Gemeenteblad van Landsmeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Landsmeer | Gemeenteblad 2015, 126629 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Landsmeer | Gemeenteblad 2015, 126629 | Verordeningen |
Verordening roerende woon- en bedrijfsruimten 2016
Landsmeer, 2 4 november 20 1 5 voorstelnummer: 20 1 5 - 71K
I.In te trekken de Verordening op de heffing en inning van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2015;
II. Vast te stellen de Verordening op de heffing en inning van belastingen op
roerende woon- en bedrijfsruimten 2016 volgens bijgaand concept.
Grondslag: artikelen 216 en 221 Gemeentewet.
De roerende woon- en bedrijfsruimtenbelasting is een algemene belasting. Een belangrijk kenmerk van een algemene belasting is dat er geen aanwijsbare dienst is van de gemeente. Dit wil zeggen dat de baten behoren tot de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente.
De vigerende verordening roerende woon- en bedrijfsruimten is vergeleken met de modelverordening en de huidige jurisprudentie. Hieruit is naar voren gekomen dat de verordening voldoet aan de wettelijke vereisten en geldende jurisprudentie.
Bij het vaststellen van de Perspectiefnota 2016 op 2 juli 2015 heeft u besloten de gemeentelijke belastingen en heffingen voor 2016 met 2% te verhogen. Dit is inclusief de extra verhoging van 1%, waartoe al in de Perspectiefnota 2011 besloten is. In onderstaande tabel vindt u de tarieven rrb voor het belastingjaar 2016 rekening houdend met hiervoor genoemde.
In 2016 vangt een nieuw waarderingstijdvak aan. Alle objecten worden door de Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam voorzien van een nieuwe taxatiewaarde per 1 januari 2015. Een aanpassing van de verordening is nodig als gevolg van deze nieuwe waardepeildatum.
Dit raadsvoorstel voorziet daarin door wijzigingen in artikel 4.
U wordt uitgenodigd tot besluitvorming over te gaan.
De secretaris, de burgemeester
Volgens voorstel door de raad besloten op 10 december 2015.
Vergadering 1 0 december 20 1 5
Landsmeer, 2 4 nov ember 20 1 5 voorstelnummer: 20 1 5 - 71K
De raad van de gemeente Landsmeer;
gelezen het voorstel van 24 november 2015,
gelet op artikelen 216 en 221 van de Gemeentewet besluit vast te stellen de volgende verordening:
vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van belastingen op roerende
Met betrekking tot de gebruikersbelasting wordt:
a. gebruik door degene aan wie een deel van de ruimte in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd, de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een ruimte voor volgtijdig gebruik, aangemerkt als gebruik door degene die de ruimte ter beschikking heeft gesteld; degene die de ruimte ter beschikking heeft gesteld, is bevoegd, de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie de ruimte ter beschikking is gesteld.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
De heffingsmaatstaf van de belastingen is de waarde van de roerende woon- of bedrijfsruimte. De waarde wordt bepaald op de waarde die aan de ruimte dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de ruimte in de staat waarin deze zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen.
De heffingsmaatstaf van een roerende bedrijfsruimte wordt bepaald op de vervangingswaarde, met uitzondering van roerende ruimten die zijn ingeschreven in een van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten, indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het eerste lid.
Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met:
de sedert de stichting van die ruimte opgetreden technische en functionele veroudering, waarbij de invloed van latere wijzigingen in aanmerking wordt genomen.
Met betrekking tot een roerende woonruimte die deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 (Staatsblad 1989, nr. 252) aangewezen landgoed dat voldoet aan de in art. 1, derde lid, onderdeel b, van de in die wet bedoelde voorwaarden, wordt in zoverre afgeweken van het eerste lid, dat de heffingsmaatstaf wordt bepaald met inachtneming van een veronderstelde verplichting om het landgoed gedurende 25 jaar als zodanig in stand te houden en geen opstaand hout te vellen anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is. Ruimten die dienstbaar zijn aan de woonruimte, worden geacht deel uit te maken van die woonruimte.
Indien een roerende woon- of bedrijfsruimte na de waardepeildatum die behoort bij het tijdvak waarvoor de waarde wordt vastgesteld:
duurzaam aan een plaats wordt gebonden en dient tot permanente bewoning of permanent gebruik, wordt, in afwijking in zoverre van het eerste lid, de waarde bepaald naar de staat van die ruimte bij het begin van het kalenderjaar, volgende op dat waarin de in onderdeel a bedoelde feiten geheel of ten dele hun beslag hebben gekregen dan wel de in onderdeel b of c bedoelde omstandigheid heeft plaatsgevonden of is gebleken.
1° voor roerende woonruimten : 0,12261;
2° voor roerende bedrijfsruimten: 0,27119.
2.Geen belasting wordt geheven indien de heffingsmaatstaf van de roerende ruimte beneden € 11.344 blijft.
In afwijking in zoverre van art. 3 wordt bij het bepalen van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voorzover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
h.werktuigen die van een roerende ruimte kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als ruimten zijn aan te merken.
2.In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de bedrijfsruimte die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 8 Termijnen van betaling
Indien op basis van art. 7, lid 2, een machtiging tot automatische incasso werd afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimtenbelastingen.
Artikel 10 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel.
Met ingang van de in het derde lid vermelde datum vervalt de Verordening op de heffing en invordering op roerende woon- en bedrijfsruimtenbelastingen 2015, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2014, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 december 2015.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-126629.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.