Gemeente Bergen op Zoom - Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting

 

 

De raad van de gemeente Bergen op Zoom

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van nr. RVB15-0085;

gelet op artikel 227, van de Gemeentewet,

mede gelet op het advies van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;

BESLUIT:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      tussenpersoon: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

    • b.

      exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken;

    • c.

      vestiging: een perceel of deel van een perceel dat door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon wordt gebruikt ten behoeve van de bedrijfsuitoefening van één onderneming;

    • d.

      jaar: een kalenderjaar;

    • e.

      industrie- en bedrijventerreinen: de hierna te noemen terreinen, die in eerste instantie bedoeld zijn voor niet op detailhandel gerichte commerciële nijverheid en plaatselijk bekend zijn als: De Lage Meren, De Linie, Meilust, De Poort, Theodorushaven / Noordland, Geertruidapolder, Wouwseweg en Oude Molen.

  • 2.

    De in het eerste lid, onder e, genoemde industrie- of bedrijventerreinen omvatten de hierna te noemen straten/wegen:

    • a.

      De Lage Meren omvat de vestigingen gelegen aan: Aletta Jacobstraat, Ampèrestraat, Drebbelstraat, Edisonlaan, Gagelboslaan, Joulehof, Marconilaan, Moervaart, Nobellaan, Oude Zoompad Randweg-Oost, Voltastraat, Wattweg en Wouwsestraatweg 153-185 oneven nrs.;

    • b.

      De Linie en Meilust omvatten de vestigingen gelegen aan: Bastionweg, De Linie, Marconilaan-Noord, Oude Moerstraatsebaan, Pergolesilaan, Potlodenlaan, Ravelstraat 95 en volgende oneven nummers, Tinelstraat, Veilingdreef, Fruiteniersdreef en Fort Moermont;

    • c.

      De Poort omvat de vestigingen gelegen aan: Boerenverdriet, Burgerhout, Karmel, Kruisakkers, Moerweg, Poortweg, Randweg-West en Slingerweg;

    • d.

      Theodorushaven / Noordland omvat de vestigingen gelegen aan: Auvergnestraat, Blankenweg, Bongaertsweg, Conradweg, Kade, Lelyweg, Noordlandseweg, Plasticslaan, Ringersweg, Simon Stevinweg, Sint Ignatiusdijk, Synthesebaan, Theodorusweg, Van Gorkumweg Van Konijnenburgweg, Van Wamelweg, Vermuidenweg, Vierlinghweg, Witteveenweg en Zuidersluispad;

    • e.

      Geertruidapolder omvat de vestigingen gelegen aan: Calandweg, Dr.Ir. Van Veenweg, Havendijk, Van Konijnenburgweg, Wittoucksingel en Zeelandhaven;

    • f.

      Wouwseweg (te Halsteren) omvat de vestigingen gelegen aan: Ambachtsweg, Industrieweg, Nijverheidsweg en Wouwseweg;

    • g.

      Oude Molen (te Halsteren) omvat de vestigingen gelegen aan: Canadaweg, Koningsspil, Molenwieken, Schansbaan, Steenbergseweg, Steenspil, Vang en Wipweg.

Artikel 2 Voorwerp van de belasting, belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen, ofwel degene die bij de aankondiging rechtstreeks belang heeft.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de belasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor aankondigingen:

  • a.

    aangebracht in het inpandige gedeelte van een onroerende zaak;

  • b.

    betrekking hebbend op het beroep, de dienst of het bedrijf dat in de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd, zomede op naamborden, mits deze aankondigingen per onroerende zaak gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan ¼ m² (25 dm²), geen grotere afmeting in één richting hebben dan één meter, op of aan de onroerende zaak zelf zijn aangebracht en niet verlicht zijn of aangestraald worden;

  • c.

    waarmee de naam van de betreffende onroerende zaak wordt aangeduid, mits de tenaamstelling plat tegen of op de gevel is aangebracht, niet specifiek wordt verlicht of aangestraald en niet verwijst naar het gebruik of de functie van de onroerende zaak, noch naar de naam of functie van de eigenaar of gebruiker daarvan;

  • d.

    die zijn aangebracht of geplaatst ten behoeve van het geleiden of reguleren van verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • e.

    aan gebouwen en inrichtingen van openbaar vervoer, voor zover deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer;

  • f.

    die door culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen niet-natuurlijke personen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op door hen georganiseerde tijdelijke activiteiten met niet-commerciële doeleinden;

  • g.

    van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijk betekenis hebben, welke aankondigingen worden geacht hun tijdelijke karakter te hebben verloren, wanneer deze gedurende meer dan 9 weken op hetzelfde adres aanwezig zijn;

  • h.

    die zodanig zijn opgesteld, geplaatst of aangebracht, dat zij kennelijk niet de bedoeling hebben om vanaf de openbare weg te worden opgemerkt;

  • i.

    die uit oogpunt van erfgoedbeheer als behoudenswaardig worden aangemerkt voor zover de aankondiging geen actueel commercieel doel dient en mits de aankondiging geen verband houdt met het beroep of bedrijf in het pand waaraan of waarop deze is aangebracht.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven per vestiging naar de oppervlakte in vierkante meters van de openbare aankondiging, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Indien meerdere gebouwde percelen of delen daarvan naast elkaar gelegen zijn, onderling verbonden zijn en tezamen en met dezelfde naamsduiding worden gebruikt door één belastingplichtige, geldt dit als één vestiging.

  • 3.

    Indien dezelfde belastingplichtige een aantal niet naast elkaar gelegen gebouwde percelen of gedeelten, waarop reclameobjecten zijn aangebracht, in gebruik heeft, worden deze aangemerkt als afzonderlijke vestigingen.

  • 4.

    De reclamebelasting bedraagt, per aankondiging, per jaar:

Oppervlakte

Aangebracht op industrie- of bedrijventerreinen

Elders in de gemeente

 

 

 

 

 

minder dan 0,2 m²

38,43

76,86

0,2 tot 0,5 m²

51,31

102,62

0,5 tot 1 m²

65,95

131,91

1 tot 2 m²

76,96

153,92

2 tot 3 m²

89,94

179,88

3 tot 5 m²

102,52

205,03

5 tot 10 m²

161,10

322,19

10 m² of meer verhoogd voor elke 1 m² of gedeelte daarvan boven 10 m²

6,41

12,83

  • 5.

    Gedeelten van de in de tarieventabel vermelde tijdseenheden en heffingsmaatstaven worden als een geheel gerekend.

  • 6.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen reclamebelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting

  • 1.

    De oppervlakte van een openbare aankondiging wordt bepaald op het product van de grootste lengte en grootste breedte van de denkbeeldige rechthoek waardoor de aankondiging dan wel het vanaf de openbare weg zichtbare gedeelte van de aankondiging wordt omsloten.

  • 2.

    Wat een samenhangende mededeling of boodschap behelst, wordt als afzonderlijke aankondiging aangemerkt.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsduur

  • 1.

    De reclamebelasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel de oppervlakte van de openbare aankondiging(en) in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van de toegenomen oppervlakte, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van de oppervlakte, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel de oppervlakte van de openbare aankondiging(en) in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van de oppervlakte, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,--.

Artikel 10 Betalingstermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden na de eerste vervaldatum.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    De ‘Verordening reclamebelasting 2015’, vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2014, nr. RVB14-0097, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zijn van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening reclamebelasting Bergen op Zoom 2016’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2015

De griffier, De voorzitter,

C.J.M. Terstappen

Naar boven