Zesde wijziging van de Havenbeheersverordening Rotterdam 2010
De raad van de gemeente Rotterdam,
 
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van18 november 2014; kenmerk BS14/00886 14/0027457; raadsstuk 14bb7725;
 
gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;
 
overwegende, dat het naar aanleiding van recente ontwikkelingen en nieuwe inzichten wenselijk is de Havenbeheersverordening Rotterdam 2010 op enkele punten aan te passen;
 
besluit vast te stellen:
 
Zesde wijziging van de Havenbeheersverordening Rotterdam 2010
 
Artikel I
De Havenbeheersverordening Rotterdam 2010 wordt als volgt gewijzigd.
 
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    in de begripsomschrijving ‘binnentankschip’ wordt de tekst ‘laadruimten’ vervangen door: ladingtanks;
  • b.
    in de begripsomschrijving ‘boeienspan’ wordt de bestaande tekst vervangen door: ligplaats met het kenmerk dat het schip vanaf het voor- of achterschip op of tussen een of meer daarvoor bestemde boeien of palen kan afmeren, waarbij het schip gemeerd ligt zonder enig contact met overige havenafmeervoorzieningen;
  • c.
    in de begripsomschrijving ‘droogmaken’ wordt na de tekst ‘openstaande ladingtanks’ de volgende tekst ingevoegd: of sloptanks;
  • d.
    in de begripsomschrijving ‘inerte atmosfeer’ wordt de bestaande tekst vervangen door:
    een atmosfeer in een ladingtank of sloptank waarin het zuurstof gehalte is verminderd tot ten hoogste 8 volume procent door het toevoegen van een inert gas onder positieve druk;
  • e.
    in de alfabetische rangschikking wordt een nieuwe tekst ingevoegd, luidende:
    • exploitant van een boeienspan of een palenligplaats: eigenaar, beheerder of ieder ander die zeggenschap heeft over het gebruik van een boeienspan of een palenligplaats;
  • f.
    in de begripsomschrijving ‘IMO’ wordt de bestaande tekst vervangen door:
    • IMO: Internationale Maritieme Organisatie van de Verenigde Naties;
  • g.
    in de begripsomschrijving ‘ladingresiduen’ wordt de tekst ‘ruimen of tanks’ vervangen door: laadruimen, ladingtanks of sloptanks;
  • h.
    in de alfabetische rangschikking wordt een nieuwe tekst ingevoegd, luidende:
    • palenligplaats: ligplaats met het kenmerk dat het schip tegen en aan daarvoor bestemde palen kan afmeren, waarbij het schip gemeerd ligt zonder enig contact met overige havenafmeervoorzieningen;
  • i.
    in de alfabetische rangschikking wordt een nieuwe tekst ingevoegd, luidende:
    • plaatsgebonden risico: plaatsgebonden risico als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder o, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • j.
    in de begripsomschrijving ‘schoonmaakschip’ wordt de tekst ‘ruimten, tanks’ vervangen door: laadruimen, ladingtanks, sloptanks;
  • k.
    in de begripsomschrijving ‘schoonmaken’ wordt na de tekst ‘ladingtanks’ de volgende tekst ingevoegd: of de sloptanks;
  • l.
    in de alfabetische rangschikking wordt een nieuwe tekst ingevoegd, luidende:
    • SOLAS: International Convention for the Safety of Life at Sea van IMO;
  • m.
    in de alfabetische rangschikking wordt een nieuwe tekst ingevoegd, luidende:
    • veiligheidscontour: veiligheidscontour als vastgesteld in het:
      • 1°.
        Besluit tot vaststelling van de Veiligheidscontour Botlek-Vondelingenplaat;
      • 2
        Besluit tot vaststelling van de Veiligheidscontour Maasvlakte 1 en Maasvlakte 2, of;
      • 3
        Besluit tot vaststelling van de Veiligheidscontour Europoort en Landtong,
    • van gedeputeerde staten van Zuid-Holland en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam van 4 februari 2014;
  • n.
    in de begripsomschrijving ‘zeetankschip’ wordt de tekst ‘laadruimten’ vervangen door: ladingtanks.
B
In artikel 1.2, tweede lid, wordt de tekst ‘of ten anker liggen’ vervangen door ‘ , ten anker liggen’.
 
C
Artikel 1.6, derde lid, komt te luiden:
  • 3.
    Een ontheffing kan worden verleend voor de maximale duur van 1 jaar.
 
D
In artikel 3.3, tweede lid, onder a, wordt de bestaande tekst vervangen door: vervallen;.
 
E
In artikel 3.10, eerste lid, onder a, onderdeel 3, komt de tekst ‘met uitzondering van het Boerengat,’ te vervallen.
 
F
Artikel 5.1 wordt gewijzigd als volgt:
  • a.
    De tekst ‘paalmeringen’ wordt vervangen door: palenligplaatsen.
  • b.
    De tekst ‘in de Oude Maas de betonnen steiger ter hoogte van oeverfrontnummer 3269 en de direct of indirect daaraan afgemeerde schepen;’ komt te vervallen.
  • c.
    De tekst ‘van het Yangtzekanaal de ligplaatsen’ wordt vervangen door: van de Prinses Alexiahaven de ligplaatsen.
G
Artikel 5.5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    In onderdeel a wordt na de tekst ‘ADN, klasse 9’ een nieuwe tekst ingevoegd, luidende: , of ;
  • b.
    Onderdeel b komt te vervallen;
  • c.
    Onderdeel c wordt verletterd tot onderdeel b.
H
Artikel 5.5a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    In onderdeel a wordt de tekst ‘lege tanks, inclusief sloptanks’ vervangen door: ladingtanks of sloptanks ;
  • b.
    Onderdeel b komt te luiden:
    • b.
      dat tevens ontvangstvoorziening is en:
      • 1°.
        voldoet aan de vereisten die het ADN stelt aan een binnenschip van het type C en dat binnenschip afvalstoffen wil inzamelen bij een zeeschip;
      • 2°.
        waarvan de ladingtanks of de sloptanks beladen zijn met, of leeg zijn van, brandbare vloeistoffen met een vlampunt lager dan 55 graden Celsius en waarvan zeker is gesteld dat deze tanks een inerte atmosfeer bevat, en;
      • 3°.
        waarvan alle overige tanks en ruimten van het binnentankschip gesloten zijn en deze tanks een inerte atmosfeer of maximaal 20 procent van de laagste explosiegrens brandbare dampen bevatten.
I
Artikel 5.5b, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    In de aanhef wordt de tekst ‘tank en de tank’ vervangen door: ladingtank of sloptank en deze tanks;
  • b.
    de tekst van onderdeel c komt te luiden:
    • c.
      ladingtanks of sloptanks gesloten blijven, tenzij het openen van de ladingtanks of de sloptanks noodzakelijk is voor de overslag van de onder artikel 5.5, onder a, genoemde stoffen;
J
Artikel 5.5c wordt gewijzigd als volgt:
  • a.
    de tekst ‘tank’ wordt vervangen door: sloptank;
  • a.
    de tekst ‘ladingruimten’ wordt vervangen door: laadruimen;
  • b.
    de tekst ‘tanks of ruimten’ wordt vervangen door: sloptanks of laadruimen.
K
In artikel 5.5d wordt de tekst ‘de artikelen 5.5, eerste lid, onderdeel a, 5.5b, eerste lid, onderdeel b, onder 1° en’ vervangen door: artikel.
 
L
Artikel 5.8 wordt gewijzigd als volgt:
  • a.
    In het eerste lid, onder a, wordt na de tekst ‘ladingtanks’ een nieuwe tekst ingevoegd, luidende: of sloptanks;
  • b.
    In het eerste lid komt onderdeel i te vervallen;
  • c.
    In het eerste lid worden de onderdelen j tot en met m verletterd tot i tot en met l;
  • d.
    In het tweede lid wordt de tekst ‘recreatievaart’ vervangen door: pleziervaart.
M
Artikel 6.13 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    In het eerste lid komt het woord ‘energie’ te vervallen;
  • b.
    In het tweed lid, aanhef, wordt de tekst ‘LNG-gedreven drijvende’ vervangen door: LNG-aangedreven;
  • c.
    In het tweede lid, onder b, wordt de tekst ‘drijvende LNG gedreven’ vervangen door: LNG-aangedreven;
  • d.
    In het derde lid, onder g, wordt de tekst ‘brandstof tank’ vervangen door: brandstoftank.
N
Artikel 8.1 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    het vierde lid komt te luiden:
    • 4.
      Tijdens overslag tussen twee tankschepen van een gevaarlijke stof wordt gebruik gemaakt van een tussen de betrokken ladingtanks aangesloten dampretourleiding tenzij:
      • a.
        een bij de overslag betrokken tankschip technisch niet in staat is om een dampretourleiding aan te sluiten doordat het dampretoursysteem:
        • 1°.
          enkelvoudig is uitgevoerd, en;
        • 2°.
          al in gebruik is bij een andere ladinghandeling;
      • b.
        het bij de overslag betrokken zeetankschip conform SOLAS en IBC voorzien is van een inerte atmosfeer en gaat lossen in een binnenvaarttankschip dat niet is voorzien van een inerte atmosfeer en het geen stof is waarvoor op grond van artikel 7.2.4.25.4 juncto hoofdstuk 3.2, Tabel C, kolom (7) van het ADN een gesloten schip is voorgeschreven.
  • b.
    in het zevende lid wordt na de tekst ‘ladingtanks’ de volgende tekst ingevoegd: of sloptanks .
  • c.
    het elfde lid komt te luiden:
    • 12.
      Het college kan van de in het vierde, vijfde en tiende lid gestelde geboden en verboden ontheffing verlenen.
  • d.
    na het tiende lid wordt een nieuw lid ingevoegd dat komt te luiden:
    • 11.
      Het is verboden op een boeienspan of een palenligplaats gevaarlijke stoffen over te slaan of te behandelen in afwijking van hetgeen op grond van artikel 11.5.1, onder c, door de exploitant van de boeienspan of palenligplaats is aangegeven.
O
In artikel 9.2, tweede lid, onder b, wordt de tekst ‘het bunkeren’ vervangen door: het LNG-bunkeren.
 
P
Artikel 9.3 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    in het eerste, tweede en derde lid, komt telkenmale de tekst ‘de schipper van’ te vervallen;
  • b.
    in het vierde lid komt de tekst ‘, door de schipper,’ te vervallen.
Q
In het opschrift en het tweede en derde lid van artikel 10.1 wordt telkenmale de tekst ‘tanks’ vervangen door: ladingtanks of sloptanks;
 
R
Artikel 10.2 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    In het opschrift en het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, wordt de tekst ‘tanks’ telkenmale vervangen door: ladingtanks of sloptanks;
  • b.
    In het derde lid wordt de tekst ‘tanks’ telkenmale vervangen door: betreffende ladingtanks of sloptanks;
  • c.
    In het vierde lid wordt de tekst ‘dampbalansleiding’ vervangen door: dampretourleiding;
  • d.
    In het vijfde lid, onder a, wordt de tekst ‘de ruimten’ vervangen door: deze tanks.
S
Artikel 10.2a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    De aanhef van het eerste lid komt te luiden:
    • 1.
      Voor aanvang van het schoonmaken van ladingtanks of sloptanks van een zeetankschip of het wassen met ruwe olie van ladingtanks van een zeetankschip worden de volgende gegevens aan de havenmeester gemeld:;
  • b.
    In de onderdelen f en g wordt de tekst ‘ruimten’ vervangen door: ladingtanks of sloptanks.
T
Artikel 10.2b wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    In het eerste lid wordt de tekst ‘tanks’ vervangen door: ladingtanks of sloptanks;
  • b.
    In het tweede lid wordt de tekst ‘ruimten’ telkenmale vervangen door: ladingtanks of sloptanks.
U
Artikel 10.2c, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    In het opschrift wordt de tekst ‘tanks’ vervangen door: ladingtanks of sloptanks;
  • b.
    De aanhef van het eerste lid komt te luiden:
    • 1.
      Voor aanvang van het schoonmaken of droogmaken van een binnentankschip worden de volgende gegevens aan de havenmeester gemeld: ;
  • c.
    De tekst ‘ruimten’ wordt telkenmale vervangen door: ladingtanks of sloptanks.
V
Artikel 10.3 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    In het vijfde lid wordt de tekst ‘Ruimten’ vervangen door: Ladingtanks of sloptanks;
  • b.
    In het zesde lid wordt de tekst ‘tanks’ telkenmale vervangen door: ladingtanks of sloptanks.
W
In artikel 10.4, eerste lid, wordt de tekst ‘ruimten’ telkenmale vervangen door: ladingtanks, sloptanks of laadruimen;
 
X
In artikel 11.4.3 wordt in het tweede lid, onderdeel a, de tekst ‘nummer 93070’ vervangen door: nummers 93070 of 95727.
 
Y
Na paragraaf 11, afdeling 4, wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:
 
Afdeling 5 Exploitatie van een boeienspan of een palenligplaats
 
Artikel 11.5.1 Exploitatie van een boeienspan of een palenligplaats
Het is de exploitant van een boeienspan of een palenligplaats verboden op deze boeienspan of deze palenligplaats gevaarlijke stoffen over te slaan, over te laten slaan, te behandelen of te laten behandelen, tenzij:
  • a.
    als gevolg van deze overslag of die behandeling het plaatsgebonden risico op de veiligheidscontour niet komt te liggen boven 10-6;
  • b.
    door de exploitant is vastgesteld dat door deze overslag of die behandeling het plaatsgebonden risico op de veiligheidscontour niet komt te liggen boven 10-6, en;
  • c.
    door de exploitant aan de schipper of kapitein van het schip dat de gevaarlijke stoffen overslaat of behandelt, is aangegeven:
    • 1°.
      de stof die mag worden overgeslagen of behandeld;
    • 2°.
      de hoeveelheid van die stof die maximaal mag worden overgeslagen of behandeld.
Z
In artikel 14.3 wordt onder vernummering van het vierde lid tot een nieuw vijfde lid, een vierde lid ingevoegd, luidende:
  • 4.
    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde in artikel 11.5.1, onder a, zijn belast de toezichthouders van de DCMR Milieudienst Rijnmond.
Artikel II
De toelichting van de Havenbeheersverordening Rotterdam 2010 wordt gewijzigd als volgt.
 
A
In de toelichting van artikel 3.3 komt de tekst ‘In het tweede lid, onder a, wordt voor zeeschepen met een lengte van meer dan 120 meter voorgeschreven dat een sleeptros op het voordek gebruiksklaar dient te liggen. Dit is van belang voor een losgebroken schip dat door aangesnelde sleepboten, middels de sleeptros, kan worden aangepakt en voor verder driften kan worden behoed.’ te vervallen.
 
B
De tweede alinea van de toelichting van artikel 3.10 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    de tekst ‘, met uitzondering van het Boerengat’ komt te vervallen;
  • b.
    de zin ‘Dit geldt bijv. indien men door het Boerengat rechtstreeks en zonder onderbreking naar het Haringvliet vaart.’ komt te vervallen.
C
In de toelichting van artikel 4.10 wordt ‘ruimten’ vervangen door: laadruimen.
 
D
In de toelichting van artikel 5.1 wordt telkenmale ‘paalmering’ vervangen door: palenligplaats.
 
E
In de toelichting van artikel 5.5 komt de tekst ‘– die beschikken over een formulier ‘verklaring gasdeskundige’; ‘ te vervallen.
 
F
De toelichting van artikel 5.5a wordt gewijzigd als volgt:
  • a.
    de tekst ‘tanks binnen de ladingzone met inbegrip van de sloptanks’ wordt vervangen door: ladingtanks of sloptanks binnen de ladingzone ;
  • b.
    de tekst ‘waarvan de tanks’ wordt vervangen door: waarvan de ladingtanks of de sloptanks ;
  • c.
    de tekst ‘een petroleumhaven in te gaan’ wordt vervangen door: een niet-petroleumhaven in te gaan .
  • d.
    de tekst ‘met beladen tanks een petroleumhaven in te gaan’ vervangen door: met beladen tanks buiten een petroleumhaven ligplaats te nemen .
G
De toelichting van artikel 5.5b wordt gewijzigd als volgt:
  • a.
    telkenmale wordt de tekst ‘tanks’ vervangen door: ladingtanks of sloptanks;
  • b.
    de tekst ‘ruimten’ wordt vervangen door: ladingtanks of sloptanks.
H
De toelichting van artikel 5.8 wordt gewijzigd als volgt:
  • a.
    na de tekst ‘ladingtanks’ wordt de volgende tekst ingevoegd: of sloptanks;
  • b.
    de tekst ‘tanks’ wordt vervangen door: ladingtanks of sloptanks;
  • c.
    de tekst ‘recreatievaart’ wordt telkenmale vervangen door: pleziervaart;
  • d.
    de tekst ‘recreatievaartuigen’ wordt vervangen door: pleziervaartuigen.
I
In de toelichting van artikel 6.13 wordt de tekst ‘elektriciteitsvoorziening’ vervangen door: elektriciteit voorziening.
 
J
In de toelichting van artikel 8.1 komen de alinea’s vier tot en met negen te vervallen en worden vervangen door de volgende tekst:
Op grond van artikel 8, vierde lid, is het verplicht tijdens de overslag tussen twee tankschepen van een gevaarlijke of schadelijke stof gebruik te maken van een dampretourleiding. Deze verplichting was tot 1 januari 2015 beperkt tot bepaalde stoffen genoemd in de IBC Code, ADN of bijlage III van de verordening. Vanaf 1 januari 2015 is de verplichting om een dampretourleiding te gebruiken, uitgebreid tot alle gevaarlijke stoffen. De verplichting om een dampretourleiding te gebruiken, geldt zowel bij overslag tussen twee tankschepen binnen inrichtingen als aan boeienspannen en palenligplaatsen.
 
Een geëigend middel om de emissie van ladingdampen bij boord-boord overslag terug te dringen is gebruik van een dampretourleiding. Door deze dampretourleiding kan een overslag nagenoeg emissieloos plaatsvinden. Een deel van de walbedrijven (inrichtingen) beschikt al over installaties waarmee emissies van ladinghandeling kunnen worden teruggedrongen.
 
In verband met de voorgenomen aanscherping van de regelgeving op het gebied van dampretour zijn de marktpartijen in de Rotterdamse haven geconsulteerd over de vraag of het verplicht gebruik van dampretourleidingen bij de overslag van gevaarlijke stoffen mogelijk zou zijn voor de bestaande praktijk van overslag. Uit deze consultatie is gebleken dat dit mogelijk is, aangezien er nauwelijks nog tankschepen Rotterdam aandoen die geen aansluitmogelijkheid hebben voor een dampretourleiding.
 
Wel geldt een uitzondering in twee gevallen, waar bij de overslag van gevaarlijke stoffen geen dampretourleiding is vereist. Ten eerste kan het voorkomen dat bij het gelijktijdig uitvoeren van meerdere ladinghandelingen het aansluiten van een dampretourleiding voor alle ladinghandelingen technisch niet mogelijk is (omdat er maar één aansluitpunt aan boord van het tankschip is).
 
Ten tweede is er de mogelijkheid dat een zeetankschip, dat beschermd is met een inerte atmosfeer conform SOLAS voorschriften, de inertgas bescherming ziet afnemen als zij via de dampretourleiding vanuit een binnentankschip lucht in de tanks krijgt aangeleverd. Dit vindt alleen plaats als het binnentankschip komt laden en zelf niet is voorzien van een inerte atmosfeer. Het verplicht stellen van een dampretourleiding in deze situatie leidt er dus toe dat dergelijke overslag niet meer kan plaatsvinden, omdat het betrokken zeetankschip dan niet meer aan de SOLAS voorschriften kan voldoen. Dit zou kunnen worden opgelost wanneer de betrokken binnentankschepen zouden worden voorzien van een inerte atmosfeer.
 
Op dit moment is er echter onvoldoende infrastructuur aanwezig om binnentankschepen te voorzien van een inerte atmosfeer zonder hoge kosten of lange wachttijden. Om de markt de kans te geven om in te spelen op deze verandering is daarom een uitzondering opgenomen, die gezien moet worden als een overgangsbepaling.
 
Bij het gebruik van alternatieve voorzieningen voor het afvangen van emissie kan het gebruik van de dampretourleiding overbodig zijn. In dat geval is het mogelijk ontheffing te krijgen van de verplichtingen tot het gebruiken van een dampretourleiding. Uiteraard worden bij het afgeven van een dergelijke ontheffing wel voorwaarden gesteld op gebied van veiligheid en emissies.
 
Het vijfde lid verbiedt in beginsel de overslag van gassen tussen tankschepen onderling.
 
Op grond van het twaalfde lid kan het college in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.
 
K
De toelichting van artikel 10.1 wordt gewijzigd als volgt:
  • a.
    in de tweede volzin wordt na de tekst ‘ladingtanks’ de volgende tekst ingevoegd: of sloptanks;
  • b.
    de tekst ‘IBC-Code (voor zeeschepen) of’ komt te vervallen;
  • c.
    de tekst ‘Een andere mogelijkheid’ tot en met ‘(negende lid).’ komt te vervallen;
  • d.
    de tekst ‘ruimten’ wordt telkenmale vervangen door: ladingtanks of sloptanks;
  • e.
    de tekst ‘tanks’ wordt vervangen door: ladingtanks.
L
De toelichting van artikel 10.2 wordt gewijzigd als volgt:
  • a.
    de tekst ‘ladingruimte’ wordt vervangen door: ladingtank of sloptank;
  • b.
    de tekst ‘Tevens wordt vermeld’ tot en met ‘aan bevoorradingsschepen’ komt te vervallen;
  • c.
    de tekst ‘ladingruimten’ wordt vervangen door: ladingtanks of sloptanks;
  • d.
    na de tweede alinea wordt een nieuwe alinea ingevoegd, luidende: Het vierde lid bevat een aanvullend verbod op het verbod op het schoonmaken van ladingtanks of sloptanks van zeetankschepen. Naast de stoffen die in bijlage III zijn vermeld is het ook verboden om ladingtanks of sloptanks schoon te maken van zeetankschepen waarin stoffen worden vervoerd volgens de IBC-Code.
  • e.
    na de tekst ‘ladingtanks’ wordt telkenmale de volgende tekst ingevoegd: of sloptanks;
  • f.
    de tekst ‘tanks’ wordt vervangen door: ladingtanks of sloptanks.
M
De toelichting van artikel 10.2a wordt gewijzigd als volgt:
  • a.
    de tekst ‘ruimten’ wordt telkenmale vervangen door: ladingtanks of sloptanks;
  • b.
    de tekst ‘In het vierde lid’ tot en met ‘op de voorwas.’ komt te vervallen;
  • c.
    de tekst ‘vijfde lid’ wordt vervangen door: derde lid.
N
De toelichting van artikel 10.2c wordt gewijzigd als volgt:
  • a.
    de tekst ‘tanks’ wordt vervangen door: ladingtanks of sloptanks;
  • b.
    de tekst ‘schoon- en droogmaken’ wordt vervangen door: schoon- of droogmaken.
O
In de toelichting van artikel 10.3 wordt de tekst ‘de Bulk Chemical Code’ vervangen: de (International) Bulk Chemical Code.
 
P
In de toelichting van artikel 10.4 wordt de tekst ‘ruimten’ vervangen door: ladingtanks, sloptanks of laadruimen.
 
Q
In vierde alinea van de toelichting van artikel 11.2.1 wordt de tekst ‘roll-on-roll-offschepen gebruik gemaakt’ vervangen door: roll-on-roll-offschepen.
 
R
In de toelichting van artikel 11.4.3 wordt de tekst ‘of CREBO-93732’ vervangen door: , CREBO-95727, CREBO-93730 of CREBO-93732.
 
S
Na de toelichting van artikel 11.4.3 wordt een nieuwe toelichting ingevoegd, luidende:
 
Toelichting afdeling 5
Afdeling 5 bevat voorschriften inzake de overslag van gevaarlijke stoffen op boeienspannen en palenligplaatsen.
 
Toelichting artikel 11.5.1:
In het havengebied vindt overslag van gevaarlijke stoffen plaats op onder meer boeienspannen en palenligplaatsen. Deze boeienspannen en palenligplaatsen vallen buiten de reikwijdte van het begrip inrichting van de Wet milieubeheer. De overslag van gevaarlijke stoffen op die plaatsen valt daarmee ook niet onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Dientengevolge worden tot op heden geen specifieke eisen gesteld aan de externe veiligheid van deze boeien- en palenligplaatsen.
 
Wel wordt de veiligheid die samenhangt met scheepsactiviteiten op deze ligplaatsen op andere wijzen geborgd, bijvoorbeeld door (nationale en internationale) nautische- en transport(veiligheids)regelgeving, aangevuld met regels in de Havenbeheersverordening. In het streven om voor alle ligplaatsen binnen de haven de regels op elkaar af te stemmen, is met ingang van 1 januari 2015 in dit artikel een nieuwe normering geïntroduceerd voor de boeien- en palenligplaatsen buiten inrichtingen, zodanig dat deze aansluit op de normering binnen inrichtingen.
 
In dit artikel wordt voorgeschreven dat de exploitant van een boeienspan of een palenligplaats dient vast te stellen dat bij de overslag en behandeling van gevaarlijke stoffen op de boeienspan of de palenligplaats de risicocontour niet groter wordt dan de veiligheidscontouren die voor de haven zijn vastgesteld. Dezelfde veiligheidscontouren worden ook gehanteerd bij vergunningverlening aan inrichtingen in de haven, waardoor een level playing field wordt gecreëerd.
 
Onderzoek is uitgevoerd naar de risicocontouren die het gevolg zijn van overslag van gevaarlijke stoffen op de boeienspanen en de palenligplaatsen. Uit het onderzoek blijkt dat bij het huidige, en op middellange termijn voorzienbare, gebruik van de boeien- en palenligplaatsen de genoemde veiligheidscontouren niet worden overschreden.
 
Tevens dient de exploitant op grond van onderdeel c aan de schipper of kapitein van het schip dat de gevaarlijke stoffen overslaat of behandelt, aan te geven welke stof mag worden overgeslagen (of behandeld) en de maximale hoeveelheid die van die stof mag worden overgeslagen (of behandeld). In artikel 8.1, elfde lid, is bepaald dat de schipper of kapitein zich moet houden aan hetgeen op grond van onderdeel c door de exploitant van de boeienspan of palenligplaats is aangegeven.
Artikel III
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst, doch niet eerder dan 1 januari 2015.
 
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2014.

De griffier,

J.G.A. Paans

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad 2014, nummer 190, ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)
Naar boven