Afleggen eed of belofte (artikelen 41a en 65 van de Gemeentewet)
Alvorens zijn functie te kunnen uitoefenen legt de bestuurder de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot het ambt benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als raadslid naar eer en geweten zal vervullen.”
• Een bestuurder neemt niet deel aan de stemming over
• een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;
• de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel 58 juncto artikel 28 van de Gemeentewet).
• Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame
personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4,
tweede lid, Algemene wet bestuursrecht).
Incomptabiliteiten en nevenfuncties
• Verboden overeenkomsten/handelingen: bestuurders mogen in geschillen, waar de gemeente partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aan gaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend. (artikelen 41c, eerste lid, en 69, eerste lid, juncto 15, eerste en tweede lid van de Gemeentewet).
• Onverenigbaarheid van functies: het zijn van bestuurder sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikelen 36b en 68 van de Gemeentewet).
• Op overtreding van de incomptabiliteitenregeling staat uiteindelijk de sanctie van ontslag
(artikelen 46, tweede lid, en 47 van de Gemeentewet).
• Vervulling nevenfuncties: voor bestuurders is bepaald dat zij geen nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun ambt. Voor burgemeesters is daaraan toegevoegd dat zij evenmin nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.
Bestuurders melden het voornemen tot aanvaarding van de nevenfunctie aan de volksvertegenwoordiging.
Voor de burgemeester geldt deze meldverplichting niet voor ambtshalve nevenfuncties (artikelen 41b en 67 Gemeentewet).
• Openbaarmaking nevenfuncties: bestuurders maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. Voor burgemeesters zijn ambtshalve nevenfuncties daarvan uitgezonderd. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis (artikel 41b en 67 Gemeentewet).
• Openbaarmaking inkomsten nevenfuncties: fulltime bestuurders maken hun inkomsten uit neven- functies openbaar; de opgave van neveninkomsten wordt ter inzage gelegd op het gemeentehuis, uiterlijk 1 april na het jaar waarin de inkomsten zijn genoten (artikelen 41b en 67 Gemeentewet).
• Verrekening inkomsten nevenfuncties: bestuurders mogen geen vergoedingen ontvangen voor ambtshalve nevenfuncties; die worden in de gemeentekas gestort. Voor fulltime bestuurders is geregeld dat de inkomsten uit andere nevenfuncties voor een deel worden verrekend, volgens dezelfde verrekeningssystematiek als voor leden van de Tweede Kamer (artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet).
Artikel 2.4
- 1.
Burgemeester en wethouders dragen de burgemeester en een wethouder niet eerder dan een jaar na aftreden voor als kandidaat voor benoeming tot commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij.
- 2.
Onder verbonden partij wordt verstaan hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en in artikel 4.1 Waterschapsbesluit.
Zoals uit het opgenomen wettelijk kader blijkt, zijn er enkele verschillen in de wetgeving ten aanzien van de openbaarmaking van (inkomsten uit) nevenfuncties tussen de burgemeester enerzijds en wethouders anderzijds. De nadere invulling daarvan in 2.1.1 en 2.1.2 is in lijn hiermee dan ook niet exact gelijk.
In deze bepalingen is de zogenaamde ‘draaideurconstructie’ geregeld: in artikel 2.3 gedurende één jaar na aftreden de uitsluiting van betaalde werkzaamheden ten behoeve van de gemeente en in artikel 2.4 de uitsluiting van benoeming als commissaris of bestuurslid van een ‘verbonden partij’, ofwel, kort samengevat, van een organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Hiermee wordt mogelijke vriendjespolitiek voorkomen en het risico op verstrengeling van persoonlijke en functionele belangen vermeden.
Het begrip ‘verbonden partij’ is ontleend aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Daarin staat dat een verbonden partij een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie is waarin de provincie of gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Een financieel belang wordt gedefinieerd als een aan de betrokken organisatie ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien die organisatie failliet gaat, onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de organisatie haar verplichtingen niet nakomt. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.
Aanvaarding van een dienstbetrekking bij de voormalige gemeente, is niet uitgesloten. Dat kan van belang zijn in het kader van de re-integratie van de voormalige bestuurder en ter voorkoming van uitkeringslasten voor de gemeente. Uiteraard dienen daarbij de regels van werving en selectie en aanstelling te gelden die er voor iedereen zijn die bij de gemeente gaat solliciteren. De draaideur- constructie geldt natuurlijk niet bij aanvaarding van het raadslidmaatschap.
Het bepaalde in artikel 2.2, eerste lid, (vooruitlopen op een nieuwe functie na aftreden) geldt uiteraard evenzeer voor een functie bij de voormalige gemeente.