Wijzigingsverordening APV 2015
De raad van de gemeente Heumen in openbare vergadering bijeen;
Gezien het voorstel van het college van 26 mei 2015;
Gehoord de Commissie AZ van 18 juni 2015;
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
 
b e s l u i t:
 
Vast te stellen de verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Heumen 2009 betreffende:
  • 1.
    het toevoegen van de artikelen 1:9 en 1:10 aan hoofdstuk 1. Algemene bepalingen, met het oog op de lex silencio positivo (vergunning van rechtswege bij niet tijdig beslissen);
  • 2.
    het wijzigen van artikel 2:12 van hoofdstuk 2. Openbare orde, afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg, inzake het maken en veranderen van een uitweg;
  • 3.
    het toevoegen van de artikelen 2:24, tweede lid, onder f, 2:26 en 226a-2:26eaan hoofdstuk 2. Openbare orde, afdeling 7. Evenementen, in verband met bevelsbevoegdheden inzake evenementen, waaronder mede begrepen voetbalwedstrijden met betaald voetbal-organisaties;
  • 4.
    het wijzigen van de artikelen 2:39 en 2:40 van hoofdstuk 2. Openbare orde, afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden, in verband met wijzigingen in de Wet op de Kansspelen;
  • 5.
    het wijzigen van de artikelen 2:48, 2:57 en 2:58 van hoofdstuk 2. Openbare orde, afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid, in verband met wijziging van de Drank- en horecawet en met het oog op vereenvoudiging en handhaafbaarheid;
  • 6.
    het toevoegen van de artikelen 2:66- 2:68 aan hoofdstuk 2. Openbare orde, waarbij afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen, wordt ingevoerd;
  • 7.
    het toevoegen van artikel 2:79 aan hoofdstuk 2. Openbare orde, afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen, waarmee een gebiedsontzegging krachtens de APV mogelijk wordt gemaakt;
  • 8.
    het wijzigen van de artikelen 4:2 en 4:3 van hoofdstuk 4. afdeling 1. Geluidhinder en verlichting, waarbij aan de geluidsnormen andere waarden zijn gekoppeld;
  • 9.
    het wijzigen van de artikelen 5:15 en 5:16 van hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente, afdeling 3, Venten, door deze samen te voegen en te vereenvoudigen;
  • 10.
    Tekstuele wijzigingen aan te brengen in de artikelen 1:1, 2:11, vierde lid, 2:60, tweede lid, 4:2, tweede lid, 5:9, eerste lid, 5:24, vierde lid en 5:26, derde lid;
  • 11.
    Inspraak op de wijzigingen in deze verordening te verlenen en de wijze van inspraak te bekrachtigen en daarmee vast te stellen;
  • 12.
    de “Verordening speelautomaten 2001” in te trekken.
     
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
 
Artikel 1:1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan.
 
Artikel 1:9 Toepassing lex silencio positivo voor diensten
Gelet op het bepaalde in artikel 28 van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing op de vergunning, ontheffing of vrijstelling zoals bedoeld in:
  • 1.
    Artikel 2:9 Straatartiest;
  • 2.
    Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg;
  • 3.
    Artikel 2:64 Bijen;
  • 4.
    Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister;
  • 5.
    Artikel 4:15 Omgevingsvergunning voor handelsreclame;
  • 6.
    Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen;
  • 7.
    Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a;
  • 8.
    Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen;
  • 9.
    Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen;
  • 10.
    Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen;
  • 11.
    Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen;
  • 12.
    Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt;
  • 13.
    Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden;
  • 14.
    Artikel 5:36 Verboden plaatsen.
  •  
Artikel 1:10 Geen toepassing lex silencio positivo voor diensten
Gelet op het bepaalde in artikel 28 van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing op de vergunning, ontheffing of vrijstelling zoals bedoeld in:
  • 1.
    Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden;
  • 2.
    Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan een openbare plaats in strijd met de publieke functie ervan;
  • 3.
    Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn;
  • 4.
    Artikel 2:25 Evenement;
  • 5.
    Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf;
  • 6.
    Artikel 2:29 Sluitingstijd;
  • 7.
    Artikel 2:39 Speelgelegenheden;
  • 8.
    Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren;
  • 9.
    Artikel 3:4 Seksinrichtingen;
  • 10.
    Artikel 4:6 Overige geluidhinder;
  • 11.
    Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.;
  • 12.
    Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden;
  • 13.
    Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken.
     
HOOFDSTUK 2. OPENBARE ORDE
 
AFDELING 5. BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
  • 4.
    Het verbod in het eerste lid is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht , de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Omgevingsverordening Gelderland, de waterschapskeur, de Telecommunicatiewet  of de daarop gebaseerde Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Heumen 2014.
     
Artikel 2:12 Omgevingsvergunning voor het maken, veranderen van een uitweg
  • 1
    Het is verboden zonder vergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.
  • 2
    In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd:
    • a.
      ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;
    • b.
      indien de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
    • c.
      indien door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast, of
    • d.
      indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.
  • 3
    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de Omgevingsverordening Gelderland.
     
AFDELING 7. EVENEMENTEN
Artikel 2:24 Begripsbepaling
  • 2.
    Onder evenement wordt mede verstaan:
  • f.
    Een voetbalwedstrijd als bedoeld in artikel 2:26c van deze verordening, met dien verstande dat voor deze evenementen met een melding kan worden volstaan.
     
Artikel 2:26 Ordeverstoring
  • 1.
    Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.
  • 2.
    Eenieder is verplicht bij evenementen alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer in het belang van de openbare orde en/of veiligheid direct en stipt op te volgen.
     
Artikel 2.26a Beëindiging evenement
  • 1.
    De burgemeester kan, indien het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid dit vordert, het bevel geven een evenement te beëindigen.
  • 2.
    Degene die een evenement organiseert of bij dat evenement feitelijk de leiding heeft, is verplicht:
    • a.
      dat evenement onverwijld te beëindigen indien de burgemeester hiertoe een bevel geeft;
    • b.
      ervoor te zorgen dat, nadat het onder a. bedoelde bevel door de burgemeester is gegeven, geen publiek meer tot het evenement wordt toegelaten;
    • c.
      ervoor te zorgen dat ambtenaren van politie te allen tijde toegang hebben tot het evenement.
  • 3.
    Indien een evenement gepaard gaat of dreigt te gaan met een ernstige verstoring van de openbare orde is degene die een evenement organiseert of bij dat evenement feitelijk de leiding heeft, verplicht op bevel van een ambtenaar van politie het evenement onverwijld te beëindigen en geen publiek meer tot het evenement toe te laten.
  • 4.
    Het is verboden aanwezig te zijn bij een evenement ten aanzien waarvan een bevel als bedoeld in het eerste lid of het derde lid gegeven is.
     
Artikel 2.26b Verwijderplicht
Indien een evenement is verboden of een bevel tot beëindiging als bedoeld in artikel 2.26a is gegeven, is eenieder die zich op de plaats of in de directe nabijheid van het evenement bevindt op eerste vordering van een ambtenaar van politie verplicht zich direct te verwijderen in de door die ambtenaar bevolen richting.
 
Artikel 2.26c Wedstrijden met betaald-voetbalorganisaties
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder voetbalwedstrijd: een voetbalwedstrijd die wordt georganiseerd op een speelterrein in de gemeente Heumen en waarbij ten minste één betaald-voetbalorganisatie is betrokken.
 
Artikel 2.26d Orde in verband met voetbalwedstrijden
Vanaf vier uur voor het vastgestelde begin tot vier uur na afloop van een voetbalwedstrijd als bedoeld in artikel 2.26c is het niet toegestaan voorwerpen mee te voeren waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze zijn bedoeld om de openbare orde te verstoren.
 
Artikel 2.26e Verwijderingsplicht voetbalsupporters
Personen, die zich op de dag van een voetbalwedstrijd als bedoeld in artikel 2.26c door kleding, uitrusting of gedragingen manifesteren als voetbalsupporters, en de openbare orde verstoren dan wel tegen wie het vermoeden bestaat dat zij voornemens zijn de orde te verstoren, zijn verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie met inachtneming van diens aanwijzingen naar een in het bevel aangegeven plaats dan wel buiten de gemeentegrenzen te begeven.
 
AFDELING 10. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
  • 1.
    Dit artikel verstaat onder speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
  • 2.
    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
    • a.
      speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet op de kansspelen vergunning is verleend;
    • b.
      speelgelegenheden waarvoor de minister van Veiligheid en Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen;
    • c.
      speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel I, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
  • 3.
    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning:
    • a.
      indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid;
    • b.
      indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan.
       
Artikel 2:40 Kansspelautomaten
  • 1.
    In dit artikel wordt verstaan onder:
    • a.
      Wet: de Wet op de kansspelen; 
    • b.
      kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30c van de Wet;
    • c.
      hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30d van de Wet;
    • d.
      laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30e van de Wet.
  • 2.
    In hoogdrempelige inrichtingen zijn maximaal 2 kansspelautomaten toegestaan.
  • 3.
    In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan.
     
AFDELING 11. MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
  • 1.
    Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.
 
Artikel 2:57 Loslopende honden 
  • 1.
    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:
    • a.
      binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zonder dat die hond is aangelijnd;
    • b.
      op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;
  • 2.
    Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing op door het college aangewezen hondenuitlaatvoorzieningen.
  • 3.
    Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder a en b geldt niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden en deze vanwege de uitoefening van zijn taak niet-aangelijnd moet werken. Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder a geldt tevens niet voor zover de eigenaar of houder van een hond in opleiding taken oefent waarvoor een hond niet-aangelijnd moet zijn.
     
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 
  • 1.
    Degene die zich met een hond op een openbare plaats binnen de bebouwde kom begeeft is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd.
  • 2.
    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen hondenuitlaatvoorzieningen.
     
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
  • 1.
    Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
    • a.
      aanwezig te hebben;
    • b.
      aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college in het aanwijzingsbesluit gestelde regels;
    • c.
      aanwezig te hebben in een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven.
  • 2.
    Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen een plaats die krachtens het eerste lid is aangewezen, ontheffing verlenen van een of meer verboden bedoeld in het eerste lid.
     
AFDELING 12. BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN
Artikel 2:66 Begripsbepaling
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
 
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
  • 1.
    De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld:
    • a.
      het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;
    • b.
      de datum van verkoop of overdracht van het goed;
    • c.
      een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;
    • d.
      de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed;
    • e.
      de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.
  • 2.
    De burgemeester is bevoegd vrijstelling te verlenen van deze verplichtingen.
     
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
  • 1.
    de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:
    • a.
      dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;
    • b.
      van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen;
    • c.
      als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
    • d.
      dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan.
  • 2.
    de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven;
  • 3.
    aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn;
  • 4.
    een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is.
AFDELING 15. BESTUURLIJKE OPHOUDING , VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN, CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN EN GEBIEDSONTZEGGING
Artikel 2:79 Gebiedsontzeggingen
  • 1.
    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste vierentwintig uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
  • 2.
    Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste twaalf weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
  • 3.
    Een bevel krachtens het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen zes maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.
  • 4.
    De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.
     
HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
 
AFDELING 1. GELUIDHINDER EN VERLICHTING
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
  • 2.
    De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
  • 6.
    Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau Lar, LT veroorzaakt door de inrichting bedraagt niet meer dan 60 dB(A) voor het bebouwde gedeelte en niet meer dan 80dB(A) voor de buitenruimte van de inrichting, gemeten op 1,5 meter afstand van de gevel van geluidsgevoelige gebouwen en op een hoogte van 1,5 meter.
  • 7.
    De geluidswaarde als bedoeld in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens worden bedrijfsduurcorrectie en gevelcorrectie buiten beschouwing gelaten.
  • 8.
    Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek – hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4.5 van deze verordening – uiterlijk om 01.00 uur te worden beëindigd.
     
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
  • 6.
    Het LAeq (> 1 minuut) (het gemiddelde geluidniveau gemeten over ten minste 1 minuut) veroorzaakt door activiteiten in de gebouwen van de inrichting mag ter plaatse van geluidgevoelige bestemmingen niet meer bedragen dan 60 dB(A) en 73 dB(C).
  • 7.
    Het LAeq (> 1 minuut) (het gemiddelde geluidniveau gemeten over ten minste 1 minuut) veroorzaakt door activiteiten buiten de gebouwen van de inrichting mag ter plaatse van geluidgevoelige bestemmingen niet meer bedragen dan 80 dB(A) en 93 dB(C).
  • 8.
    De niveaus genoemd in het zesde en zevende lid gelden op 1,5 meter voor de gevel van geluidgevoelige objecten en gemeten op 1,5 meter hoogte.
  • 9.
    De geluidswaarden zoals bedoeld in het zesde en zevende lid zijn inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens worden bedrijfsduurcorrectie en gevelcorrectie buiten beschouwing gelaten.
  • 10.
    Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek – hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening – uiterlijk om 01.00 uur te worden beëindigd.
  • 11.
    Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen.
     
HOOFDSTUK 5. ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
 
AFDELING 1. PARKEEREXCESSEN
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
  • 1.
    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
     
AFDELING 3. VENTEN
Artikel 5:15 Ventverbod
  • 1
    Het is verboden te venten op door het college in het belang van de openbare orde aangewezen dagen en uren.
  • 2
    Venten is in ieder geval verboden op de hieronder aangewezen genoemde dagen en uren;
    • a.
      op zondagen, met uitzondering van het venten van snacks en ijs tussen 12.00 uur en 22.00 uur;
    • b.
      van maandag tot en met zaterdag tussen 22.00 uur en 8.00 uur.
  • 3
    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.
  • 4
    Het verbod bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard.
     
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting (vervallen)
 
AFDELING 6. OPENBAAR WATER
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
  • 4.
    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Heumen 2014.
     
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
  • 3.
    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Provinciale vaarwegenverordening of de Provinciale landschapsverordening.
 
Bekendmaking, inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    Deze verordening wordt digitaal bekendgemaaktop officiële bekendmakingen.nl (overheid.nl) en een zakelijke kennisgeving wordt gedaan op gemeentepagina Heumen Actueel van de Regiodiek.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2015.
  • 3.
    Deze verordening wordt aangehaald als: Wijzigingsverordening APV 2015.
  •  
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 juli 2015.
MvdH
Malden, 9 juli 2015
DE RAAD VOORNOEMD;
 
De raadsgriffier,
De burgemeester,
 
 
 
 
L.Bosland.
P.Mengde.
 
 
 
Naar boven