5.1 Nalevingstrategie nota integrale handhaving gemeente Beemster 2012-2015
In de nota integrale handhaving Beemster 2012-2015 is de nalevingstrategie van de gemeente Beemster vastgelegd. Belangrijke uitgangspunten voor handhaving in de Beemster zijn in de eerste plaats dat de verantwoordelijkheid voor naleving van regels in eerste instantie bij burgers en bedrijven zelf ligt. De gemeente Beemster kan niet overal tegelijkertijd zijn en wil dat ook niet. In de tweede plaats wordt zoveel mogelijk per geval beoordeeld welke acties effectief zijn om het gewenste (naleef)gedrag te bewerkstelligen.
De naleefstrategie van Beemster bestaat uit de volgende deelstrategieën:
- 1.
een strategie inzet van instrumenten: welke instrumenten zijn er om gewenst (naleef)gedrag te bevorderen en zo nodig af te dwingen en hoe zetten we deze instrumenten in?
- 2.
een toezichtstrategie: op welke wijze houden we toezicht op naleving van regels?
- 3.
een sanctiestrategie: hoe treden we op als we overtredingen van regels constateren?
- 4.
een gedoogstrategie: hoe gaan we om met gedogen van overtredingen?
In de nota integrale handhaving zijn de diverse deelstrategieën nader uitgewerkt.
Hieronder wordt de basislijn van sanctioneren van de nota kort weergegeven. Deze basislijn is het uitgangspunt van de sanctionering in deze uitvoeringsnota.
Alle overtredingen worden behoudens een aantal hierna aangegeven uitzonderingen volgens een 3 stappenplan afgehandeld. Dit houdt in, dat bij constatering van een overtreding eerst een waarschuwing wordt gegeven (in de vorm van een eerste brief). Blijkt bij hercontrole dat de overtreding nog niet ongedaan is gemaakt, dan wordt het voornemen uitgesproken tot aanschrijving van een sanctie. Als bij de tweede hercontrole nog steeds sprake is van de overtreding, dan wordt een sanctiebeschikking opgemaakt met een termijn waarbinnen de overtreding ongedaan moet zijn gemaakt. Is de overtreding na die termijn nog steeds niet ongedaan gemaakt, dan wordt de sanctie daadwerkelijk opgelegd.
Op deze basislijn zijn in de Nota integrale handhaving twee uitzonderingen mogelijk, waardoor het aantal stappen wordt teruggebracht en er dus sneller wordt overgegaan tot sanctionering. Indien er sprake is van aantoonbaar verwijtbaar handelen dat niet direct handhaven vereist, wordt volgens het 2 stappenplan gehandeld. Dit houdt in dat direct na constatering van de overtreding een voornemen tot aanschrijving tot een sanctie wordt uitgesproken. Indien er sprake is van overtredingen met acuut gevaar en/of onomkeerbare en/of veiligheidsgevolgen (ernstige overlastsituaties) die direct handhaven vereisen, wordt er direct opgetreden, veelal door toepassing van spoedeisende bestuursdwang.
In deze uitvoeringsnota is waar mogelijk aangesloten bij de basislijn (3 stappenplan) of de twee beschreven uitzonderingen van de Nota integrale handhaving. Daar waar nodig/wenselijk is deze basislijn verbijzonderd.
5.2 Bestuursrechtelijke handhaving
Om tot een zo groot mogelijk nalevingsgedrag te komen kunnen er verschillende bestuursrechtelijke sancties worden ingezet. Hierbij is gekeken naar de aard van de overtredingen en wat redelijk en billijk is om te komen tot herstel dan wel voorkomen (preventief) van overtredingen. Hieronder is uiteengezet welke bestuursrechtelijke sancties in worden gezet.
Op basis van de DHW is de burgemeester bevoegd om voor de daarin genoemde overtredingen een bestuurlijke boete op te leggen. De bestuurlijke boete is een bestraffende sanctie. Dit betekent dat een aantal waarborgen, zoals de plicht tot het geven van cautie (horen), gelden wanneer een bestuursorgaan voornemens is een bestuurlijke boete op te leggen. De hoogte van de bestuurlijke boete voor overtredingen van de DHW is vastgesteld in het "Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet".
De bestuurlijke boete wordt ingezet om een zogenaamd lik op stuk beleid te kunnen voeren op overtredingen die dermate ernstig zijn dat we daar meteen op willen treden. Door het inzetten van de bestuurlijke boete voelt de overtreder gelijk de consequentie. Door een directe consequentie (financiële prikkel) te verbinden aan een overtreding wordt het naleefgedrag vergroot
Schorsen/intrekken vergunning of ontheffing
Bij overtredingen van de DHW of kan de vergunning of ontheffing eventueel voor een aantal weken (DHW max. 12 weken) worden geschorst. De schorsing wordt net als de bestuurlijke boete gezien als een bestraffende sanctie. De schorsing wordt ingezet als een directe intrekking van de vergunning of ontheffing buiten proportioneel is ten opzichte van de overtreding die wordt geconstateerd. Het aantal weken van de schorsing wordt verhoogd wanneer dezelfde overtreding nogmaals wordt begaan. Wanneer de overtreder dezelfde overtreding blijft begaan, wordt de betreffende vergunning of ontheffing uiteindelijk ingetrokken.
Bij bepaalde overtredingen moet de burgemeester conform DHW overgaan tot intrekking van de vergunning, daarin zit geen beleidsvrijheid. Bij overtredingen waar gekozen is voor direct intrekken van de vergunning maar dit geen vereiste is vanuit regelgeving, is beoordeeld dat het in stand blijven van de vergunning een direct gevaar kan opleveren voor de openbare orde, veiligheid en/of de volksgezondheid.
De last onder bestuursdwang wordt gebruikt om naleving van regels daadwerkelijk af te dwingen. Deze last wordt opgelegd wanneer er sprake is van een ernstige en spoedeisende overtreding en/of de overtreder zelf niet in staat of bereid is de overtreding zelf te beëindigen of ongedaan te maken.
Spoedeisende bestuursdwang
De burgemeester is bevoegd om een last onder bestuursdwang op te leggen, echter wanneer bepaalde zaken spoedeisend zijn kan de burgemeester bestuursdwang opleggen zonder voorafgaande last. Indien een situatie zo spoedeisend is, dat een besluit niet kan worden afgewacht, kan terstond bestuursdwang worden toegepast, maar wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit van bestuursdwang opgemaakt.
Dit kan ook gelden voor overtredingen waarvoor een andere sanctiestrategie is vastgesteld in deze uitvoeringsnota.
De last onder dwangsom wordt gebruikt om door middel van een financiële prikkel een overtreding te laten beëindigen dan wel niet meer zal optreden (preventief). De dwangsom wordt in principe per termijn of per constatering opgelegd. Wanneer de dwangsom niet leidt tot het gewenste nalevingsgedrag kan vervolgens een last onder bestuursdwang of een nieuwe last onder dwangsom met hogere dwangsombedragen worden opgelegd. De hoogte van de dwangsommen voor de DHW zijn gekoppeld aan de bedragen van de bestuurlijke boetes. Bij de hoogtes van de dwangsommen bij de Apv is gekeken naar de aard van de overtreding en de financiële prikkel die we vervolgens met de dwangsom willen geven om te komen tot beëindiging van de overtreding.
Tijdelijk stilleggen alcoholverkoop (Three Strikes Out)
Dit betreft een sanctie die alleen bij overtreding van artikel 20, lid 1 van de DHW (alcoholverkoop aan 18-minners) kan worden opgelegd aan detailhandel die zwak- alcoholhoudende dranken voor gebruik elders dan ter plaatse verkoopt. Deze sanctie houdt in dat de verkoop van alcohol kan worden verboden (max. 12 weken) wanneer voor de derde maal in één jaar wordt geconstateerd dat zwak- alcoholhoudende dranken worden verstrekt aan personen die niet onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.
In de DHW heeft de burgemeester de bevoegdheid om personen de toegang tot ruimte te ontzeggen waar in strijd met de wet alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Dit middel wordt ingezet bij inrichtingen die zonder geldige drank- en horecavergunning alcoholhoudende dranken verstrekken.
De burgemeester kan op grond van artikel 174 van de Gemeentewet bevelen geven een inrichting voor bepaalde tijd te sluiten om zodoende de openbare orde en veiligheid in en rond de inrichting te laten herstellen.
Tijdelijke sluiting of tijdelijk andere sluitingstijden
In het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van andere bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, op grond van artikel 2.30 van de Apv kan de burgemeester tijdelijke sluiting bevelen of tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen.
Het is niet redelijk als overtredingen oneindig mee blijven tellen in het stappenplan voor sanctionering. Daarom geldt er een verjaringstermijn voor in het verleden gesanctioneerde overtredingen. Een overtreding waar een waarschuwing of een bestuurlijke maatregel op is gevolgd, blijft gedurende een aaneengesloten tijdvak van een jaar meetellen om te bepalen welke stap uit het stappenplan moet worden genomen. Dus, indien dezelfde overtreding binnen een jaar nogmaals wordt geconstateerd dan volgt de volgende stap uit het stappenplan. Indien er een tijdsverloop van meer dan een jaar zit tussen de laatste overtreding en een nieuwe, zelfde overtreding, dan wordt het stappenplan weer vanaf stap 1 gevolgd.
De verjaringstermijn geldt tussen iedere stap uit het stappenplan en vanaf het moment dat de overtreding is geconstateerd. Indien op een geconstateerde overtreding een tijdelijke sluiting of schorsing volgt, wordt de verjaringstermijn verlengd met de duur van de sluiting of schorsing.
Wanneer bij een horeca-inrichting overtredingen plaatsvinden van de Apv en er bij deze horeca-inrichting al eerder andere overtredingen van de Apv in het voorafgaande jaar zijn gesanctioneerd, worden deze meegewogen bij de in te zetten sanctie. Naar oordeel van de burgemeester kan dan één stap of meerdere stappen worden overgeslagen in de sanctionering.
5.3 Strafrechtelijke handhaving
Op bepaalde overtredingen van de DHW is de Wet economische delicten van toepassing. In beginsel worden alleen bestuursrechtelijke sancties ingezet. Alleen in uitzonderlijke gevallen wordt ook gehandhaafd met toepassing van de Wet economische delicten. Wanneer de overtreding een direct gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de mens tot gevolg heeft of het door de wetsovertreder genoten economisch voordeel groter is dan de opgelegde bestuursrechtelijke sanctie wordt de zaak voorgelegd aan het OM om op grond van de Wet economische delicten te handhaven. De Wet economische delicten voorziet namelijk in een breder arsenaal aan sancties, zoals hogere maxima voor boetes en de mogelijkheid tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De strafrechtelijke sanctie wordt in principe altijd naast de bestuursrechtelijke sanctie opgelegd, dus er wordt dan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk opgetreden. De uitzondering hierop is dat er geen bestuurlijke boete wordt opgelegd indien tegen de overtreder wegens dezelfde gedraging een strafvervolging is/wordt ingesteld.
Overtredingen op grond van artikel 20, lid 5 en 6 (dronkenschap), artikel 21 (openbare orde en veiligheid) van de DHW worden naast de bestuursrechtelijke sancties ook altijd strafrechtelijk afgedaan door het OM. Overtredingen op grond van artikel 45 (verboden alcoholbezit 18 minners) van de DHW worden altijd direct geverbaliseerd door de BOA of politie De verbalisering van artikel 45 van de DHW en de afgifte van de bestuurlijke strafbeschikking gebeuren onder de verantwoordelijkheid van het OM. Op overtredingen van de openingstijden van een horeca-inrichting kan ook een bestuurlijke strafbeschikking worden afgegeven. Echter het is niet praktisch om de horeca- ondernemer in de nacht (het tijdstip dat deze overtredingen grotendeels plaatsvinden) staande te houden. Hierom is er voor gekozen deze overtredingen alleen met een bestuursrechtelijke sanctie af te doen zoals het schorsen dan wel intrekken van de ontheffing of het tijdelijk vast stellen van andere sluitingstijden.