Mandaatbesluit uitvoering Wet BAG
 
Afdeling Publiekszaken
 
Burgemeester en wethouders van de gemeente Gennep;
 
overwegende:
  • dat in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (Wet BAG), die op 1 juli 2009 in werking is getreden, het houden van een adressenregister en een geautomatiseerde adressenregistratie evenals een gebouwenregister en een geautomatiseerde gebouwenregistratie wordt opgedragen aan burgemeester en wethouders;
  • dat het wenselijk is voor de uitoefening van deze taak een ambtelijk beheerder en plaatsvervanger(s) aan te wijzen;
  • dat het voorts wenselijk is ambtenaren aan te wijzen die belast zijn met het opmaken van specifieke brondocumenten respectievelijk het vaststellen van geometrie in het kader van de uitvoering van de Wet BAG;
  • dat het wenselijk is voor de uitoefening van de taak technisch onderhoud van het toepassingssysteem en het onderhouden van de communicatie met de Landelijke Voorziening een ambtelijk beheerder en diens plaatsvervanger aan te wijzen;
  • dat het wenselijk is voor de uitoefening van de taak feitelijk beheer van de registers een ambtelijk beheerder en diens plaatsvervanger aan te wijzen;
 
gelet op de artikelen 10:1, 10:3 ,10:9 en 10:12 van de Algemene Wet Bestuursrecht;
 
besluiten als volgt:
 
A. De beheerder van de basisregistraties adressen en gebouwen;
  • 1.
    Als beheerder van de basisregistraties adressen en gebouwen aan te wijzen: de vakspecialist B Bagbeheerder;
  • 2.
    Als plaatsvervangend beheerder van de basisregistraties adressen en gebouwen aan te wijzen: de vakspecialist D medewerker BAG;
  • 3.
    De beheerder van de basisregistraties adressen en gebouwen mandaat te verlenen de navolgende taken en bevoegdheden namens burgemeester en wethouders uit te voeren:
  • a.
    het opstellen van de 'ambtelijke verklaringen' behalve die bedoeld onder D;
  • b.
    het toetsen van (overige) brondocumenten aan de vereisten voor inschrijving
    ingevolge artikel 11 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;
  • c.
    het uitgeven van inschrijfnummers en identificatienummers;
  • d.
    het, op grond van het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van de Wet
    basisregistraties adressen en gebouwen, inschrijven van de in of op grond van
    artikel 10, eerste lid van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen
    aangewezen brondocumenten in het adressenregister dan wel het
    gebouwenregister;
  • e.
    het op basis van de brondocumenten opnemen van gegevens in de
    adressenregistratie en de gebouwenregistratie overeenkomstig de voorschriften
    uit de artikelen 14A en 15 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;
  • f.
    het ontvangen, doorgeleiden en afhandelen van meldingen zoals bedoeld in artikel 37 en verzoeken zoals bedoeld in artikel 38 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, inclusief de verwerking daarvan zoals bedoelt in de artikelen 31, 39, 40 en 41 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;
  • g.
    het onderhouden dan wel doen onderhouden van het berichtenverkeer met de
    Landelijke Voorziening basisregistraties adressen en gebouwen zoals bedoeld
    in artikel 31 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;
  • h.
    het op verzoek aan eenieder verlenen van inzage in het adressenregister, het
    gebouwenregister, de adressenregistratie en de gebouwenregistratie, alsmede
    het aan eenieder verstrekken van de in de adressenregistratie respectievelijk de
    gebouwenregistratie opgenomen gegevens zoals bedoeld in artikel 32, eerste
    lid onder a van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;
  • i.
    het bevorderen van de nakoming van de gemeentelijke verplichtingen in het
    kader van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, met inbegrip van de
    inrichting van de processen, de conformiteit van het gebruikte
    informatiesysteem en de beveiligingsmaatregelen alsmede het rapporteren over
    die nakoming daarvan aan burgemeester en wethouders;
     
B. Ambtenaren belast met vaststelling definitieve geometrie;
Als ambtenaren aangewezen voor de vaststelling van de definitieve geometrie van panden en verblijfsobjecten, zoals bedoelt in artikel 8 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, aan te wijzen:
  • a.
    de vakspecialist C medewerker geoinformatie;
  • b.
    de vakspecialist B gegevensbeheerder;
     
C. Ambtenaren bevoegd tot het opmaken van een proces-verbaal van constatering zoals bedoeld in art. 10, eerste lid, onder b van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;
Als ambtenaren bevoegd tot het opmaken van processen-verbaal van constatering, zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, aan te wijzen:
  • a.
    de beleidsadviseur A, met als taakveld coördinator;
  • b.
    de Stadswacht-Handhaver;
     
D. Ambtenaren bevoegd tot het opmaken van schriftelijke verklaringen strekkende tot het signaleren van wijzigingen in de feitelijke situatie die van invloed zijn op de gebouwenregistratie en die niet in een ander krachtens de Wet basisregistratie adressen en gebouwen aangewezen brondocumenten zijn opgenomen;
Als ambtenaren bevoegd tot het opmaken van schriftelijke verklaringen, strekkende tot het signaleren van een wijziging in de feitelijke situatie die van invloed is op een of meer in de gebouwenregistratie opgenomen gegevens en die niet voortvloeit uit een krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument, aan te wijzen:
  • a.
    de vakspecialist B;
  • b.
    de vakspecialist D;
     
E. Ambtenaren bevoegd tot het, ingevolge artikel 14 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, zorg dragen voor een goede beschikbaarheid, werking en beveiliging van de adressenregistratie respectievelijk de g ebouwenregistratie ;
Als ambtenaren bevoegd tot het, ingevolge artikel 14 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, zorg dragen voor een goede beschikbaarheid, werking en beveiliging van de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie mandaat te verlenen aan:
medewerkers systeembeheer voor het uitvoeren van bovengenoemde taken en bevoegdheden namens Burgemeester en Wethouders.
 
F. Ambtenaren bevoegd tot het ingevolge artikel 9 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen verzorgen van een zodanige opzet van het adressenregister en het gebouwenregister, dat de inhoud daarvan duurzaam kan worden bewaard en te allen tijde binnen een redelijke termijn raadpleegbaar en beschikbaar is;
Als ambtenaren bevoegd tot het ingevolge artikel 9 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen verzorgen van een zodanige opzet van het adressenregister en het gebouwenregister, op een zodanige wijze dat de inhoud daarvan duurzaam kan worden bewaard en te allen tijde binnen een redelijke termijn raadpleegbaar en beschikbaar is, mandaat te verlenen aan:
medewerkers documentaire informatievoorziening voor het uitoefenen van bovengenoemde taken en bevoegdheden namens Burgemeester en Wethouders.
 
G. Overige bepalingen ;
Voor de hiervoor onder A tot en met D verstrekte mandaten geldt dat geschillen omtrent de toepassing van deze mandaten aan ons worden voorgelegd.
 
H. Intrekking oude mandaatregeling;
De vorige mandaatregeling van 24 september 2013 nr. 2013/3761 wordt bij dit besluit ingetrokken.
 
I . Bekendmaking ;
Dit besluit wordt op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt.
 
Aldus vastgesteld in de vergadering van
 
De secretaris,
De burgemeester,
 
 
Toelichting op het mandaatbesluit uitvoering Wet BAG
 
Algemeen
Om de kwaliteit van de dienstverlening en de efficiëntie binnen de overheid te bevorderen, heeft het kabinet besloten over te gaan tot de wettelijke invoering van Basisregistraties voor adressen en gebouwen (Wet BAG). Deze wetgeving is op 1 juli 2009 in werking getreden. In artikel 2 van de Wet bag wordt het beheer van de BAG in algemene zin aan burgemeester en wethouders opgedragen. Voor uitvoering van het beheer door een of meer ambtenaren is een mandaatbesluit nodig. Daarnaast verwijst de Wet BAG op een aantal plaatsen naar "aangewezen ambtenaren" in verband met het opstellen van inschrijfbare brondocumenten. Ook deze ambtenaren dienen aangewezen te worden.
 
Inhoud van het besluit
Het beheer van de BAG omvat meerdere aspecten, zoals gegevensbeheer, het beheer van het register, de beveiliging van de geautomatiseerde systemen en de communicatie met de landelijke voorziening BAG. De gemeente kan deze taken aan één beheerder toewijzen, maar kan eventueel ook specifieke taken aan anderen toewijzen. Bij dit laatste kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het bij een gemeentelijke ICT afdeling beleggen van de beveiligingsaspecten en het onderhouden van de communicatie met de Landelijke Voorziening BAG, of aan het beleggen van het feitelijke beheer van de registers bij de afdeling die is belast met het beheren van het archief. In dit besluit zijn de taken en verantwoordelijkheden zoveel mogelijk aan de BAG-beheerder toegewezen, met de bevoegdheid delen daarvan door te mandateren. Alleen het beleggen van een aantal bijzondere in de Wet BAG benoemde taken bij daartoe aangewezen ambtenaren, zijn afzonderlijk in het besluit beschreven. Dit is onder meer gedaan omdat deze in de praktijk meestal bij verschillende afdelingen worden belegd.
Een gemeente kan er uiteraard ook voor kiezen alle taken en bevoegdheden in een algemeen geformuleerd mandaatbesluit aan de beheerder toe te kennen, met een algemene bevoegdheid tot onder mandatering. Dit vereist wel extra zorgvuldigheid in die onder mandatering, onder meer omdat voorkomen moet worden dat algemene bevoegdheden die vanuit de raad aan het college zijn gedelegeerd worden onder gemandateerd; het mandateren van "alle taken en verantwoordelijkheden voortvloeiend uit de BAG" zou bijvoorbeeld ook de bevoegdheid tot het vaststellen van stand- en ligplaatsen ingevolge de Wet BAG kunnen inhouden.
 
In dit mandaatbesluit zijn de taken en bevoegdheden van de beheerder in onderdeel A uitgewerkt, met zoveel mogelijk verwijzingen naar de relevante bepalingen uit de Wet BAG. De genoemde taken en bevoegdheden behoeven over het algemeen geen toelichting. Onder punt 3a en 3d van onderdeel A van dit mandaatbesluit wordt de algemene taak aan de beheerder opgedragen om ervoor te zorgen dat, samengevat, altijd als daartoe aanleiding bestaat een brondocument wordt opgemaakt. Dit is een algemene taak en tevens een bevoegdheid. Onder deze bepaling vallen bijvoorbeeld verklaring gericht op ambtshalve correcties indien fouten zijn gemaakt bij het verwerken van brondocumenten of verklaringen ten behoeve van andere bijzondere situaties waarin de overige bepalingen niet voorzien.
 
Onderdeel B van het mandaatbesluit betreft het aanwijzen van ambtenaren die belast zijn met het vaststellen van de definitieve geometrie van panden en verblijfsobjecten, zoals is opgenomen in artikel 8 van de Wet BAG. Dit zijn meestal medewerkers van de afdeling Geo-informatie. In andere gevallen zal het de ambtenaar zijn die is belast met de uitbesteding van de inwinning van deze geometrie.
 
Onderdeel C van het mandaatbesluit heeft betrekking op de ambtenaren die bevoegd zijn een proces-verbaal op te maken betreffende de constatering van de feitelijke aanwezigheid van registreerbare objecten en benamingen, zoals opgenomen in artikel 10, eerste lid onder b van de Wet BAG.
 
Onderdeel D van het mandaatbesluit heeft betrekking op de situaties waarvoor in de Wet BAG geen specifiek brondocument is opgenomen en waarvoor het wenselijk is dat deze taken niet onder de algemene bevoegdheid van de beheerder vallen. Het gaat hierbij vooral om statusmutaties, zoals de constatering dat een pand in aanbouw is genomen, en om feitelijke mutaties. Bij dit laatste kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de WOZ-functionaris die constateert dat een (vergunning vrije) dakkapel is gebouwd, als gevolg waarvan het oppervlak van het betreffende verblijfsobject is toegenomen. De WOZ-functionaris kan in dat geval een schriftelijke verklaring opmaken, die als brondocument voor de noodzakelijke wijziging in de BAG kan worden gehanteerd. Voor elk van dit soort mutaties dienen ambtenaren bevoegd te zijn om de noodzakelijke brondocumenten op te maken.
 
Het is noodzakelijk naast een beheerder ook een of meerdere plaatsvervangers aan te wijzen, gezien de korte termijnen die voor het beheer gelden. Bij elke mandaatbevoegdheid dient de gemeente zich voorts de vraag te stellen of die in aanmerking komt voor onder mandaat.
 
Een mandaat kan zowel aan een persoon als aan een functie worden verleend. In het algemeen verdient verlening aan een functie de voorkeur, omdat dit leidt tot een duidelijkere toewijzing van verantwoordelijkheden en een minder mate van gevoeligheid in het geval van personele wisselingen.
Naar boven