Categorieën van gevallen waarin de “verklaring van geen bedenkingen” niet is vereist (Wabo) gemeente Alkmaar
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo (ingrijpende afwijking) kan niet eerder door het college worden verleend dan nadat de gemeenteraad heeft verklaard daartegen geen bedenkingen te hebben. Het is mogelijk om categorieën van gevallen aan te wijzen waarin een “verklaring van geen bedenkingen” niet is vereist.  
Het college van burgemeester en wethouders maakt bekend dat de gemeenteraad bij besluit van 2 januari 2015, gelet op het bepaalde in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo in samenhang gelezen met artikel 6.5, derde lid, van het Bor, de lijst met categorieën van gevallen waarin de “verklaring van geen bedenkingen” niet is vereist, heeft vastgesteld.
 
De “verklaring van geen bedenkingen” is niet vereist voor de onderstaande categorieën van gevallen.
1. Projecten waarvoor reeds een nota van uitgangspunten, stedenbouwkundige visie, stedenbouwkundige randvoorwaarden, beleidsnotitie, masterplan, gebiedsvisie, projectplan of daarmee te vergelijken ruimtelijk kader bestaat dat is vastgesteld door de gemeenteraad.
Toelichting: indien de raad reeds de ruimtelijke kaders heeft vastgesteld, is het college gehouden aan deze kaders. De activiteit dient dan uiteraard te voldoen aan deze kaders.
 
2. Projecten die een herontwikkeling van een bestaande locatie inhouden en waarbij geen aanpassing in de ruimtelijke dan wel stedenbouwkundige structuur plaatsvindt.
Toelichting: een stedenbouwkundige structuur betreft de grote lijnen van de bebouwingsstructuur, tot uiting komend in het patroon van straten, stegen, grachten, de vormgeving van de openbare ruimte, de verhouding tussen bebouwingswanden en die ruimte, de structuur bepalende groenvoorzieningen etc.. Een ingrijpende wijziging van het stratenpatroon wordt altijd beschouwd als een wijziging van de stedenbouwkundige structuur. Incidentele verschuivingen in de bouwhoogte hoeven niet als zodanig te worden aangemerkt. Wijziging in het gebruik van gronden valt niet onder wijziging van de stedenbouwkundige structuur.
 
3. (Ver)nieuwbouwprojecten waarvoor in het bestaande bouwvolume/bouwvlak als gevolg van een functiewijziging (met name naar woningbouw) een bouwplan wordt ontwikkeld waardoor het bestaande bouwwerk wordt aangepast dan wel vergroot.
Toelichting: indien de raad reeds de kaders heeft vastgesteld is het college gehouden aan deze kaders. Ook in de toekomst zullen activiteiten moeten voldoen aan de dan door de gemeenteraad vastgestelde (nieuwe) kaders. Indien de stedenbouwkundige structuur ingrijpend wordt doorbroken, krijgt de raad de gelegenheid om aan het college de ruimtelijke kaders (een nota van uitgangspunten, etc.) mee te geven. Na het vaststellen van deze ruimtelijke kaders valt de aanvraag voor de omgevingsvergunning automatisch in categorie 1 en hoeft de raad niet meer een “verklaring van geen bedenkingen af te geven”.
 
4. Aanleg van nieuwe en aanpassing van bestaande lokale weg- en waterinfrastructuur en (niet-) structuurbepalende groenvoorzieningen in bestaand stedelijk gebied.
Toelichting: aanpassing van de openbare ruimte en in het bijzonder de optimalisatie van de verkeersafwikkeling, het oppervlaktewaterbeheer en openbare groenvoorzieningen vindt plaats in het kader van het algemeen belang en komt veelal voort uit sectoraal gemeenteraadsbeleid. Deze ontwikkelingen kunnen op grond van het maatschappelijk belang, binnen de bestaande beleidskaders, zonder nadere heroverweging worden geëffectueerd. De activiteit uiteraard te voldoen aan de door de raad vastgestelde kaders. Deze categorie heeft uitsluitend betrekking heeft op lokale infrastructurele voorzieningen, zoals lokale wegen, parken etc.. Indien de stedenbouwkundige structuur ingrijpend wordt doorbroken, krijgt de raad de gelegenheid om aan het college de ruimtelijke kaders (een nota van uitgangspunten, etc.) mee te geven. Na het vaststellen van deze ruimtelijke kaders valt de aanvraag voor de omgevingsvergunning automatisch in categorie 1 en hoeft de raad niet meer een “verklaring van geen bedenkingen af te geven”.
 
5. Kleine bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van sociale, culturele, maatschappelijke en recreatieve voorzieningen die enkel met een uitgebreide omgevingsvergunning gerealiseerd kunnen worden.
Toelichting: hierbij kan onder andere worden gedacht aan een samenstel van containers voor de inzameling van huishoudelijk afval, een samenstel van speelvoorzieningen en een samenstel van openbare sportvoorzieningen (trimparcours, halfpipe, etc.)
 
6. Permanente uitbreiding van onderwijsvoorzieningen.
Toelichting: indien de raad reeds de van toepassing zijnde kaders heeft vastgesteld is het college gehouden aan deze kaders. Indien de stedenbouwkundige structuur ingrijpend wordt doorbroken, krijgt de raad de gelegenheid om aan het college de ruimtelijke kaders (een nota van uitgangspunten, etc.) mee te geven. Na het vaststellen van deze ruimtelijke kaders valt de aanvraag voor de omgevingsvergunning automatisch in categorie 1 en hoeft de raad niet meer een “verklaring van geen bedenkingen af te geven”.
 
7. Als het ontwerpbesluit en de ontwerpverklaring van geen bedenkingen ter inzage hebben gelegen en er door belanghebbenden geen relevante zienswijzen tegen de ontwerpverklaring zijn ingediend, is geen definitieve verklaring van geen bedenkingen vereist.
Toelichting: de raad neemt op een bepaald moment het besluit om een ontwerpverklaring af te geven en ter inzage te leggen voor belanghebbenden. Daarmee geeft zij aan positief te staan tegenover de betreffende ontwikkeling. Indien belanghebbenden geen relevante zienswijzen over de ontwerpverklaring indienen, zijn er geen redenen om de raad nog het definitieve besluit omtrent de verklaring van geen bedenkingen te laten nemen. Er zijn geen immers geen zienswijzen die de eerdere positieve beoordeling kunnen doen veranderen.
Naar boven