling vindt plaats aan de hand van de volgende stukken:
a. De aanvraag van de woningzoekende;
b. De Urgentieregeling;
c. De advisering van de gemeente of woningcorporatie;
d. Eventuele advisering van extern deskundigen;
e. Eventuele beleidsregels van het college.
f. Het besluit van de commissie bevat de motivering die tot toekenning of afwijzing van de   urgentieverklaring heeft geleid, en – wanneer van toepassing – het betreffende zoekprofiel.
g. De secretaris ondertekent het besluit en verzendt het naar de aanvrager.
 
Artikel 13 Hardheidsclausule
Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
 
Artikel 14 Waarborgen privacy
1. Alle aanverwante stukken van de urgentieaanvragen die bij het Startpunt in behandeling zijn, zijn vertrouwelijk, met uitzondering van de algemeen geldende regels.
2. De deelnemers overleggen na de vergadering alle vertrouwelijke stukken aan de secretaris, die zorg draagt voor vernietiging.
3. De deelnemers zijn verplicht tot geheimhouding van alle vertrouwelijke gegevens.
 
Artikel 15 Toewijzing woning
Bij toekenning van een urgentieverklaring stelt het Startpunt het zoekprofiel vast. Dit zoekprofiel woonruimte is de minimaal passende woonruimte met de kortste wachttijd. De ambtelijk secretaris overlegt het zoekprofiel aan De Woningstichting. De Woningstichting neemt contact op met de aanvrager waarna bemiddeling naar de andere woonruimte start. Indien gewenst overlegt De Woningstichting hierover met het de secretaris of het Kernteam.
Bij het verlenen van urgentie in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning brengt de betrokkenen WMO-consulent advies uit over het woningtype en de eventueel bijbehorende aanpassingen.
 
Artikel 16 Wijziging en intrekking urgentieverklaring
1. Bij gewijzigde omstandigheden kan het college al dan niet op verzoek van de woningzoekende, besluiten de urgentieverklaring te wijzigen.
2. Het college kan een urgentieverklaring intrekken indien:
a. Het huishouden niet meer in de omstandigheden verkeert op basis waarvan de urgentie is verleend;
b. Het huishouden daarom verzoekt;
c. Deze is verleend op grond van door het huishouden verstrekte gegevens waarvan de aanvrager wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren;
d. Het huishouden een aanbieding van een naar het oordeel van het Startpunt passende woonruimte heeft geweigerd.
 
Artikel 17 Verslag van werkzaamheden
1. Het Startpunt maakt jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden.
2. Het Startpunt biedt dit verslag voor 1 juli na het jaar waarop het verslag betrekking heeft, aan het college aan.
 
Artikel 18 Slotbepalingen
1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Huisvestingsverordening Wageningen 2015.
2. Zij treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2015.
3. De Huisvestingsverordening WERV-Wageningen 2013 vervalt van rechtswege op 1 juli 2015.
 
Toelichting bij
Huisvestingsverordening Wageningen 2015 (urgentieregeling)
 
Artikel 5: Voorrang bij urgentie
1. Vergunninghouders
Vreemdelingen (statushouders en vluchtelingen) die in Nederland op grond van de Vreemdelingenwet als vluchteling zijn toegelaten, dan wel om klemmende in de persoon gelegen redenen, verband houdende met omstandigheden in hun land van herkomst, in het bezit zijn gesteld van een verblijfsvergunning worden gehuisvest.
Elk half jaar wordt de Gemeente Wageningen door het Rijk taakstelling opgelegd voor het aantal te huisvesten vergunninghouders. De toewijzing van huisvesting is landelijk wettelijk geregeld en wordt daarom niet in deze lokale verordening verder benoemd.
2. Woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang voor personen die hun woning hebben moeten verlaten in verband met relationele problemen of geweld.
Woningzoekenden die verblijven in een tijdelijke opvangvoorziening, omdat zij vanwege geweld of problemen van relationele aard hun woonruimte hebben moeten verlaten, kunnen in aanmerking komen voor urgentie, indien het verzoek vergezeld gaat met een gefundeerd advies van de betrokken opvangvoorziening waarom huisvesting in Wageningen noodzakelijk is. Het verzoek om huisvesting wordt ingediend bij het Kernteam. Het Kernteam verzoekt de Woningstichting om passende huisvesting welke onder bemiddeling van de Woningstichting plaatsvindt.
3 . Woningzoekenden die mantelzorg verlenen of ontvangen;
Mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.
 
Artikel 7, lid 6 Algemene criteria locale urgentiecategorieën
Een alleenstaande wordt geacht binnen zes maanden alternatieve woonruimte te vinden, bijvoorbeeld door kamerbewoning of inwoning bij derden. Een urgentie wordt in het geval van een alleenstaande niet verstrekt, tenzij hier zwaarwegende medische redenen toe zijn. Bij een echtscheiding/verbroken samenwoning zonder kind(eren) worden de voormalige partners door de urgentiecommissie gezien als twee alleenstaande woningzoekenden en wordt er geen urgentie toegekend.
 
Artikel 8 Lokale urgentiegronden
Ruimtetekort in de huidige woonsituatie als gevolg van zwangerschap, gezinsuitbreiding, gezinshereniging/-vorming, inwoning door kinderen en/of derden en het woonachtig zijn in niet legale woonruimte op bijvoorbeeld een camping zijn onvoldoende voor het verkrijgen van een woonurgentie. Ook het moeten verlaten van een (huur)woning met tijdelijk (huur)contract is onvoldoende voor het verkrijgen van een woonurgentie.
Lid 1: Medische indicatie
Ingezetenen die vanwege medische redenen in een onhoudbare woonsituatie verkeren kunnen in aanmerking komen voor urgentie. De medische aandoening moet een duidelijke relatie hebben met de woonsituatie en gerelateerd zijn aan de noodzaak tot een oplossing binnen een maximale termijn van een half jaar. Voorwaarde is dat de medische klacht door de huidige huisvestingsomstandigheden ernstige hinder veroorzaakt of verslechtert.
De aanvrager moet aantoonbaar onder behandeling zijn van een specialist, niet zijnde een huisarts. Er moet door de aanvrager worden aangetoond dat de medische aandoening door de huidige woonsituatie wordt verergerd (oorzakelijk verband). Door onderzoek moet aangetoond worden dat er een noodzaak tot verhuizing binnen een half jaar is. Er kan bij een onafhankelijke externe deskundige advies worden gevraagd over de noodzaak tot verhuizing in relatie tot de medische aandoening en de woonsituatie.
WMO- verhuisindicatie
Een WMO-verhuisindicatie/urgentieaanvraag wordt aangevraagd met ondersteuning van de betrokken WMO-consulent. Aanvragen kunnen gedaan worden gedaan op grond van ergonomische beperkingen of wanneer de huidige woning niet past bij de fysieke gesteldheid en wanneer de woning daarvoor ook niet eenvoudig geschikt te maken is. Verhuizing moet dan wel de goedkoopste en meest adequate oplossing zijn. Bij het beoordelen van de urgentieaanvraag wordt het advies van de WMO-consulent nadrukkelijk meegewogen. Bij het toekennen van urgentie treedt De Woningstichting in overleg met de WMO-consulent om passende huisvesting af te stemmen.
Lid 2: Sociale indicatie
Sociaal geïndiceerden zijn ingezetenen die in verband met sociale problemen, in combinatie met omstandigheden in de huidige woning, dringend op korte termijn een andere woning nodig hebben. Alleen in zeer uitzonderlijke situaties waarbij sprake is van ernstige psychische en/of sociale problematiek kan een beroep worden gedaan op een sociale indicatie. De sociale problematiek dient al geruime tijd bij een op dat gebied werkzame instantie bekend te zijn en zij dienen die problematiek te onderschrijven. De sociale en/of psychische omstandigheden moeten een duidelijke relatie hebben met de woonsituatie en er moet een noodzaak zijn tot een oplossing binnen een termijn van een half jaar. Over deze omstandigheden kan schriftelijk advies van een externe deskundige gevraagd worden. Ook kan er advies gevraagd worden van andere (hulpverlenende) instanties.
Lid 3: Financiële indicatie
Een uitdrukkelijke voorwaarde voor toepassing van deze regel is dat de aanvrager aan kan tonen dat deze financiële situatie buiten eigen schuld ontstaan is, en dat er sprake is van de zorgplicht voor één of meer kinderen die jonger dan 21 jaar zijn. Onvrijwillig werklozen of arbeidsongeschikten welke de eigen woning niet meer kunnen betalen, kunnen hiertoe behoren.
Van financiële omstandigheden, op grond waarvan urgentie kan worden toegekend, kan sprake zijn indien de aanvrager, buiten eigen schuld om, als gevolg van plotseling optredend ernstig inkomstenverlies of faillissement, de lasten van zijn bestaande woonruimte redelijkerwijs niet meer kan dragen. De voorwaarde dat de situatie buiten eigen schuld om is ontstaan en niet te voorzien was door de aanvrager blijft hierbij van kracht.
 
Artikel 9 Criteria urgentie in geval van echtscheiding/ verbroken samenleving
Degenen die aantoonbaar het hoofdverblijf hebben van het (de) kind(eren) die jonger zijn dan 21 jaar kunnen in aanmerking komen voor urgentie nadat een (voorlopige) voorziening bij echtscheiding is getroffen (waarbij urgentie op basis van voorlopige voorziening alleen kan worden afgegeven indien aantoonbaar het echtscheidingsverzoek is ingediend), dan wel sprake is van verbreking van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegd samenlevingscontract, dan wel blijkend uit de Gemeentelijke Basisadministratie dat betrokkenen minimaal een jaar samenwonen.
Binnen het geschetste kader voor urgentie op grond van echtscheiding/verbreken samenwoning kan de volgende persoon in aanmerking komen voor een woonurgentie:
Van de ouder die het hoofdverblijf van het (de) kind(eren) krijgt wordt verwacht dat hij/zij alles doet om de eigen koop- of huurwoning te behouden. Wanneer dit door bijvoorbeeld het ontbreken van voldoende financiële armslag niet tot de mogelijkheden behoort, kan deze met het hoofdverblijf van de kinderen belaste ouder een urgentieaanvraag doen.
Wanneer de voormalige partners besluiten tot co-ouderschap zal slechts één van beiden in aanmerking kunnen komen voor een urgentie. Ook hier geldt dat het hebben van woonruimte voor het (de) kind(eren) centraal wordt gesteld. De voormalige partners moeten samen een keuze maken wie de urgentieaanvrager wordt en dit schriftelijk door beide partners ondertekend aan de commissie aanbieden.
Op het moment dat de huurwoning is geclaimd en niet is toegewezen óf de koopwoning is verkocht óf de aanvrager uit hoofdelijke aansprakelijkheid is ontslagen, treedt de eerder toegekende urgentieverklaring in werking.
Situaties waarbij geen urgentie verleend wordt zijn:
1. Van de ouder die belast wordt met het hoofdverblijf van het (de) kind(eren) en die woont in een huurwoning, wordt als voorliggende voorziening verwacht dat het huurrecht van de woning via de rechtbank wordt geclaimd. Bij een toegekende claim kan uiteraard geen aanvraag woonurgentie worden ingediend. Als de verzorgende ouder deze claim nalaat, bestaat er geen recht op urgentie.
2. De voormalige niet met het hoofdverblijf van de (het) kind(eren) belaste partner die de huur- of koopwoning zal moeten verlaten, kan zich oriënteren op alternatieve huisvestingsmogelijkheden. Deze persoon komt conform de regeling niet in aanmerking voor urgentie.
 
3. Waarbij woonruimte voor een of meerdere kinderen aanwezig is na de echtscheiding/verbreken samenwoning.
 
Aan te leveren stukken met betrekking tot de echtscheiding/verbroken samenleving
Om de aanvragen woonurgentie te kunnen beoordelen moet inzicht gekregen worden in de aard van de relatie en in de manier waarop de relatie wordt beëindigd. In het algemeen kan dit inzicht verschaft worden door het overleggen van formeel vastgestelde documenten waaruit moet blijken dat het huwelijk of de samenleving verbroken is:
1. In het geval van het verbreken van een huwelijk wordt een echtscheidingsconvenant overlegd of een beschikking van de rechtbank. In het geval er geen overeenstemming is tussen partijen wordt een eenzijdig echtscheidingsverzoek overlegd.
2. Bij beëindiging van een geregistreerd partnerschap wordt een overeenkomst tot beëindiging van het partnerschap overlegd, een inschrijving van de beëindiging van het partnerschap bij de burgerlijke stand of een beschikking van de rechtbank. Als er geen overeenstemming is kan een eenzijdig verzoek aan de rechter tot ontbinding van het partnerschap worden overlegd.
3. Bij het beëindigen van een relatie op basis van een samenlevingsovereenkomst dient een overeenkomst tot beëindiging van de samenlevingsovereenkomst te worden overlegd, of als er geen overeenstemming is, een eenzijdige opzegging van de samenlevingsovereenkomst.
4. Bij het beëindigen van een samenwoonrelatie waarbij niets formeel geregeld is moet een document worden overlegd waaruit blijkt dat de samenwoning niet langer bestaat. Dit document heet een vaststellingsovereenkomst en hierin is het volgende vastgelegd:
  • 1.
    De aanvangsdatum van het samenwonen, blijkend uit de inschrijving in het GBA (te controleren door de secretaris)
  • 2.
    De regeling omtrent hoofdverblijfplaats de van kinderen (mogelijkheid is ook om via een advocaat/mediator/notaris een ouderschapsplan te laten opstellen).
  • 3.
    In geval van een huurwoning, een officiële beschikking van de rechtbank met betrekking tot de betreffende woning.
  • 4.
    De ontbinding van de relatie.
De gemeente heeft deze vaststellingsovereenkomst beschikbaar, welke de aanvrager bij een notaris kan laten legaliseren. Slechts in zeer uitzonderlijke situaties kan volstaan worden met een eenzijdige ondertekening.
 
Met betrekking tot het aantonen van het hoofdverblijf van de kinderen
Belangrijk is de vraag waar de kinderen hun hoofdverblijf zullen hebben na de echtscheiding/verbreken samenleving en hoe de ouderlijke zorg geregeld is. Het is dus een belangrijk criterium wie van de ouders de hoofdverzorgingstaak heeft en waar de kinderen feitelijk hun verblijf hebben.
Wanneer een aanvrager claimt dat één of meer kinderen het hoofdverblijf bij hem zal/zullen hebben en dit gegeven medebepalend is voor het eventueel toekennen van een woonurgentie, dan zal dit altijd uit een officieel document moeten blijken (bijvoorbeeld: echtscheidingsconvenant met bijbehorend ouderschapsplan, overeenkomst beëindiging geregistreerd partnerschap, overeenkomst beëindiging samenlevingsovereenkomst, verklaring beëindiging samenwoning).
 
Zonder documenten waaruit blijkt dat de echtscheiding/samenwoning verbroken en waaruit blijkt hoe de zorg voor de kind(eren) geregeld is kan een aanvraag niet in behandeling worden genomen.
 
Aldus besloten in de openbare vergadering van 6 juli 2015
 
Gemeenteraad gemeente Wageningen
Naar boven