Verordening rioolheffing 2016
 
Documentnummer
15218518
Vergaderdatum
Commissie
-
 
Raad
 
De raad van de gemeente Cromstrijen;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2015;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
besluit:
1.Vast te stellen de “Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2016”.
ARTIKEL 1
Begripsomschrijving
Deze verordening verstaat onder:
  • a.
    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
  • b.
    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
  • c.
    onder voorziening of combinatie van voorzieningen wordt mede verstaan een open water;
  • d.
    onder gemeentelijke riolering wordt mede de in het kader van het Gemeentelijk Rioleringsplan door of vanwege de gemeente geplaatste individuele afvalwaterbehandeling (IBA) begrepen;
  • e.
    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;
  • f.
    gemeentelijke zorgplichten: de zorg voor het afvloeiend hemelwater en het grondwater zoals aan de gemeente opgedragen in artikel 3.5 en 3.6 van de Waterwet.
ARTIKEL 2
Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
  • a.
    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
  • b.
    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
ARTIKEL 3
Belastbaar feit en belastingplicht
  • 1.
    De belasting wordt geheven:
    • a.
      van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens
eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel, verder te noemen: eigenarendeel, en
  • b.
    van de gebruiker van een perceel, verder te noemen: gebruikersdeel.
    • 2.
      Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
    • 3.
      Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:
  • a.
    degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
  • b.
    ingeval een gedeelte van een perceel, niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4, voor gebruik is afgestaan, degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
ARTIKEL 4
Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
ARTIKEL 5
Maatstaf van heffing
  • 1.
    Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
  • 2.
    Het gebruikersdeel van woningen of caravans wordt geheven naar het aantal gebruikers.
  • 3.
    Het gebruikersdeel van percelen, niet zijnde woningen, caravans, recreatiewoningen of bejaardentehuizen, wordt geheven naar het aantal personen dat daar werkzaam pleegt te zijn.
  • 4.
    Het gebruikersdeel van recreatiewoningen wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
  • 5.
    Het gebruikersdeel van bejaardenhuizen wordt geheven naar een vast bedrag per perceel, vermeerderd met een vast bedrag per kamer.
  • 6.
    Het gebruikersdeel van percelen die niet direct of indirect zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
ARTIKEL 6
Belastingtarieven
  • 1.
    Het eigenarendeel bedraagt per perceel per jaar:
    • a.
      voor elk perceel of gedeelte van een perceel dat in hoofdzaak wordt gebruikt of bestemd als woning of een caravan € 66,70;
    • b.
      voor percelen die niet vallen onder sub a. € 133,60.
    • c.
      in afwijking van onderdelen a en b bedraagt het eigenarendeel voor percelen of gedeelten van percelen die niet direct of indirect zijn aangesloten en percelen met een netto vloeroppervlakte kleiner dan 20m2 op de gemeentelijke riolering per perceel per jaar
€ 5,40.
  • 2.
    Het gebruikersdeel bedraagt per perceel per jaar:
  • 1.
    1 woning
    1.1.1 indien de woning wordt gebruikt door één persoon € 48,30
    1.1.2 indien de woning wordt gebruikt door meerdere personen € 121,10
1.1.A caravan
1.1.1.A indien de caravan wordt gebruikt door één persoon € 24,15
1.1.2.A indien de caravan wordt gebruikt door meerdere personen € 60,55
  • 1.
    2 winkel, café, café-restaurant, cafetaria, hotel, kantoor, gemeenschapsgebouw, werkplaats, garagebedrijf en dergelijke inrichtingen, alsmede een fabriek
    1.2.1 waarin minder dan 2 personen werkzaam plegen te zijn € 48,30
    1.2.2 waarin minder dan 5 doch meer dan 1 personen werkzaam plegen te zijn € 145,25
    1.2.3 waarin minder dan 10 doch meer dan 4 personen werkzaam plegen te zijn € 363,55
    1.2.4 waarin minder dan 20 doch meer dan 9 personen werkzaam plegen te zijn € 726,80
    1.2.5 waarin minder dan 50 doch meer dan 19 personen werkzaam plegen te zijn € 1.695,95
    1.2.6 waarin minder dan 100 doch meer dan 49 personen werkzaam plegen te zijn € 3.634,35
    1.2.7 waarin meer dan 100 personen werkzaam plegen te zijn € 7.268,80
  • 1.
    3 recreatiewoning € 121,10
  • 1.
    4 bejaardentehuis € 363,55
    vermeerderd per kamer met € 48,30
  • 2.
    voor overige, niet hiervoor genoemde eigendommen wordt een tarief in rekening gebracht ter grootte van de bedragen genoemd onder 1.2.
  • 3.
    In afwijking van onderdelen 1.1 tot en met 1.4 en 2, bedraagt het gebruikersdeel voor
    percelen die niet direct of indirect zijn aangesloten en percelen met een netto vloeroppervlakte kleiner dan 20m2 op de gemeentelijke riolering per perceel per jaar
    € 5,40.
ARTIKEL 7
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
ARTIKEL 8
Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
ARTIKEL 9
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    Het eigenarendeel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.
  • 2.
    Het gebruikersdeel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 3.
    Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 4.
    Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruikersdeel in de loop van het jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan
€ 9,00.
  • 5.
    Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.
  • 6.
    Belastingbedragen van minder dan € 9,00 worden niet geheven.
  • 7.
    Voor de toepassing van de bepalingen in het vierde en zesde lid, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.
ARTIKEL 10
Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 2.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
ARTIKEL 11
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
ARTIKEL 12
Inwerkingtreding en citeerartikel
  • 1.
    De “Verordening rioolheffing 2015” van 4 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
  • 4.
    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rioolheffing 2016”.
Vastgesteld door de raad van gemeente Cromstrijen
in zijn openbare vergadering gehouden op 10 november 2015,
de griffier,
de voorzitter,
Naar boven