VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2016

De raad der gemeente Kapelle;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2015, nummer 2015/71;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de navolgende:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2016

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3. Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21  en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de grondslagen genoemd in lid 2 van dit artikel en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, alsmede met inachtneming van de overige leden van dit artikel.

  • 2.

    De grondslagen van de belasting zijn:

    • a.

      Een vast bedrag per perceel;

    • b.

      Het aantal ledigingen per perceel, voor zover door of namens de gemeente aan de belastingplichtige een minicontainer voor de inzameling van restafval is verstrekt;

    • c.

      Het op afroep inzamelen als bedoeld in hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 3.

    Het aantal ledigingen per perceel, niet zijnde een perceel waarvoor gebruik wordt gemaakt van een verzamelcontainer, wordt vastgesteld met behulp van containerherkennings- en de registratieapparatuur op de inzamelauto. Voor de berekening van de belasting wordt uitgegaan van het aantal malen dat een inzamelcontainer ter lediging wordt aangeboden zoals is vastgesteld met behulp van de containerherkennings- en registratieapparatuur op de inzamelauto.

4. Indien er in de gemeentelijke basisadministratie geen personen op het in deze verordening bedoeld perceel staan ingeschreven is het voor betreffende perceel geldende tarief voor een eenpersoonshuishouden van toepassing, zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6. Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 4, lid 2, onder a en b en de hoofdstukken 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 4, lid 2, onder c en hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het vaste tarief van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het vaste tarief van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting als bedoelt in artikel 4 lid 2b en hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening tot einde dienstverlening, binnen de periode die als belastingplichtig wordt aangemerkt. De belasting is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, zo dit eerder is, na beëindiging van de belastingplicht.

Artikel 8. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00 doch minder dan € 10.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande, dat het aantal termijnen tenminste vier en ten hoogste negen bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting kan kwijtschelding worden verleend van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel. Geen kwijtschelding wordt verleend voor:

  • a.

    de belasting voor zover deze is berekend voor een extra restafvalcontainer;

  • b.

    de belasting van eenpersoonshuishouden met één restafvalcontainer voor zover deze is berekend over het aantal aanbiedingen van de restafvalcontainer boven het aantal van 11;

  • c.

    de belasting van meerpersoonshuishouden met één restafvalcontainer voor zover deze is berekend over het aantal aanbiedingen van de restafvalcontainer boven het aantal van 16.

  • d.

    de belasting genoemd onder 3.1 van de tarieventabel.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2015, vastgesteld op 16 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening afvalstoffenheffing 2016.

     

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Kapelle van 22 december 2015.

De griffier, De voorzitter,

 

Mevrouw J.J.M.M. Chamalaun mr. A.B. Stapelkamp

 

Naar boven