Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet 2015
 
 
De raad van de gemeente Nijmegen bijeen in zijn openbare vergadering van 24 juni 2015
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van, 9 juni 2015, nr. 3.3
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel d, van de Participatiewet
overwegende dat het noodzakelijk is de uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening als bedoeld in artikel 60b van de Participatiewet bij verordening te regelen;
besluit:
vast te stellen de: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet 2015
Artikel 1. Begrippen
In deze verordening wordt verstaan onder:
-beslagvrije voet: beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
- recidiveboete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, van de participatiewet- bezit: geldelijke middelen alsmede een auto waarover de belanghebbende beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, met uitzondering van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen, bedoeld in artikel 50, eerste lid Participatiewet. Voor het vaststellen van de geldelijke middelen blijven de vrijlatingsbepalingen van paragraaf 3.4 van de wet en van de Beleidsregels Inkomen Participatiewet buiten toepassing
- verrekenen: verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid, van de Participatiewet
Artikel 2. De uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening
Het college verrekent het openstaande boetebedrag met de algemene bijstand gedurende de eerste drie maanden na dagtekening van het besluit tot oplegging van een recidiveboete zonder dat het bepaalde in artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in acht wordt genomen.
Artikel 3. Verzoek tot aanpassing verrekening
Belanghebbende kan verzoeken om, in afwijking van het bepaalde in artikel 2, vanwege het ontbreken van bezit, de verrekening aan te passen. Indien dit verzoek wordt toegekend wordt de verrekening daarop aangepast.
Indien het bezit van een belanghebbende niet ten minste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt, verrekent het college de recidiveboete gedurende één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet. De verrekening geschiedt vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.
Aansluitend op verrekening als bedoeld in het tweede lid, verrekent het college de recidiveboete in de daaropvolgende twee maanden op een dusdanige wijze dat belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm.
Tot het inkomen, bedoeld in het vorige lid, worden ook middelen gerekend als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdelen n r en z, van de Participatiewet.
Artikel 4. Eerder opgelegde bestuurlijke boetes
De artikelen 2, en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Participatiewet indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete
Artikel 5. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van publicatie.
Artikel 6. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet 2015
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 juni 2015
 
 
de raadsgriffier,
 
 
 
drs. M.A.H. Heffels
 
 
de voorzitter,
 
 
 
drs. H.M.F. Bruls
Naar boven