Gemeenteblad van Zuidplas
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuidplas | Gemeenteblad 2015, 127075 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuidplas | Gemeenteblad 2015, 127075 | Verordeningen |
Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2016
De raad van de gemeente Zuidplas;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 september 2015;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en invorderin g van lijkbezorgingsrechten 2016
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
Gemeentelijke begraafplaats Essehof te Nieuwerkerk a/d IJssel;
Gemeentelijke oude begraafplaats aan de Prinses Beatrixstraat te Nieuwerkerk a/d IJssel;
Gemeentelijke begraafplaats Zevenhuizen aan de Zuidplasweg te Zevenhuizen;
Gemeentelijke begraafplaats Middelweg te Moordrecht;
Gemeentelijke oude begraafplaats Koningin Julianastraat te Moordrecht;
Gemeentelijke begraafplaats Westhage te Moerkapelle;
Gemeentelijke oude begraafplaats Moerhage te Moerkapelle.
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De rechten worden geheven bij wege van aanslag.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld
De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2. en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 9 Termijnen van betaling
Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten.
De Verordening Lijkbezorgingsrechten 2015 vastgesteld op 4 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2016 hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2016. De datum van ingang van de heffing is eveneens 1 januari 2016
Deze verordening wordt aangehaald als Verordening lijkbezorgingsrechten 2016.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 3 november 2015.
Tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2016
Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten
1.1 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf, waarin gedurende een periode van 20 jaar één overledene wordt begraven en begraven wordt gehouden, wordt geheven:
1.2 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf, waarin gedurende een periode van 20 jaar twee overledenen worden begraven en begraven worden gehouden, wordt geheven:
1.3 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een kindergraf, waarin gedurende onderstaande periodes een overledene (tot en met de leeftijd van 11 jaar) wordt begraven en begraven wordt gehouden, wordt geheven:
1.3.1 voor een periode van 10 jaar
1.3.2 voor een periode van 20 jaar
1.3.3 Bij een doodgeborene of overleden kind tot 1 jaar (en plaatsing in een graf tot 1 m2) wordt 50% van het tarief zoals bedoeld in 1.3.1 en 1.3.2 berekend.
1.5.1 voor elke periode van 5 jaar
1.5.2 Het in 1.5.1 bedoelde kan een veelvoud zijn van 5 jaar met een maximum van 20 jaar waarbij het tarief dan een veelvoud is naar rato.
1.5.3 Voor de verlenging van het recht met minimaal 5 jaar wordt geheven volgens 1.5.1.
1.6 Voor het verlenen van het recht op een plek in de urnentuin, waarop gedurende onderstaande periode maximaal twee urnen worden geplaatst, wordt geheven:
1.6.1 voor elke periode van 5 jaar
1.6.2 Het in 1.6.1 bedoelde kan een veelvoud zijn van 5 jaar met een maximum van 20 jaar waarbij het tarief dan een veelvoud is naar rato.
1.6.3 Voor de verlenging van het recht met minimaal 5 jaar wordt geheven volgens 1.6.1.
1.7 Voor het gebruiksrecht op een urnennis voor de plaatsing van één asbus of urn wordt geheven
1.7.1 voor een periode van 5 jaar
1.7.2 Het in 1.7.1 bedoelde kan een veelvoud zijn van 5 jaar met een maximum van 20 jaar waarbij het tarief dan een veelvoud is naar rato.
1.7.3 Voor de verlenging van het gebruiksrecht met minimaal 5 jaar wordt geheven volgens 1.7.1.
1.8 Voor het gebruiksrecht op een urnennis in een kinderurnenmuur wordt geheven
1.8.1 voor een periode van 5 jaar
1.8.2 Het in 1.8.1 bedoelde kan een veelvoud zijn van 5 jaar met een maximum van 20 jaar waarbij het tarief dan een veelvoud is naar rato.
1.8.3 Voor de verlenging van het gebruiksrecht met minimaal 5 jaar wordt geheven volgens 1.8.1.
1.9 Voor het verlenen van het (uitsluitend) recht op een gedenkplaats wordt geheven
1.9.1 voor een periode van 5 jaar
1.9.2 Het in 1.9.1 bedoelde kan een veelvoud zijn van 5 jaar met een maximum van 20 jaar waarbij het tarief dan een veelvoud is naar rato.
1.9.3 Voor de verlenging van het recht met minimaal 5 jaar wordt geheven volgens 1.9.1.
1.10.2 Bij verlenging van het recht genoemd in 1.2 met 10 jaar wordt geheven:
1.10.3 Bij verlenging van het recht genoemd in 1.3 met 10 jaar wordt geheven:
1.11 Voor het bedoelde in 1.1 t/m 1.10 geldt dat de uitgifte plaatsvindt op basis van beschikbaarheid per gekozen locatie.
2.1 Voor het begraven op maandag tot en met zaterdag, tussen 09.00 – 15.00 uur: van een overledene, zijnde een persoon van 12 jaar of ouder, wordt geheven:
2.2. Voor het begraven van een overledene, zijnde een doodgeboren kind of een kind beneden 12 jaar
2.3.1 Voor het begraven van overleden kinderen van meervoudige geboorten en het begraven in één kist, van overleden kinderen van meervoudige geboorten, kort na de geboorte overleden, wordt het recht geheven dat is vermeld in 2.2
2.3.2 Geen recht is verschuldigd voor kinderen die kort na de geboorte zijn overleden en
in een kist met hun overleden moeder worden begraven.
2.5.1 Begraven op maandag tot en met zaterdag vóór 9 uur ’s ochtends en ‘s middags na 15 uur betreft buitengewone uren en het recht wordt verhoogd met:
2.5.2 voor het begraven op zondag of algemeen erkende feestdagen, wordt het recht verhoogd
2.6 Voor het verhuur van de geluidsinstallatie voor gebruik op de begraafplaats (buiten) wordt geheven:
2.7 Bij de annulering van een begrafenis, de wijziging van het type graf of een wijziging van de begraafplaats en uitgaand van reeds verrichte werkzaamheden door de gemeente worden de volgende annuleringskosten in rekening gebracht:
2.8 Bij het niet tijdig verwijderen van grafbedekking op een eigen graf in geval van een bijzetting, zoals bedoeld in artikel 7 van de beheersverordening begraafplaatsen gemeente Zuidplas 2012 wordt geheven:
2.9 Voor het lichten van de deksel van een grafkelder ten behoeve van een begrafenis wordt geheven:
Hoofdstuk 3 Asverstrooiingen en b ijzetten van asbussen en urnen
3.1 Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:
3.1.2 in een eigen (urnen)graf:
3.1.3 op een eigen (urnen)graf of in de urnentuin:
3.2 Voor het verstrooien van as in een eigen graf of een urnengraf zonder grafbedekking wordt een recht geheven van:
3.3 Voor het verstrooien van as in een eigen graf met grafbedekking wordt een recht geheven van:
3.4 Voor het verstrooien van as op het daartoe aangewezen asverstrooiingsveld/ -plaats
Hoofdstuk 4 Onderhoud en grafbedekking
4.1 Voor het afgegeven van een vergunning ter zake van het plaatsen of vernieuwen van voorwerpen, bedoeld in artikel 16 van de beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Zuidplas 2012, wordt geheven per vergunning:
4.2 De verplichte onderhoudsbijdrage wordt als volgt geheven:
4.2.1 voor een eigen graf voor een periode van 20 jaar
4.2.2 voor een algemeen graf voor een periode van 10 jaar
4.2.3 voor een algemeen graf voor een periode van 15 jaar
4.2.4 voor een kindergraf voor een periode van 10 jaar
4.2.5 voor een kindergraf voor een periode van 20 jaar
4.2.6 voor een urnengraf of een plek in de urnentuin voor een periode van 5 jaar
4.2.7 voor een urnennis voor een periode van 5 jaar
4.2.8 voor een urnennis in een kinderurnenmuur voor een periode van 5 jaar
4.2.9.voor een gedenkplaats voor een periode van 5 jaar
4.2.10 Het verschuldigde bedrag aan onderhoudsbijdrage zoals bedoeld in 4.2.1 t/m 4.2.9 wordt bij de verlenging van een uitsluitend of gebruiksrecht bepaald naar rato.
4.5 Het jaarlijks verschuldigde recht voor het onderhouden van een urnennis betreffende de urnennissen uitgeven vóór 1 januari 2012 bedraagt 75% van het bedoelde in 4.4
5.1 Voor het schouwen van een lijk door een gemeentelijk lijkschouwer
5.1.2 voor een lijkschouw op werkdagen tussen 06.00 en 22.00 uur
5.1.3 voor een lijkschouw op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur
5.1.4 voor een lijkschouw op zaterdag en zondag en algemeen erkende
feestdagen of daarmee gelijk gestelde dagen
Hoofdstuk 7 Opgraven, ruimen, verstrooien
7.1 Voor het opgraven van een lijk wordt geheven:
7.2 Voor het opgraven en weer opnieuw begraven in hetzelfde eigen graf (schudden van het graf op verzoek van de rechthebbende) wordt geheven:
7.3 Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven:
7.4 Voor het opgraven of verwijderen van een asbus wordt geheven
7.4.3 bij het weer terugplaatsen van de asbus wordt geheven
7.5 Voor het na ruiming van een graf afzonderen van de overblijfselen van een lijk ten behoeve van crematie wordt geheven
7.6 Voor het ruimen van een kompleet graf op verzoek van de rechthebbende wordt geheven:
8.1 Voor het luiden van de klok wordt geheven:
8.2 Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een zogeheten Laissez-passer voor lijken, als bedoeld in de Overeenkomst inzake het vervoer van lijken, wordt geheven:
8.3 Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot uitstel tot verlof om te begraven, als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de lijkbezorging, wordt geheven:
Behorende bij raadsbesluit van 3 november 2015.
De griffier van de gemeente Zuidplas,
De lijkbezorgingsrechten worden geheven op basis van artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet.
De verschillende rechten dragen zowel kenmerken van gebruik- als genotsretributies in zich en op sommige punten hebben de rechten kenmerken van leges (overigens een begrip dat vanaf de inwerkingtreding van de Wet materiële belastingbepalingen niet meer in de Gemeentewet voorkomt). Gebruiksretributies worden geheven voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, -inrichtingen of -werken. Enkele voorbeelden zijn: het gebruik van de aula, de rouwkamer etc. Genotsretributies zijn rechten ter zake van het genot van door of vanwege de gemeente verleende diensten. Op grond van de bij de verordening lijkbezorgingsrechten behorende tarieventabel kan bijvoorbeeld voor de volgende diensten worden geheven: lijkschouwing, begraven, cremeren, bespelen van het orgel etcetera.
Sommige rechten, zoals het recht voor het inschrijven of overboeken van graven, hebben het karakter van leges. Ondanks dat karakter zijn uit een oogpunt van overzichtelijkheid, die rechten opgenomen in de verordening lijkbezorgingsrechten. Daardoor worden alle heffingen voor het gebruik van de begraafplaats en/of het crematorium en voor de daarmee samenhangende diensten in één verordening geregeld.
B. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Om duidelijkheid te scheppen over de inhoud van een aantal in de verordening voorkomende begrippen is daarvan een omschrijving opgenomen in artikel 1. De begripsomschrijvingen zijn identiek aan de omschrijving van gelijkluidende begrippen in de beheersverordening begraafplaatsen. Dat is van belang voor een eenduidige uitleg van beide verordeningen. Als de verordening op meer dan één begraafplaats of crematorium van toepassing is, dienen alle begraafplaatsen of crematoria in de verordening te worden genoemd.
De verordening kent zeer uiteenlopende diensten waarvoor rechten worden geheven. Er is voor gekozen om in artikel 2 een zeer algemene omschrijving van het belastbaar feit op te nemen. Naast deze algemene omschrijving is voor iedere dienst afzonderlijk een verdere omschrijving van het belastbare feit opgenomen in de tarieventabel.
Vanwege het uiteenlopende karakter van de verschillende diensten is gekozen voor een ruime omschrijving van de belastingplicht om te voorkomen dat in bepaalde situaties geen belastingplichtige aangewezen zou kunnen worden.
Aannemelijk is dat de aanvrager van het gebruik van de begraafplaats en van de diensten, verleend bij het begraven, belastingplichtig is. De kring van belastingplichtigen omvat onder meer de erfgenamen en andere nabestaanden, uitvaartondernemers en instellingen van weldadigheid welke zich, behoudens vrijstelling ter zake, belasten met lijkbezorging.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
Voor de maatstaf van heffing en de belastingtarieven is verwezen naar de tarieventabel.
Lijkbezorging op kosten van de gemeente
In artikel 21 van de Wet op de lijkbezorging is bepaald dat indien niemand voorziet in de lijkschouwing en lijkbezorging, de burgemeester daarvoor zorg draagt. De kosten daarvan komen als gevolg van artikel 22 van de Wet op de lijkbezorging ten laste van de gemeente. De gemeente heeft verschillende mogelijkheden om deze kosten te dekken. Zij kan de opbrengst van de goederen die bij een lijk worden aangetroffen hiervoor aanwenden. Zij heeft ook de mogelijkheid om de kosten te verhalen op de nalatenschap en, bij ongenoegzaamheid van deze, op de bloed- en aanverwanten die op grond van de artikelen 392-396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest. Soms kan op grond van artikel 416 van het Wetboek van Koophandel bij uit zee opgehaalde of aangespoelde lijken verhaal op een reder plaatsvinden. Paragraaf 6.5 van de Participatiewet is voor zover mogelijk met betrekking tot het kostenverhaal van overeenkomstige toepassing.
Voor zover in de verordening tarieven zijn opgenomen die per jaar worden geheven is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar. Het betreft hier de rechten voor onderhoud van een particulier graf, van een particulier urnengraf, van een particuliere urnennis of van een particuliere gedenk- of verstrooiingsplaats en van grafbedekking.
Het tweede lid bepaalt dat als onderhoudsrechten worden afgekocht het belastingtijdvak gelijk is aan de periode waarvoor wordt afgekocht. De regeling heeft daarmee een fiscaal gelegitimeerd karakter. Men kan hier immers niet spreken van een vooruitbetaling van onderhoudsrechten, omdat in het fiscale geen betaling mogelijk is voor belastbare feiten die zich kunnen voordoen in belastingtijdvakken die nog niet zijn aangevangen. Daarom was een regeling noodzakelijk waarin het belastingtijdvak wordt afgestemd op de periode waarvoor wordt afgekocht.
Gekozen is voor een heffing bij wege van aanslag.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld
Blijkens de redactie van het eerste lid zijn de rechten verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of bij het begin van de belastingplicht, zo dit later is.
Daarmee ontstaat bij tijdvakheffingen de materiële belastingschuld niet pas aan het einde van het belastingjaar, maar al bij het begin ervan. De belastingschuld kan dan in de loop van het belastingjaar worden geformaliseerd. Aangezien de materiële belastingschuld in beginsel ontstaat bij het begin van het belastingjaar, zijn tariefverhogingen in de loop van het belastingjaar niet mogelijk.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
De overige rechten van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening dan wel bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen. Dit betekent dat op dat moment tot heffing kan worden overgegaan.
Artikel 9 Termijnen van betaling
Artikel 9 van de Invorderingswet 1990 geeft een wettelijke regeling over de betaaltermijnen. Op grond van artikel 250 van de Gemeentewet is hiervan in de verordening afgeweken.
Kwijtschelding van lijkbezorgingsrechten vindt niet plaats, maar is juridisch wel mogelijk. De betaling zal in de meeste gevallen geen problemen geven omdat veel mensen een begrafenis-/overlijdensrisicoverzekering hebben. Ook is terugval op de Wet werk en bijstand (WWB) mogelijk.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Met betrekking tot de lijkbezorgingsrechten heeft het college van burgemeester en wethouders geen nadere regels als bedoeld in dit artikel vastgesteld.
Als een verordening wordt gewijzigd of een vervangende verordening wordt vastgesteld, verdient het aanbeveling eerbiedigende werking aan de oude verordening te geven. Dit houdt in dat de verordening die wordt ingetrokken, van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór de datum van ingang van de heffing van de nieuwe verordening hebben voorgedaan. Voor die belastbare feiten blijft heffing dus mogelijk op basis van de oude verordening, ook al is die verordening ingetrokken
Het inwerkingtredingartikel in de gemeentelijke belastingverordeningen bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel regelt de inwerkingtreding, het tweede onderdeel bepaalt de datum van ingang van de heffing.
Een citeertitel vereenvoudigt de verwijzing naar een bepaalde verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-127075.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.