Verordening Hondenbelasting 2016

 

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEEK;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 18 november 2015;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende:

"Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 20 1 6 "

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam hondenbelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

1. In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren .

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven voor honden:

    • a.

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • b.

      die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    • c.

      die verblijven in een hondenasiel;

    • d.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • e.

      die jonger zijn dan 3 maanden, voor zover zij samen met de moederhond worden gehouden;

    • f.

      waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met geleider op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt per belastingjaar:

  • 1.

    per hond € 64,80

  • 2.

    voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd

    bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland,

    per kennel € 201,45

  • 3.

    Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden, als blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven

Artikel 9 Hondenpenning

  • 1.

    Indien de hond zich op de openbare weg of op voor het publiek toegankelijke plaatsen bevindt, is de in artikel 2 bedoelde belastingplichtige gehouden de hond te voorzien van een halsband of een halsketting met daaraan bevestigd een door of namens burgemeester en wethouders uitgegeven hondenpenning.

  • 1.

    Bij beëindiging van het houderschap is de houder verplicht de in lid 1 genoemde hondenpenning in te leveren. Inlevering moet gebeuren gelijktijdig met de afmelding van de hond binnen 1 maand na beëindiging van het houderschap.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald:

    • a.

      Bij niet-automatische incasso

In twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

b.Bij automatische incasso:

in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burge meester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Geen kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Overgangsrecht

De ‘Verordening hondenbelasting 2015”, van 18 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 1 4 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 1 5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening hondenbelasting 2016.

Beek, 17 december 2015

GEMEENTERAAD,

Guliël Erven Frans Weekers

Raadsgriffier Voorzitter

Naar boven