Algemene subsidieverordening Gemeente Werkendam 2015
 
 
De raad van de gemeente Werkendam,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 6 januari 2015,
gelet op
  • -
    artikel 149 van de Gemeentewet;
  • -
    de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
 
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
  • -
    algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”) (PbEU L 214/3) , dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
  • -
    de-minimisverordening: verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379/5), verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 337/35) en verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004 (PbEU L 193/6) , dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
  • -
    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid , 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;
  • -
    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;
  • -
    Verdrag: Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.
Artikel 2. Reikwijdte verordening
  • 1.
    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college van burgemeester en wethouders op de volgende beleidsterreinen, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is):
    • a.
      algemeen bestuur;
    • b.
      openbare orde en veiligheid;
    • c.
      verkeer, vervoer en waterstaat;
    • d.
      economische zaken;
    • e.
      onderwijs;
    • f.
      cultuur en recreatie;
    • g.
      sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;
    • h.
      volksgezondheid
    • i.
      milieu;
    • j.
      ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.
  • 2.
    Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is kan het college van burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.
Artikel 3. Subsidieregelingen
Het college van burgemeester en wethouders stelt bij nadere regeling (hierna te noemen : subsidieregeling) vast welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Artikel 4. Europees steunkader
  • 1.
    Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college van burgemeester en wethouders bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.
  • 2.
    Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het toepasselijke steunkader.
  • 3.
    Bij subsidies waar een Europees steunkader op van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.
  • 4.
    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.
  • 5.
    Bij subsidies waarop de de-minimisverordening van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor subsidies die voldoen aan de voorwaarden van de de-minimisverordening.
 
Hoofdstuk 2 SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD
Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
  • 1.
    het college van burgemeester en wethouders kan subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.
  • 2.
    Het college van burgemeester en wethouders kan een subsidieplafond verlagen:
    • a.
      als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of
    • b.
      als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.
  • 3.
    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging.
  • 4.
    Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.
 
Hoofdstuk 3 AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE
Artikel 6. Aanvraag
  • 1.
    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend.
  • 2.
    Bij een aanvraag kan het college van burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende gegevens van aanvrager eisen :
    • a.
      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
    • b.
      de doelen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. ;
    • c.
      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten.. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
    • d.
      als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.
  • 3.
    Een rechtspersoon die voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag
Artikel 7. Aanvraagtermijn
  • 1.
    Een aanvraag voor een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 mei in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Het college van burgemeester en wethouders kan een na die datum ingediende subsidieaanvraag alsnog in behandeling nemen.
  • 2.
    Een aanvraag om een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt wordt uiterlijk 13 weken voorafgaand aan dat boekjaar ingediend.
  • 3.
    Andere aanvragen om subsidie worden ingediend 8 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
  • 4.
    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.
Artikel 8. Beslistermijn
  • 1.
    Het college van burgemeester en wethouders beslist op een aanvraag om een subsidie binnen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.
  • 2.
    Het college van burgemeester en wethouders beslist op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, tweede en derde lid binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.
  • 3.
    Door het college van burgemeester en wethouders kan bij subsidieregeling andere termijnen worden gesteld.
  • 4.
    Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen
Artikel 9. Openbare voorbereidingsprocedure jaarlijkse subsidie
  • 1.
    Het college van burgemeester en wethouders stelt jaarlijks een subsidieprogramma voor het daaropvolgende kalenderjaar vast.
  • 2.
    Dit subsidieprogramma is van toepassing op alle jaarlijkse subsidies op het terrein van welzijn, onder te verdelen in zorg, educatie en participatie, alsmede cultuur en sport.
  • 3.
    Het college van burgemeester en wethouders legt een ontwerp subsidieprogramma gedurende drie weken ter inzage en geven hiervan kennis aan alle aanvragers die opgenomen zijn in het programma.
Artikel 10 Verantwoording
Voor zover dit niet is bepaald bij de subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
 
Hoofdstuk 4 WEIGERING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 11. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
  • 1.
    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert het college van burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval:
    • a.
      Als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108 derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.
    • b.
      Als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.
  • 1.
    Onverminderd het vorige lid kan het college van burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder geval weigeren:
    • a.
      Als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;
    • b.
      Als niet is aangetoond dat subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;
    • c.
      In het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
    • d.
      Als de aanvraag niet voldoet aan regels om voor de subsidie in aanmerking te komen;
    • e.
      Als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;
    • f.
      Als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;
    • g.
      In de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.
  • 1.
    Het college van burgemeester en wethouders kan een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
  • 1.
    Het college van burgemeester en wethouders vordert een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.
 
Hoofdstuk 6 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 12. Algemene verplichtingen van subsidieontvanger
  • 1.
    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld aan het college van burgemeester en wethouders.
  • 2.
    Een subsidieontvanger informeert het college van burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:
    • a.
      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;
    • b.
      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
    • c.
      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;
    • d.
      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.
Artikel 13. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
  • 1.
    Het college van burgemeester en wethouders kan aan een beschikking tot subsidieverlening verplichtingen verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van hetgeen met de subsidie tot stand is gebracht.
  • 2.
    Het college van burgemeester en wethouders kan, bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.
 
Hoofdstuk 7 VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 14. Eindverantwoording subsidies tot en met € 10.000
  • 1.
    Subsidies tot € 10.000,- worden door het college van burgemeester en wethouders:
    • a.
      Direct vastgesteld of;
    • b.
      Ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.
  • 1.
    Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college van burgemeester en wethouders de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de door de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 15. Eindverantwoording subsidies tussen € 10.000 en € 50.000
  • 1.
    Bij subsidies van meer dan € 10.000 doch ten hoogste € 50.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.
  • 2.
    De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.
  • 3.
    Het college van burgemeester en wethouders kan bij subsidieregeling bepalen dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht.
Artikel 16. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000
  • 1.
    Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:
    • a.
      in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;
    • b.
      in geval van een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt, uiterlijk 13 weken na afloop van het betrokken boekjaar;
    • c.
      in andere gevallen uiterlijk 8 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.
  • 2.
    De aanvraag bevat:
    • a.
      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;
    • b.
      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
    • c.
      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop; en
    • d.
      een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.
  • 3.
    Het college van burgemeester en wethouders kan bij subsidieregeling andere termijnen vaststellen of andere gegevens verlangen.
Artikel 17. Subsidievaststelling
  • 1.
    Het college van burgemeester en wethouders stelt de subsidie vast binnen 13 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.
  • 2.
    Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 8 weken worden verdaagd.
  • 3.
    Het college van burgemeester en wethouders kan bij subsidieregeling categorieën subsidieontvangers aanwijzen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.
  • 4.
    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste lid, aanhef en onder a, b of c, is ingediend, kan het college van burgemeester en wethouders de subsidieontvangers schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.
 
Hoofdstuk 8 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 18. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen
  • 1.
    Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening voorgeschreven berekeningswijze.
  • 2.
    Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening voorgeschreven definities.
  • 3.
    Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.
Artikel 19. Hardheidsclausule
1.Het college van burgemeester en wethouders kan deze verordening, met uitzondering van de artikelen 2, 3 en 4, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.
Artikel 20. Intrekking
De Algemene aanvullende subsidieverordening voor de gemeente Werkendam 2012 wordt ingetrokken.
Artikel 21. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.
Artikel 25. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening Gemeente Werkendam 2015
Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Werkendam 10 februari 2015,
de raadsgriffier, de voorzitter,
mr. I. Bakker mw. S. Haasjes-van den Berg
Naar boven