Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone CapelleXL 2016-2020

 

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelet op het bepaalde in de artikelen 1, eerste lid en 7, vierde lid, van de Wet op de

bedrijveninvesteringszones en de tussen de gemeente Capelle aan den IJssel en Stichting BIZ

CapelleXL gesloten Uitvoeringsovereenkomst;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de

BI-zone CapelleXL 2016-2020

 

 

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a.bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente

waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze

verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart;

b.het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Capelle aan den IJssel;

c.Uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente Capelle aan den IJssel en Stichting BIZ

CapelleXL op 17 november 2015 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van

de wet;

d.de wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.

 

 

HOOFDSTUK II BELASTINGBEPALINGEN

 

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

1.Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen

de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen

als bedoeld in artikel 220a Gemeentewet.

2.De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in

de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de

veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

 

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende

zaken.

 

Artikel 4 Belastingplicht

1.De BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet

krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone

gelegen belastingobject gebruiken.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt:

  • a.

    gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven,

aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven;

b.het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als

gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld;

c.als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de

basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende

krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

3.Indien een belastingobject bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van

de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing

1.De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering

onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het

kalenderjaar.

2.Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van

hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat

belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing

van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering

onroerende zaken.

 

Artikel 6 Vrijstellingen

1.In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten

aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel

bedoelde waarde, de waarde van:

a.onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst

van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die

bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs;

b.straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde

gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het

verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties,

standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

c.plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de

gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van

delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning.

2.In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de

BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het

belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan

woondoeleinden.

 

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt per kalenderjaar:

2016 2017 2018 2019 2020

bij een waarde van:

niet meer dan € 30.000: € 50 € 51 € 52 € 53 € 54

€ 30.001 t/m € 65.000 : € 100 € 102 € 104 € 106 €108

€ 65.001 t/m € 100.000: € 150 € 153 € 156 € 159 € 162

€ 100.001 t/m € 150.000 € 200 € 204 € 208 € 212 € 216

€ 150.001 t/m € 225.000 € 350 € 357 € 364 € 371 € 378

€ 225.001 t/m € 300.000 € 475 € 485 € 494 € 504 € 514

€ 300.001 t/m € 500.000 € 725 € 740 € 754 € 769 € 785

€ 500.001 t/m € 1.000.000 € 950 € 969 € 988 € 1.008 € 1.028

€ 1.000.001 t/m € 2.500.000 € 1.450 € 1.479 € 1.509 € 1.539 € 1.570

€ 2.500.001 t/m € 5.000.000 € 2.900 € 2.958 € 3.017 € 3.078 € 3.139

€ 5.000.001 t/m € 10.000.000 € 5.750 € 5.865 € 5.982 € 6.102 € 6.224

meer dan € 10.000.000 € 7.500 € 7.650 € 7.803 € 7.959 € 8.118

 

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden

betaald binnen één maand na dagtekening van het in artikel 8 bedoelde aanslagbiljet.

2.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

 

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de in artikel 2. bedoelde belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van 5 jaar jaarlijks geheven.

Artikel 12 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de

BIZ-bijdrage.

 

HOOFDSTUK III SUBSIDIEBEPALINGEN

Artikel 13 Aanwijzing stichting

Stichting BIZ CapelleXL wordt aangewezen als de stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Artikel 14 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie bedoeld in artikel 15 is de Algemene Subsidieverordening Capelle aan den IJssel

2015 niet van toepassing.

Artikel 15 Subsidievaststelling

1.De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de

uitvoeringsovereenkomst wordt verleend aan de in artikel 12 aangewezen stichting.

2.De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, nadat

daarop de perceptiekosten in mindering zijn gebracht.

3.Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere

regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidie-ontvanger.

 

 

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening BI-zone CapelleXL 2016-2020.

 

Artikel 17 Inwerkingtreding

1.De "Verordening BI-zone CapelleXl 2015" van 15 december 2014 wordt ingetrokken met ingang

van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij

van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Bijlage: kaart als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van deze verordening.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2015,

de griffier, de voorzitter,

Naar boven