VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2015
 
 
De Raad van de Gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van 27 mei 2015;
Gelezen het voorstel van
burgemeester en wethouders van 12 mei 2015;
Gelet op
artikel 225, van de Gemeentewet;
Besluit
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting 2015 (Verordening parkeerbelasting 2015)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    Autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen een aanbieder die motorvoertuigen ter beschikking stelt en een deelnemer, zijnde een natuurlijk persoon.
  • b.
    Binnen de singels: het gebied dat wordt begrensd door de Generaal James Gavinweg, het Keizer Traianusplein, de St. Canisiussingel, de Oranjesingel, het Keizer Karelplein, de Van Schaeck Mathonsingel, de spoorlijn Nijmegen-Arnhem en de Waalkade, met inbegrip van de genoemde wegen of weggedeelten
  • c.
    Buiten de singels: geheel Nijmegen, met uitzondering van het gebied binnen de singels
  • d.
    Centrale computer: computer van het bedrijf c.q. de bedrijven waarmee de gemeente Nijmegen een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon en/of internet;
  • e.
    College: het College van Burgemeester en Wethouders
  • f.
    houder van een motorrijtuig: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken in het register krachtens de Wegenverkeerswet 1994 is ingeschreven of degene die het motorvoertuig op grond van een contract van huurkoop of vruchtgebruik (lease) onder zicht heeft;
  • g.
    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 onder z van het RVV 1990;
  • h.
    openbare weg; alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten
  • i.
    parkeerapparatuur: parkeermeters, centrale computer, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
  • j.
    parkeervergunning: een door Burgemeester en Wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerplaatsen op de openbare weg;
  • k.
    parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 225 van de Gemeentewet;
  • l.
    RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;
  • m.
    Tarieventabel: de bij deze verordening behorende tabel waarin opgenomen de tarieven voor de verschillende parkeerbelastingen;
  • n.
    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;
  • o.
    zelfstandige woning: woning welke een eigen toegang heeft, voorzien is van een toilet en keuken en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning, dan wel een woning waarvan met van een notariële acte wordt aangetoond dat sprake is van een zelfstandige woning. Voor deze verordening wordt onder woning mede verstaan: woonwagen op een daartoe aangewezen centrum en woonboot op een reguliere ligplaats:
  • p.
    zorginstelling: instellingen in de curatieve zorg die beschikken over een erkenning van het College van Ziekenhuisvoorzieningen (CvZ), sectoren Verpleging en Verzorging, de geestelijke en gezondheidszorg (ggz) en gehandicaptenzorg volgens de Awbz-zorg, alsmede professionele organisaties voor stervensbegeleiding.
  • q.
    dag: kalenderdag;
  • r.
    week: periode van 7 aaneengesloten dagen;
  • s.
    maand: kalendermaand;
  • t.
    bezoekersregeling: de regeling waarbij een bezoeker van een belanghebbende, die in een betaald parkeren gebied woont , tegen een gereduceerd uurtarief kan parkeren. De regeling geldt voor een maximaal aantal uren op jaarbasis. Urenregistratie vindt digitaal plaats middels een digitale aan- en afmelding van het parkeertijdstip;
  • u.
    parkeerregeling mantelzorg: de regeling waarbij het maximale aantal uren van de bezoekersregeling op jaarbasis wordt verdubbeld wanneer een verzorgingsbehoeftige mantelzorg heeft.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:
  • a.
    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
  • b.
    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
Artikel 3 Belastingplicht
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.
  • 2.
    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd, wordt mede aangemerkt:
    • a.
      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
    • b.
      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel b, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat
      • indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
      • indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
  • 2.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende tarieventabel.
Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak waarover de belasting wordt geheven.
  • 2.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.
  • 3.
    Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, in de loop van het jaar aanvangt, is de belastingverschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 4.
    Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 2, onderdeel a in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de
    voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 5.
    In afwijking van het vorige lid bestaat geen ontheffing van de belastingplicht voor de vergunningen zoals opgenomen in Hoofdstuk I onder L en O van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven via een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waartoe ook wordt gerekend een nota of andere schriftuur, en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
  • 2.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren of achteraf in parkeergarages en op de met een slagboom afgesloten parkeerterreinen.
  • 3.
    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.
  • 4.
    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.
Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belastingen, bedoeld in artikel 2 mag worden geparkeerd, geschiedt door het college bij openbaar te maken besluit. (zie Aanwijzingsbesluit en Uitwerkingsbesluit)
Artikel 8 Kosten naheffingsaanslag
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedragen €59,-.
Artikel 9 Vrijstelling van het betalen van parkeerbelastingen
Het parkeren van de volgende gebruikers wordt niet gereguleerd en is derhalve vrijgesteld van het parkeren van parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 2 van deze verordening:
  • a.
    Gehandicapte, voor zover deze beschikt over een duidelijk zichtbaar aangebrachte:
    • geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart,
    • gemeentelijke parkeerontheffing voor gehandicapten
    • buitenlandse gehandicaptenparkeerkaart
  • a.
    als zodanig herkenbare politievoertuigen
  • b.
    als zodanig herkenbare brandweervoertuigen
  • c.
    als zodanig herkenbare ambulances
  • d.
    als zodanig herkenbare dierenambulances
  • e.
    als zodanig herkenbare dienstvoertuigen van de gemeente Nijmegen.
Artikel 10 Kwijtschelding
Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Artikel 12 Overgangsrecht
De "Verordening Parkeerbelastingen 2015" gepubliceerd onder nr. GB 2015-006 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 13 Inwerkingtreding
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juni 2015, welke tevens de datum van ingang van de heffing is.
  • 2.
    De bezoekersregeling zoals opgenomen in de tarieventabel onder I Tarieven voor parkeren met een parkeervergunning zoals bedoeld in art 2 onderdeel a onder letter P en Q treedt in werking met ingang van een door het college te bepalen datum in een/de door het college tevens aan te wijzen gebied(en).
  • 3.
    De bezoekersvergunning zoals opgenomen in de tarieventabel onder I Tarieven voor parkeren met een parkeervergunning zoals bedoeld in art 2 onderdeel a onder letter L vervalt met ingang van de in lid 2 bedoelde datum.
  • 4.
    De tarieven zoals opgenomen in de tarieventabel treden in werking met ingang van 1 juni 2015.
Artikel 14 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Parkeerbelastingen 2015".
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 mei 2015.
De raadsgriffier,
mevr. Drs. M.A.H. Heffels
De voorzitter,
Drs H.M.F. Bruls
Toelichting Verordening parkeerbelastingen
In de verordening parkeerbelastingen is de toepassing van betaald parkeren geregeld, zoals bedoeld in artikel 225 van de gemeentewet. In artikel 2 van deze verordening zijn de vormen van parkeerbelastingen zoals die in de gemeentewet zijn opgenomen letterlijk weergegeven.
Parkeerbelastingen hebben uitsluitend betrekking op wegen die openbaar zijn in de zin van de Wegenwet. Dit zijn wegen die niet zijn afgesloten voor het verkeer door fysieke maatregelen of het bord “verboden toegang, art 461 wetboek van strafrecht”. Parkeerbelasting is ook verschuldigd op particulier terrein dat behoort tot de openbare weg en wordt beheert door de Gemeente (uitspraak gerechtshof Arnhem van 3 mei 2011 (LJN: BQ5226)).
Voor de betaling van parkeervergunningen zijn twee tarieven opgenomen. Een maandtarief en een halfjaartarief, waarbij het halfjaartarief gelijk aan 6 x het maandtarief is. Betaling via het maandtarief is uitsluitend mogelijk als men kiest voor betaling via automatische incasso. Betaalt men aan de balie of met acceptgirokaart, dan betaalt men het halfjaartarief.
Artikel 5
De restitutieregeling zoals opgenomen in het vierde lid van dit artikel geldt niet bij tussentijdse beëindiging van de bezoekersvergunning en of Hulpverlenersvergunning.
Artikel 7 regelt de bevoegdheden van het College van B&W. Het aanwijzen van parkeerplaatsen waar een fiscaal regime geldt, geschiedt in het “Aanwijzingsbesluit”, terwijl de tijden dat betaald parkeren van kracht is en de wijze waarop moet worden betaald is geregeld in het “Uitwerkingsbesluit”.
Er bestaat behoefte aan een product waarmee gebruikers voor langere tijd kunnen parkeren in het gebied waar betaald parkeren van kracht is. Denk bijvoorbeeld aan aannemers, incidentele werknemers of bedrijven die op meerdere plaatsen in de stad moeten parkeren op 1 dag. Voor deze groep is onder 2G is de mogelijkheid opgenomen om voor langere tijd een parkeerkaart aan te schaffen. De tarieven daarvoor zijn gelijkgesteld aan de tarieven voor de parkeerontheffing uit de Legesverordening.
Artikel 10 gaat in op de mogelijkheid van kwijtschelding. Bij parkeerbelastingen die worden geheven bij wege van voldoening op aangifte is het verlenen van kwijtschelding niet aan de orde. De van hogerhand gegeven regels geven geen ruimte om voor deze belasting de rijksregels zonder meer toepassing te laten vinden. Derhalve is een uitsluiting in deze verordening opgenomen.
Vanaf januari 2015 wordt de bezoekersregeling gefaseerd ingevoerd over het betaaldparkeren gebied. In wijken waar de nieuwe bezoekersregeling van kracht wordt, wordt de oude bezoekersvergunning beëindigd.
Het jaartarief voor de bezoekersvergunning wordt op het moment dat de nieuwe bezoekersregeling ingevoerd wordt omgezet in een tegoed aan te parkeren uren van de bezoeker (€10,00 staat gelijk aan 50 uur).
Omdat het huidige tegoed van maximaal 400 uur per jaar voor bezoek te weinig kan zijn voor de mantelzorg is het mogelijk om na indicatie verzorgingsbehoeftigen die mantelzorg hebben maximaal 400 uur extra toe te kennen. De criteria om voor de parkeerregeling mantelzorg in aanmerking te komen zijn opgenomen in het vigerende uitwerkingsbesluit betaald parkeren.
Naar boven