Regeling Doe-budget 2016

De colleges van Burgemeester en Wethouders van Naarden, Muiden en Bussum

 

gelet op artikel 35, lid 1, van de Participatiewet en artikel 108 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat van belang is dat inwoners met een laag inkomen, waaronder kinderen van ouders met een laag inkomen zich door maatschappelijke participatie kunnen ontwikkelen en ontplooien,

 

b e s l u i t e n:

 

tot het vaststellen van de Regeling Doe-budget 2016

 

 

Artikel 1. Begrippen

Alle begrippen die in deze regeling worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: inwoner van de gemeente Gooise Meren van 18 jaar en ouder, niet zijnde een inwonend kind ouder dan 21 jaar;

  • b.

    AMV: alleenstaande minderjarige vreemdeling;

  • c.

    bewijsstukken: bewijs van daadwerkelijke zorg voor het kind in co-ouderschap, betaalbewijzen, bankafschriften, nota’s/bonnen van leverancier of dienstverlener met een duidelijke omschrijving van de kosten;

  • d.

    co-ouderschap: een ouder die aantoonbaar minimaal 3 dagen per week de zorg voor het kind heeft; de andere ouder voert geen gezamenlijke huishouding met de ouder die het Doe-budget aanvraagt.

  • e.

    jaar: periode die loopt van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende kalenderjaar;

  • f.

    laag inkomen: maximaal 120 procent van de geldende bijstandsnorm. De kostendelersnorm als bedoeld in artikel 22a van de Participatiewet wordt daarbij niet toegepast. Inkomsten op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 worden niet beschouwd als laag inkomen;

  • g.

    maatschappelijke participatie: het deelnemen aan activiteiten met een sportief, educatief, sociaal of cultureel karakter;

  • h.

    meerderjarig ten laste komend kind: een inwonend kind van 18 tot 21 jaar, dat aanspraak kan maken op de tegemoetkoming scholieren op basis van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • i.

    zelfstandige huisvesting: huisvesting waarvoor aantoonbaar huur, onderhuur of kostgeld wordt betaald aan personen die niet behoren tot verwanten in de eerste graad van de aanvrager;

  • j.

    zorginstellingen: instellingen voor verstandelijk beperkten, visueel beperkten of auditief beperkten, verzorgings- of verpleeghuizen, gezinsvervangend tehuizen en Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen (RIBW’s);

 

Artikel 2. Doelstelling

Het doel van het Doe-budget is inwoners die een laag inkomen hebben en niet beschikken over vermogen boven de voor hen van toepassing zijnde vermogensgrens als bedoeld in artikel 34, lid 3, van de Participatiewet, financiële ondersteuning te bieden bij maatschappelijke participatie en te voorkomen dat zij in een sociaal isolement raken.

 

Artikel 3. Doelgroep

  • 1.

    Het Doe-budget is toegankelijk voor alleenstaanden, alleenstaande ouders, gehuwden/samenwonenden zonder kinderen en gehuwden/samenwonenden met kinderen, in de zin van de artikelen 3 en 4 van de Participatie die:

  • a.

    staan geregistreerd als inwoner van Gooise Meren in de basisregistratie personen en 

  • b.

    over zelfstandige huisvesting beschikken en

  • c.

    een inkomen hebben op maximaal 120 procent van de geldende bijstandsnorm en

  • d.

    een vermogen hebben onder de grens van het vrij te laten vermogen.

  • 2.

    Zelfstandige ondernemers met een laag inkomen behoren tot de doelgroep.

  • 3.

    In uitzondering op de onder lid 1 gestelde voorwaarde van zelfstandige huisvesting is het Doe-budget ook toegankelijk voor inwoners van instellingen, niet zijnde verpleeghuizen.

  • 4.

    In uitzondering op de onder lid 1 gestelde voorwaarde dat moet worden voldaan aan de artikelen 3 en 4 van de Participatiewet, kunnen AMV’s gebruik maken van een aangepast Doe-budget.

 

Artikel 4. De aanvraag

  • a.

    Om voor het Doe-budget in aanmerking te komen moet bij de Uitvoeringsdienst Sociaal Domein een schriftelijke aanvraag worden ingediend door middel van een formulier.

  • b.

    Aanvrager is verplicht om inlichtingen te verstrekken of inzage te verlenen in alle zaken die van belang zijn om het recht te kunnen vaststellen.

  • c.

    De persoonlijke situatie, het inkomen over de maand voorafgaand aan de aanvraag en het vermogen op de laatste dag voorafgaand aan maand van aanvraag zijn bepalend voor het recht op en de hoogte van het budget, tenzij voorzienbaar is dat deze in de resterende periode waarvoor het budget geldt een wijziging zullen ondergaan waardoor geen recht meer zal bestaan.

  • d.

    Bij zelfstandige ondernemers wordt voor het vaststellen van het inkomen de meest recente (maximaal twee jaar oude) voorlopige aanslag inkomstenbelasting in combinatie met de bijbehorende ingevulde aangifte overgelegd.

  • e.

    De aanvraag wordt toegekend als de aanvrager tot de doelgroep behoort en het gevraagde budget bestemd wordt voor maatschappelijke participatie.

 

Artikel 5. Het budget

  • 1.

    Het Doe-budget wordt volledig toegekend voor de duur van maximaal een jaar indien de aanvraag voor 1 september van het lopende jaar is ingediend. Daarna wordt het budget naar evenredigheid toegekend over de volledige nog niet verstreken maanden van het jaar.

  • 2.

    Het budget wordt vastgesteld aan de hand van de gezinssamenstelling en woonsituatie.

  • 3.

    Als er sprake is van co-ouderschap kan voor het kind aanspraak worden gemaakt op de helft van het budget voor een kind.

  • 4.

    Het budget wordt uitbetaald na overlegging van het declaratieformulier en de bewijsstukken van de gemaakte kosten. De kosten moeten verband houden met maatschappelijke participatie.

 

Artikel 6. Budget per doelgroep

Voor 1 juni van ieder jaar stelt het college het maximale Doe-budget per doelgroep vast.

Vanaf de ingangsdatum van deze regeling, het maximale budget per doelgroep:

Alleenstaande € 292,-

Alleenstaande ouder € 395,-

Gehuwden/samenwonenden € 525,-

Kind < 12 jaar € 150,-

Kind ≥ 12 jaar en < 21 jaar, schoolgaand € 402,-

Co-ouder:

Kind < 12 jaar € 75,-

Kind ≥ 12 jaar en < 21 jaar, schoolgaand € 201,-

Alleenstaande minderjarige vreemdeling € 402,-

 

Artikel 7. Declaraties

  • 1.

    Declaraties kunnen worden ingediend door middel van een declaratieformulier samen met de bewijsstukken van de gemaakte kosten. Deze kosten moeten overeenkomen met het doel van het Doe-budget, te weten maatschappelijke participatie.

  • 2.

    Declaraties kunnen worden ingediend vanaf het moment dat de beschikking is afgegeven tot en met één maand na afloop van het Doe-budgetjaar.

  • 3.

    Declaraties onder de categorie ‘open’ moeten worden overlegd met Wijzer en akkoord zijn bevonden, tenzij al in de toekenningsbeschikking akkoord is gegeven. De keuze van de aanvrager wordt geregistreerd.

 

Artikel 8. Uitvoering

  • 1.

    Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze regeling.

  • 2.

    Het college stelt de hoogte van de bedragen per huishoudtype vast, na advies van de cliëntenraad.

  • 3.

    Het college kan nadere beleidsregels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van deze regeling.

  • 4.

    De uitvoering wordt door het college gemandateerd aan het hoofd van de Uitvoeringsdienst Sociaal Domein.

 

Artikel 9. Inwerkingtreding en overgangsrecht

Deze regeling treedt in werking per 1 januari 2016. De Verordening en nadere regeling Doe-budget 2013 zijn door de Raad per 1 januari 2016 ingetrokken. Aanvragen voor een Doe-budget die uiterlijk op 31 december 2015 zijn ingediend, worden overeenkomstig de tot dan toe bestaande regelgeving afgehandeld. Beschikkingen die zijn afgegeven op grond van de regelgeving van vóór 1 januari 2016 behouden hun geldigheid. Zolang een aanvrager en/of diens gezinslid een lopend Doe-budget op grond van de oude regelgeving heeft, wordt er geen Doe-budget op grond van de nieuwe regeling verstrekt. Dit geldt ook als er een verschil zit tussen de bedragen die vóór 1 januari 2016 zijn toegekend en de bedragen die vanaf 1 januari 2016 gelden.

 

Artikel 10. Situaties waarin deze regeling niet voorziet

Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze regeling als deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Regeling Doe-budget 2016’.

 

Burgemeester en wethouders van Naarden, 1 december 2015

 

de secretaris, de burgemeester,

 

 

 

 

 

Toelichting

 

Aanleiding

Het Nibud heeft onderzoek gedaan naar de inkomensondersteunende regelingen van de gemeente. De voornaamste aanbevelingen van het Nibud zijn:

  • -

    Het Doe-budget in stand houden met bedragen per huishoudtype met eventueel het verhogen van de inkomensgrens.

  • -

    Bij toekomstige besluiten rekening houden met de slechtere inkomenspositie van paren met (oudere) kinderen.

  • -

    Deelname aan sociaal-culturele activiteiten is juist voor de doelgroep alleenstaanden van belang. Zij hebben nu onvoldoende middelen om dat te bekostigen.

Naar aanleiding van de aanbevelingen van het Nibud is in deze verordening de verhoging van de inkomensgrens van 110 procent naar 120 procent opgenomen, zijn de bedragen voor alleenstaanden jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd en voor kinderen verhoogd.

 

Toelichting per artikel

Alleen de bepalingen die om een nadere toelichting vragen worden hier behandeld. Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze regeling.

 

Artikel 1 lid f

Sinds januari 2015 is de hoogte van de bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder vastgesteld op 70 procent van de geldende bijstandsnorm voor een echtpaar. De voormalige toeslag is verdwenen. Daarvoor in de plaats krijgt de alleenstaande ouder een toeslag van de belastingdienst, de zg. alleenstaande ouderkop. De bijstandsnorm inclusief de alleenstaande ouderkop vormt het inkomen van de alleenstaande ouder.

 

Per 1 januari 2015 is voor nieuwe bijstandsgerechtigden de kostendelersnorm ingevoerd, voor bestaande bijstandsgerechtigden per 1 juli 2015. De kostendelersnorm betekent dat hoe meer personen van 21 jaar of ouder een woning delen, hoe lager de bijstandsuitkering omdat ook de algemene kosten kunnen worden gedeeld. Het Doe-budget is een vorm van bijzondere bijstand voor bijzondere kosten. Deze kunnen niet worden gedeeld.

 

Artikel 7 lid 3

De aanvraag wordt toegekend voor maatschappelijke participatie met een sportief, educatief, sociaal of cultureel karakter. Daarnaast zijn er activiteiten mogelijk die niet onder deze categorieën vallen. Daarom kan er ook budget worden aangevraagd voor een activiteit in de ‘open’ categorie. Een activiteit in de open categorie moet altijd vooraf worden overlegd met Wijzer.

 

 

 

Naar boven