Regeling vakantie en verlof

 

 

De C ao afspraken over vakantie en verlof zijn vast gelegd in hoofdstuk 4 en 6 van de CAR-UWO . Daarnaast geldt de regelgeving zoals die is opgenomen i n de Wet Arbeid en Zorg . Voor wat betreft de algemene bepalingen en begripsbepalingen wordt verwezen naar de bepalingen zoals die gelden voor de CAR-UWO en de aanvullende lokale bepalingen In aansluiting op hoofdstuk 6 is een aantal zaken op lokaal n iveau uitgewerkt en/of aangevuld . Deze lokaal geldende regeling is hieronder opgenomen .

De colleges van burgemeester en wethouders en gemeenteraden van de gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren en het Algemeen Bestuur van de BEL Combinatie besluiten, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, na overleg en met instemming van de ondernemingsraad, d.d. 2 december 2015, tot het vaststellen van de regeling Vakantie en verlof.

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

brugdag: werkdag die als verplichte vrije dag wordt aangemerkt;

feestdag: nationaal erkende dag waarop de medewerker vrij is;

leidinggevende: de leidinggevende van het organisatieonderdeel waarbinnen de medewerker

functioneert;

werkgever: de gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren en/of de BEL Combinatie;

medewerker: de ambtenaar die door de werkgever is aangesteld om in openbare dienst

werkzaam te zijn alsmede de ambtenaar met wie een arbeidsovereenkomst

naar burgerlijk recht is aangegaan

Artikel 1 Basis vakantie-opbouw

In afwijking van hoofdstuk 6 van de CAR-UWO is de omvang van de jaarlijkse vakantie-uren voor een medewerker met een voltijds dienstbetrekking in totaal 180 uren per kalenderjaar, waarvan 144 uur wettelijk en 36 uur bovenwettelijk verlof is.

De vakantie-uren van de medewerker die een toelage onregelmatige dienst ontvangt en voor de medewerker die een toelage beschikbaarheidsdienst ontvangt, in aanvulling op hoofdstuk 2 van de CAR-UWO, worden jaarlijks vermeerderd met 14,4 uren voor een voltijds aanstelling.

De vakan tie-uren als hierboven genoemd worden vermeerderd met de volgende bovenwettelijke vakantie-uren op het moment dat de medewerker in een kalenderjaar een bepaalde leeftijd bereikt:

  • a)

    leeftijd vanaf 40 jaar = 7,2 uur extra vakantie-uren

  • b)

    leeftijd vanaf 45 jaar = 14,4 uur extra vakantie-uren

  • c)

    leeftijd vanaf 50 jaar = 21,6 uur extra vakantie-uren

  • d)

    leeftijd vanaf 55 jaar = 28,8 uur extra vakantie-uren

Wanneer een medewerker in de loop van een kalenderj aar in dienst treedt of aan hem ontslag verleend wordt, heeft hij recht op het aantal vakantie-uren naar rato van de periode dat hij in dat kalenderjaar in dienst is.

Artikel 2 Procedure rond aanvragen van vakantie-uren

1. Op basis van een verzoek van de medewerker, verleent d e leidinggevende toestemming om vakantie-uren op te nemen. Aan vragen van regulier verlof worden door de medewerker minimaal 4 weken van tevoren ingediend bij de leidinggevende.

2. O p jaarbasis wordt ten minste 4 weken vakantie opgenomen, waarvan ten minste 10 werkdagen aansluitend. De verjaringstermijn van zowel wettelijk als bovenwettelijk verlof zijn opgenomen in hoofdstuk 6 van de CAR-UWO.

3. Indien de medewerker langer dan 4 weken aansluitend vakantie wil opnemen , dient deze dit minimaal 2 maanden van tevoren aan te vragen.

4. Bij de toekenning worden in eerste instantie het organisatie belang en direct daar op aansluitend het belang van de medewerker meegewogen.

5. De werkgever kan een medewerker verplichten vakantie-uren op te nemen.

Artikel 3 Intrekken vakantie

  • 1.

    Verleende vakantie-uren kunnen worden ingetrokken wanneer dringende redenen van dienstbelang dat noodzakelijk maken.

  • 2.

    Wanneer de medewerker hierdoor op een dag slechts gedeeltelijk vakantie-uren heeft kunnen genieten, worden deze uren als niet verleend beschouwd.

  • 3.

    Indien de medewerker ten gevolge van de intrekking van de vakantie-uren geldelijke schade lijd t wordt deze schade hem vergoed.

  • 4.

    Is aan de medewerker om redenen van dienstbelang in enig kalenderjaar de vakantie niet of niet geheel verleend, dan wordt hem die nog niet genoten vakantie zo snel mogelijk, doch uiterlijk in het eerstvolgende kalenderjaar verleend.

Artikel 4 Ziekte, arbeidsongeschiktheid en vakantie

Voor opbouw van verlof bij ziekte en arbeidsongeschiktheid en het verlenen van verlof bij gehele of gedeeltelijke ziekte en arbeidsongeschiktheid, wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van de CAR-UWO.

Artikel 5 Andere verlofvormen

Als officiële feestdagen worden aangemerkt:

Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag , Koningsdag , Goede vrijdag en 5 mei .

Artikel 5.1 Brugdagen

  • 1.

    Per kalenderjaar worden maximaal 4 werkdagen door de werkgever als brugdag aangewezen .

  • 2.

    Als de brugdag valt op een dag dat de medew erker doorgaans zou werken worden vakantie-uren opgenomen. Voor het aanwijzen komen uitsluitend werkdagen in aanmerking die ingesloten zitten tussen een of meerdere offici ële feestdagen en/of weekenden.

  • 3.

    Mocht in het belang van de dienst de brugdag niet opgenomen kunnen worden, dan wordt dit gezien als een reguliere werkdag.

  • 4.

    Over het aanwijzen van de dagen, als bedoeld in lid 1, dient met de Ondernemingsraad uiterlijk in het laatste kwartaal van voorgaand kalenderjaar overeenstemming bereikt te worden.

Artikel 5.2 Bijzonder verlof

Naast de mogelijkheden voor bijzonder verlof zoals genoemd in hoofdstuk 6 van de CAR-UWO en in de Wet Arbeid en Zorg, zijn lokaal nog de volgende afspraken gemaakt voor bijzonder verlof. In al deze gevallen is, met instemming van de leidinggevende, het opnemen van aanvullend eigen verlof mogelijk.

Artikel 5.2.1 Overlijdensverlof

Bij het overlijden van eerstegraads en tweedegraads familieleden, heeft een medewerker recht op

één dag bijzonder verlof met behoud van bezoldiging.

Is de medewerker belast met de organisatie van de uitvaart, dan heeft de medewerker recht op

maximaal 1 week bijzonder verlof met behoud van bezoldiging.

Artikel 5.2.2 Uitrukken van vrijwilligers bij de brandweer Blaricum, Eemnes en Laren

De medewerker die tevens vrijwillig lid is van het brandweerkorps binnen de gemeente Blaricum, Eemnes en/of Laren wordt bijzonder verlof verleend om onder werktijd uit te kunnen rukken bij een oproep.

Artikel 5.2.3 Doktersbezoek etc.

Het bezoek aan een dokter / (tand)arts / specialist / e.d. vindt als regel niet binnen werktijd plaats.

In het geval het bezoek aan een dokter / (tand)arts / specialist / e.d., niet anders dan binnen de vastgestelde werktijden kan plaatsvinden kan, na overleg met de leidinggevende, bijzonder verlof worden toegekend. Bezoek aan bedrijfsarts geldt altijd als werktijd en dient te worden geregistreerd als bijzonder verlof.

Artikel 5.2.4 Recepties / personeelsvereniging

Deelname aan (afscheids-)recepties van collega’s of functionele contacten is werktijd met een maximum van 1 uur tenzij voor de betreffende activiteit anders wordt besloten. Deelname aan een borrel van de personeelsvereniging vindt plaats in eigen tijd.

Bestuursleden van de personeelsvereniging, belast met de organisatie van de activiteit van de personeelsvereniging, genieten daarvoor bijzonder verlof.

Artikel 6 Overgangsrecht

Voor de medewerker die op 31 december 2015 in dienst is en in de roosterperiode oktober 2014/september 2015 beschikbaarheidsdiensten heeft gedraaid, kan verlofovergangsrecht van toepassing zijn. De medewerker die het betreft, ontvangt hierover een individueel besluit.

Artikel 7 Hardheidsclausule

In geval van bijzondere omstandigheden dan wel in geval een strikte toepassing van deze regeling naar het oordeel van de werkgever in strijd zou zijn met de redelijkheid of de billijkheid, kan van deze regeling worden afgeweken.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt na publicatie en bekendmaking in werking met ingang van 1 januari 2016 en kan worden aangehaald als Regeling vakantie en verlof.

Eerdere afspraken en regelingen rondom vakantie en verlof komen met de inwerkingtreding van deze regeling te vervallen.

Naar boven