Artikel 35 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking.
- 1.
Op het tijdstip genoemd in het eerste lid wordt de Huisvestingsverordening Eemnes 2014 ingetrokken.
- 1.
De intrekking van de Huisvestingsverordening Eemnes 2014 heeft geen gevolgen voor de geldigheid van vergunningen of ontheffingen –hoe ook genaamd- dan wel krachtens die verordening gestelde beleidsregels, voorschriften en beperkingen – hoe ook genaamd.
- 2.
Op een aanvraag om vergunning of ontheffing, een verzoek om inschrijving, verlening van urgentie of toestemming anderszins, welke is ingediend voor het tijdstip waarop deze verordening van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet onherroepelijk is beschikt, blijven de bepalingen van de huisvestingsverordening die golden op het moment van indiening van het verzoek van toepassing, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 8 juni 2015.
J.A. de Bruijn R. van Benthem RA
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Op 1 januari 2014 is de Huisvestingswet 2014 in werking getreden. De Huisvestingswet 2014 biedt gemeenten instrumenten om te sturen in de woonruimteverdeling en in wijzigingen in samenstelling van de woningvoorraad. Een huisvestingsverordening kan bestaan uit drie onderdelen: woonruimte-verdeelregels, urgentieregels en regels voor wijzigingen in samenstelling van de voorraad.
De belangrijkste punten uit de nieuwe wet zijn:
- -
Het uitgangspunt van de nieuwe wet is vrijheid van vestiging. Bemoeienis van de overheid bij de woonruimteverdeling is onder de nieuwe wet dus niet meer vanzelfsprekend.
- -
De overheid mag alleen nog sturen in de woonruimteverdeling door middel van een huisvestingsverordening, in convenanten tussen gemeenten en corporaties mogen geen woonruimteverdeelregels meer zijn opgenomen.
- -
Gemeenten mogen geen ‘nadere regels’ (beleidsregels) meer opstellen bij een huisvestingsverordening. De beleidsregels zijn daarom nu geïntegreerd in de huisvestingsverordening.
- -
Volgens de Huisvestingswet mogen gemeenten alleen nog woonruimteverdeelregels hanteren als er sprake is van schaarste en de wet vraagt daarbij om een onderbouwing van die schaarste. De gemeenteraad moet deze onderbouwing goedkeuren.
- -
Woonruimteverdeelregels moeten ingebed zijn in een breder beleidsproces dat er onder andere op is gericht een einde te maken aan schaarste. De gemeente moet zich inspannen om schaarste terug te dringen, bijvoorbeeld door hierover afspraken met corporaties te maken in de prestatieafspraken.
- -
De huisvestingsverordening is niet langer onbeperkt geldend, maar heeft een maximum termijn van vier jaar. Als de gemeente ook daarna woonruimteverdeelregels wil blijven hanteren, moet opnieuw schaarste worden aangetoond.
- -
De bindingseisen vervallen. Dat betekent dat in de huisvestingsverordening niet meer kan worden geregeld dat je in de regio Amersfoort alleen kans maakt op een woning als je maatschappelijke of economische binding hebt met de regio. Hiervoor in de plaats is een bepaling over lokaal maatwerk opgenomen: maximaal 50% van de vergunningplichtige woonruimte kan met voorrang worden aangeboden aan huishoudens met binding aan de regio en maximaal de helft daarvan met voorrang aan huishoudens met binding aan de gemeente.
- -
Een urgentieregeling kan ook worden opgesteld als er geen sprake is van schaarste. Gemeenten zijn vrij om urgentiecategorieën te bepalen, maar áls de gemeente een urgentieregeling hanteert, dan zijn drie urgentiecategorieën verplicht: woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang voor personen die hun woning hebben moeten verlaten in verband met relationele problemen of geweld, woningzoekenden die mantelzorg ontvangen of verlenen en vergunninghouders (‘statushouders’).
De situatie in de regio en in Eemnes
. Op basis van deze maat voor schaarste zijn de verhuurgegevens in de gemeente Amersfoort uit de periode 2011-2013 geanalyseerd. Daaruit blijkt dat er schaarste is en het is daarom mogelijk om woonruimteverdeelregels te hanteren. In de woonruimteverdeelregels is lokaal maatwerk opgenomen.
In de regio Amersfoort is sprake van schaarste c.q. gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden, op grond daarvan wordt en blijft voorrang voor maatschappelijk en economisch gebondenen toegepast. De gemeenteraad van Eemnes is van mening dat er in Eemnes sprake is van schaarste aan goedkope huurwoningen en hanteert lokaal maatwerk voor woningzoekenden met een binding aan de gemeente. Als maat voor schaarste is genomen: er is sprake van schaarste als de nieuwe huurders een wachttijd hebben van 2 jaar of meer De motivatie daarvoor is gelegen in:
- -
gemiddeld 1400 vrijkomende sociale huurwoningen per jaar ten opzichte van meer dan 8500 ingeschreven woningzoekenden over 2013 en 2014, voor Eemnes geldt dat er in 2013 80 vrijkomende sociale huurwoningen zijn ten opzichte van 975 ingeschreven woningzoekenden met een gemiddelde inschrijfduur van 3,5 jaar.
- -
geen of geringe uitbreidingsmogelijkheden: de provinciale verordening kent voor onze regio een veelheid aan rode en groene contouren. Die contouren werken ernstig beperkend op de mogelijkheden tot uitbreiding
- -
diverse regionale onderzoeken, bijvoorbeeld de provinciale Woningmarktmonitor, rapportages de gemeente Amersfoort, bureau O&S, die aantonen hoe beperkt de kansen zijn voor de laagste en lage middeninkomens om woonruimte te vinden in de regio.
Huisvestingswet en urgent woningzoekenden
De wet noemt drie categorieën van woningzoekenden die in de urgentieregeling moeten staan:
-Mensen die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang vanwege relationele problemen
Het gaat in praktijk om urgentie voor alle vrouwen uit elke vrouwenopvang in Nederland.
- -
Mantelzorgers- en ontvangers. Naast mantelzorgers komen nu ook mantelzorgontvangers voor urgentie in aanmerking.
- -
De huisvesting van vergunninghouders (of statushouders) wordt door het rijk aan gemeenten als taakstelling opgelegd. Gemeenten vragen daartoe corporaties om woonruimte. Tot nu toe gebeurt dat via directe bemiddeling – gemeente vraagt corporatie om woning voor huisvesting statushouder.
Met het verlenen van een urgentie aan statushouders kan een efficiëntere sturing op en afstemming van vraag en aanbod gerealiseerd worden.
In de regio Amersfoortzijn en blijven daarnaast als urgentiecriteria gehanteerd:
- -
sociale en of medische gronden
- -
dakloosheid als gevolg van calamiteiten
- -
- -
- -
dakloosheid of langdurige inwoning ouder met minderjarig(e) kind(eren).
Huisvestingswet en ‘administratieve zaken’
De Huisvestingswet behelst een vergunningstelsel voor toewijzing van woningen die onder de verordening vallen. Ook het bijhouden van een lijst van ingeschreven woningzoekenden kan nu belegd worden bij de samenwerkende corporaties, het SWEV. Beide aspecten worden na 1 juli door de gezamenlijke regionale woningcorporaties uitgevoerd, zodat de huidige werkwijze via WoningNet gehandhaafd kan blijven en de administratieve belasting zoveel mogelijk beperkt kan blijven, voor zowel gemeenten als woningcorporaties, maar vooral voor woningzoekenden.
De begrippen mantelzorg, mantelzorgontvanger en mantelzorgverstrekker zijn nieuw opgenomen. Mantelzorgontvangers en verstrekkers zijn een in de Huisvestingswet erkende urgentiedoelgroep. De wet sluit aan bij het begrip mantelzorg uit de Wmo
, dat als volgt is gedefinieerd
: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.
De Huisvestingwet laat toe dat regulering van standplaatsen voor woonwagens kan plaats vinden. Er is in de wet geen definitie opgenomen. Voor de duidelijkheid is standplaats in de verordening gedefinieerd.
Werkingsgebied (artikel 3 t/m 5) en voorrang voor economisch en maatschappelijk gebondenen aan regio en
Eemnes
De verordening heeft betrekking op alle zelfstandige huurwoningen onder de huurtoeslaggrens. Koopwoningen mogen niet meer onder een verordening vallen.
Met de huisvestingsvergunning wordt geregeld dat huurwoningen onder de huurtoeslaggrens terecht komen bij doelgroepen met een inkomen onder de voor woningcorporaties geldende inkomensgrens van € 34.911 (prijspeil 2015). Verder moeten woningzoekenden Nederlander zijn of beschikken over een geldige verblijfstitel.
Daarnaast wordt het met de verordening mogelijk om voor ten hoogste 50% van het woningaanbod voorrang te geven aan woningzoekenden met een economisch of maatschappelijk binding aan de woningmarktregio. Dit gebied omvat de gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Nijkerk, Soest en Woudenberg. Bij ten hoogste de helft van dit woningaanbod kan voorrang worden gegeven aan woningzoekenden met een economische of maatschappelijk binding aan Eemnes. De bindingseisen zijn geen toelatingscriterium meer voor de huisvestingsvergunning maar een rangordecriterium.
Inschrijving en bekendmaking aanbod (artikel 6 en 7)
De corporaties zijn verantwoordelijk voor het inschrijfsysteem. Iedereen kan zich inschrijven. De corporaties leggen bepaalde gegevens vast en verstrekken een inschrijfbewijs. Verder is bepaald dat het woningaanbod kosteloos digitaal moeten worden bekendgemaakt.
Procedurebepalingen aanvraag huisvestingsvergunning en vruchteloze aanbieding (artikel 8, 9 en 10)
In artikel 8 is bepaald hoe de aanvraag van de huisvestingsvergunning moet plaatsvinden. Artikel 9 bevat de vruchteloze aanbiedingsprocedure, waarbij na twee keer vruchteloos adverteren de woning kan worden toegewezen waarbij van de doelgroepbepaling (artikel 5) en van de rangordebepalingen (artikel 12, 13, 14 of 15) kan worden afgeweken. Artikel 10 geeft aan wanneer een huisvestingsvergunning kan worden ingetrokken.
Aanbieding en rangorde (artikel 11 t/m 16)
Geregeld is dat woonruimte op drie manieren kan worden aangeboden. Via het aanbodmodel, via loting en soms kan worden bemiddeld. Bemiddeling vindt plaats in bijzondere gevallen. In het lokaal convenant woonruimteverdeling zijn hier aanvullende afspraken over gemaakt, bijvoorbeeld dat de corporaties aan burgemeester en wethouders rapporteren over de mate en aard van de situaties waarin bemiddeling heeft plaatsgevonden en dat maximaal 2% van het vrijkomende woningaanbod per corporaties mag worden bemiddeld.
Voorts zijn in artikel 11 t/m 16 rangorderegels geformuleerd waarmee de volgorde van de woningzoekenden wordt bepaald. Er is een rangorde per verdelingsmodel gegeven.
Urgent woningzoekenden gaan zowel bij het aanbodmodel als bij loting voor op andere woningzoekenden. Bij het aanbodmodel is de inschrijfduur van een woningzoekende bepalend voor de volgorde. Bij het lotingsmodel geldt de eerst gelote gegadigde.
Urgentie (artikel 17 t/m 21)
Hier is opgenomen aan wie een urgentieverklaring kan worden verstrekt.
Standplaatsen (artikel 22 t/m 26)
Experimenten (artikel 27)
In de verordening is een experimenteerartikel opgenomen. Dit geeft de mogelijkheid om tijdelijk af te wijken van de verordening.
Hardheidsclausule (artikel 28)
De hardheidsclausule maakt het voor burgemeester en wethouders mogelijk om in het voordeel van de aanvrager af te wijken van de verordening in gevallen waar de verordening naar hun oordeel tot bijzondere hardheid leidt.
Bestuurlijke boete (artikel 29)
In deze artikelen is geregeld wie de verordening kunnen handhaven en wat de boete is bij overtreden van de verordening.
Restbepaling (artikel 30)
In dit artikel is bepaald dat in gevallen waarin de Huisvestingsverordening geen uitsluitsel geeft, zij zullen beslissen. Daarbij laten ze zich alleen leiden door overwegingen uit de verordening en ten behoeve van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.
Overleg bij wijziging (artikel 31)
In dit artikel wordt bepaald dat burgemeester en wethouder bij het voorbereiden van vaststelling of wijziging van deze verordening overleg plegen met de relevante partijen en deze afstemmen met andere gemeenten uit de woningmarktregio.
In dit artikel is bepaald dat burgemeester en wethouders de uitoefening van bepaalde bevoegdheden kunnen mandateren aan corporaties en eigenaren van particuliere huurwoningen.
Overgangsregeling (artikel 33)
Bij de inwerkingtreding van regionale woonruimteverdeling is een overgangsregeling vastgesteld, in principe voor de duur van 3 jaar. Deze overgangsregeling is tegelijk met de Huisvestingsverordening 2014 in werking getreden, is daarom ook bij het inwerkingtreden van deze verordening nog van kracht en dus opgenomen in de verordening.
Deze verordening wordt genoemd “Huisvestingsverordening Eemnes 2015”
Inwerkingtreding (artikel 35)
In dit artikel is opgenomen wanneer de verordening in werking treedt.