Gemeente Stadskanaal: Besluit financieringsstatuut gemeente Stadskanaal 2015
 
Burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;
gelet op artikel 15, lid d van de "Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2014";
b e s l u i t e n :
vast te stellen het "Besluit financieringsstatuut gemeente Stadskanaal 2015".
1. DEFINITIES
Artikel 1 Algemene begrippen van de treasuryfunctie
  • a.
    De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's.
  • b.
    Het treasurybeleid bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.
  • c.
    Financieringsstatuut: het besluit van het college van burgemeester en wethouders waarin met inachtneming van de kaders van de "Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2014" het treasurybeleid wordt vastgelegd.
  • d.
    Het treasurybeheer is de (beleids)uitvoering van de treasuryfunctie, binnen de kaders van het financieringsstatuut.
Artikel 2 Treasurydeelfuncties
a. Risicobeheer:
    • -
      renterisicobeheer;
    • -
      kredietrisicobeheer.
b. Kasbeheer:
    • -
      geldstromenbeheer (inclusief betalingsverkeer);
    • -
      saldobeheer op kasbasis;
    • -
      liquiditeitenbeheer (tot 1 jaar).
c. Gemeentefinanciering:
    • -
      financiering (voor minimiaal 1 jaar);
    • -
      relatiebeheer.
d. Uitzettingen:
    • -
      overtollige middelenn uitzetten.
Artikel 3 Begrippen per treasurydeelfunctie
  • a.
    Risicobeheer
    Het risicobeheer is een deelfunctie van treasury en omvat alle activiteiten die zich richten op het beheersen van de financiële risico's.
    • -
      Renterisicobeheer
      is het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de afhankelijkheid van de rentestand op het moment van financieren. Dit risico wordt beperkt door te voldoen aan de door de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) voorgeschreven renterisiconorm en kasgeldlimiet.
    • -
      Kredietrisicobeheer (of debiteurenrisicobeheer)
    • is het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingenpositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.
  • b.
    Kasbeheer
    Het kasbeheer is een deelfunctie van treasury en omvat het beheer van de geldstromen en daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities tot één jaar:
    • -
      Geldstromenbeheer
    • omvat al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).
    • -
      Saldobeheer
    • omvat het beheer van de dagelijkse saldi.
    • -
      Liquiditeitenbeheer
    • is het aantrekken van middelen voor een periode tot één jaar.
  • c.
    • -
      Financiering
    Gemeentefinanciering
    • omvat het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar.
    • -
      Relatiebeheer
    • omvat het onderhouden van de relaties met financiële instellingen.
    Gemeentefinanciering is een deelfunctie van treasury en omvat financiering en relatiebeheer:
  • d.
    Uitzettingen
    Het uitzetten van tijdelijk overtollige middelen die niet direct nodig zijn voor het uitoefenen van de publieke taak.
Artikel 4 Begrippen van de Wet Financiering decentrale overheden (Fido)
De voor de treasuryfunctie van belang zijnde begrippen van de Wet Fido zijn de volgende:
  • a.
    Openbare lichamen
    • -
      Provincies.
    • -
      Gemeenten.
    • -
      Waterschappen.
    • -
      De in artikel 21, eerste lid van de Politiewet 1993 bedoelde regio's.
    • -
      Lichamen, ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen, die bevoegd zijn tot het aangaan, garanderen en verstrekken van geldleningen.
    • -
      Door onze ministers aan te wijzen andere bij wet ingestelde lichamen en organen.
  • b.
    Rentetypische looptijd
    Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningenvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding.
  • c.
    Financiële derivaten
    Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices.
  • d.
    Vaste schuld
    Het gezamenlijk bedrag van:
    • -
      de schuld uit hoofde van geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer;
    • -
      de voor een termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen.
  • e.
    N etto vlottende schuld
    Het gezamenlijk bedrag van:
    • -
      de opgenomen gelden met een oorspronkelijke typische looptijd van korter dan één jaar;
    • -
      de schuld in rekening-courant;
    • -
      de voor een termijn korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden;
    • -
      overige geldleningen, die geen deel uitmaken van de vaste schuld;
    • -
      verminderd met het gezamenlijk bedrag van;
    • -
      de contante gelden in kas;
    • -
      de tegoeden in rekening-courant;
    • -
      de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar.
  • f.
    De gemiddelde nett o-vlottende schuld per kwartaal
    Het gemiddelde van de netto-vlottende schuld van iedere maand in het desbetreffende kwartaal.
  • g.
    De kasgeldlimiet
    De door de Wet Fido voorgeschreven norm voor de maximale netto vlottende schuld die de gemeente mag hebben. Dit bedrag wordt berekend aan de hand van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van het openbare lichaam.
  • h.
    Het renterisico op de vaste schuld
    Mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van een openbaar lichaam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer.
  • i.
    De renterisiconorm
    Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld uit de jaarbegroting van het openbare lichaam.
  • j.
    3%-norm voo r het EMU-saldo van de overheid
    De referentiewaarde voor het vorderingensaldo van de overheid, zoals vastgelegd in artikel 104c en Protocol nr. 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
  • k.
    Toezic hthouder
    Het bestuursorgaan, dat op grond van enige wettelijke bepaling is belast met het toezicht op de begroting van een openbaar lichaam. Bij de gemeenten is dit de provincie.
Artikel 5 Overige begrippen
  • a.
    Vermogenswaarde
    Het geheel van de in geld uitgedrukte waarde van de bezittingen aan goederen en vorderingen (activa en passiva).
  • b.
    Richtlijn
    Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing van een te volgen handelwijze.
  • c.
    Limiet
    Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid.
  • d.
    Risicoprofiel
    Geeft aan in welke mate een organisatie risico's loopt.
2. TREASURYBELEID
RISICOBEHEER
Artikel 6 Renterisicobeheer
  • a.
    Er wordt geen gebruikgemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet Fido.
  • b.
    Het college informeert de raad als de wettelijke kasgeldlimiet voor drie kwartalen achtereen, bedoeld in artikel 1, onder f van de Wet Fido, of de wettelijke renterisiconorm, bedoeld in artikel 1, onder h van de Wet Fido, is overschreden.
  • c.
    De gemeente zal, indien het gunstig wordt bevonden om dure leningen vervroegd af te lossen (tegen eenmalige kosten) en te vervangen voor goedkopere leningen (met lagere structurele rentelasten), overgaan tot deze aflossing.
Artikel 7 Kredietrisicobeheer
  • a.
    Er bestaat een vaste debiteurenprocedure waarin tevens de aanmaningsprocedure is vastgelegd.
  • b.
    Er bestaat een vaste crediteurenprocedure waarin tevens de betaaltermijn voor de gemeente is vastgelegd.
  • c.
    De toepassing van de debiteuren- en crediteurenprocedure wordt periodiek gecontroleerd.
  • d.
    Bij het innen van vorderingen en het voldoen van verplichtingen, worden de meest efficiënte instrumenten gekozen.
  • e.
    Het gebruik van automatische incasso voor het innen van vorderingen wordt gestimuleerd.
KASBEHEER
Artikel 8 Geldstromenbeheer
  • a.
    In- en uitgaande geldstromen worden op elkaar afgestemd.
  • b.
    Het betalingsverkeer wordt geconcentreerd bij één bank.
  • 3.
    Debiteuren die periodiek betalingen hebben te doen aan de gemeente, wordt de mogelijkheid van automatische incasso geboden.
Artikel 9 Saldo- en liquiditeitenbeheer
  • a.
    Concentratie van liquiditeiten en geldstromen vindt zoveel mogelijk plaats binnen een stelsel van hoofd- en nevenrekeningen bij een bank.
  • b.
    De saldi op rekening-courant worden zoveel mogelijk naar de nulpositie gestuurd; overschotten en tekorten worden door middel van geldmarkttransacties verwerkt.
  • c.
    Overtollige saldi worden afgeroomd naar een rekening waarop de meest gunstige condities van toepassing zijn.
  • d.
    • -
      daggeld/rekening-courant;
    • -
      kasgeld/deposito's.
    Voor het liquiditeitenbeheer mag alleen gebruikgemaakt worden van de volgende geldmarktinstrumenten:
GEMEENTEFINANCIERING
Artikel 10 Financiering
  • a.
    Beslissingen tot financiering worden genomen op basis van de totale financieringspositie van de gemeente (integrale financiering).
  • b.
    • -
      de financieringsbehoefte ontstaat uit hoofde van de publieke taak;
    • -
      er sprake is van structurele financieringstekorten;
    • -
      het aantrekken niet leidt tot structurele overschotten.
    Het aantrekken van vreemd vermogen is alleen toegestaan, indien:
  • c.
    • -
      Liquiditeitenplanning
      Deze planning geeft een actueel beeld op hoofdlijnen van de geschatte inkomende en uitgaande geldstromen voor minimaal een jaar (of zo veel langer als relevant is voor de aan te trekken financiering). De planning is mede gebaseerd op vanuit de organisatie verkregen informatie.
    • -
      Analyse leningenportefeuille
      Bij de bepaling van de condities van de aan te trekken financiering wordt rekening gehouden met de afspraken van bestaande financiële contracten en de renterisico-analyse.
    Financieringstransacties worden gebaseerd op de volgende informatie:
  • d.
    Financiering wordt alleen aangetrokken in euro's.
  • e.
    Er worden ten minste bij twee financiële instellingen (waaronder de huisbankier) prijsopgaven gevraagd.
  • f.
    • -
      Onderhandse geldleningen.
    • -
      Obligaties.
    • -
      Medium Term Notes.
    Bij de financiering zijn als instrumenten toegestaan:
Artikel 11 Relatiebeheer
  • a.
    Voor het afsluiten van relaties met banken kunnen door ons nader te formuleren voorwaarden worden gegeven.
  • b.
    De bankrelaties en bancaire condities worden periodiek beoordeeld.
  • c.
    Voor financiële instellingen geldt dat deze onder toezicht moeten staan van de Nederlandse Bank.
UITZETTINGEN
Artikel 12 Uitzettingen
  • a.
    Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties. Het college neemt geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. Indien het besluit geen uitstel kan lijden, informeert het college de raad zo spoedig mogelijk nadat het besluit is genomen (conform artikel 169 van de Gemeentewet).
  • b.
    Overeenkomstig de Wet Fido worden tijdelijk overtollige middelen - die niet direct nodig zijn voor het uitoefenen van de publieke taak - geplaatst bij de Staat conform het verplicht schatkistbankieren. Dit houdt in dat de gemeente haar liquide middelen aanhoudt bij het Ministerie van Financiën in de vorm van een rekening-courant of deposito's. Daarnaast is het onderling lenen aan medeoverheden waarmee geen toezichtrelatie bestaat ook mogelijk.
3. ORGANISATIE TREASURY
Artikel 13 Taken en verantwoordelijkheden
  • a.
    De treasurer is verantwoordelijk voor:
    • -
      toezien op de juiste uitvoering van het vastgestelde beleid;
    • -
      een adequaat systeem van administratieve organisatie en interne controle op het gebied van treasury.
  • b.
    • -
      het uitvoeren van het cashmanagement, beheren van de dagelijkse saldi en liquiditeiten;
    • -
      het onderhouden van contacten met de banken, inclusief het beheer van procuratie;
    • -
      de administratieve vastlegging van de financiële contracten;
    • -
      het controleren of bevestigingen van financiële transacties van externe partijen overeenkomen met de interne stukken (inclusief controle of mutaties op dagafschriften overeenkomen met de verwachte mutaties);
    • -
      het rapporteren over de werkzaamheden aan de treasurer.
    De treasurymedewerker is verantwoordelijk voor:
  • c.
    • -
      De uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen.
    • -
      De uitvoering en registratie in de financiële administratie geschieden door afzonderlijke functionarissen.
    • -
      De functionaris die de transactie heeft afgesloten, is verantwoordelijk voor de registratie van de transactie.
    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:
4. INFORMATIEVOORZIENING
Artikel 14 Informatie toezichthouder en CBS
Conform de Wet Fido draagt de treasurymedewerker er zorg voor dat aan de provincie en het CBS de juiste informatie wordt verstrekt.
5. SLOTBEPALINGEN
Artikel 15
  • 1.
    Met de vaststelling van dit besluit vervalt het "Besluit Financieringsstatuut gemeente Stadskanaal 2006", vastgesteld door het college op 10 oktober 2006.
  • 2.
    Dit besluit treedt in werking acht dagen na de bekendmaking ervan.
Artikel 16
Dit besluit kan worden aangehaald als "Besluit financieringsstatuut gemeente Stadskanaal 2015".
Aldus vastgesteld in de vergadering van 6 januari 2015.
Burgemeester en wethouders
de heer G.J. van der Zanden
secretaris
mevrouw B.A.H. Galama
burgemeester
Naar boven