VERORDENING LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2015
 
 
De raad van de gemeente Binnenmaas;
 
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 oktober 2014;
 
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;
 
b e s l u i t
 
vast te stellen de:
 
Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2015
 
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
  • a.
    begraafplaats: de begraafplaatsen te Heinenoord, ’s-Gravendeel, Maasdam,
    Mijnsheerenland, Puttershoek en Westmaas;
  • b.
    eigen graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon
    het uitsluitend recht is verleend tot:
    • -
      het doen begraven en begraven houden van lijken;
    • -
      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;
  • c.
    eigen kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
    • -
      het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;
    • -
      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn met de as van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;
  • d.
    eigen urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn of het erin verstrooien van as;
  • e.
    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon
    het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en
    bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende
    de as van overledenen;
  • f.
    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te herdenken;
  • g.
    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder
    gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
  • h.
    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
  • i.
    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
  • j.
    verstrooiingsveld: een permanent daartoe bestemde plaats op de begraafplaats waarop as wordt verstrooid;
  • k.
    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;
  • l.
    gedenkteken: nagelvast verbonden voorwerp op het graf voor het aanbrengen
    van opschriften en/of figuren
  • m.
    grafbeplanting: alle beplanting welke door de rechthebbende en/of de gemeente
    op een graf wordt aangebracht en welke door zijn aard en omvang geschikt is om op een graf te worden aangebracht.
     
Artikel 2 Belastbaar feit
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
 
Artikel 3 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
 
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
  • 1.
    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
  • 2.
    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
     
Artikel 5 Belastingjaar
  • 1.
    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
  • 2.
    Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.
     
Artikel 6 Wijze van heffing
  • 1.
    De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.
  • 2.
    Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.
     
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
  • 1.
    De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de rechten bedoeld in de hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
     
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
 
Artikel 9 Termijnen van betaling
  • 1.
    De rechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2 moeten, in afwijking van art. 9, eerste lid,
    Invorderingswet 1990, worden voldaan uiterlijk drie maanden na dagtekening van
    het aanslagbiljet.
  • 1.
    In afwijking hiervan geldt dat ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet
verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 2.500,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3.Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel moeten, in afwijking van art. 9, eerste lid, Invorderingswet 1990, worden betaald binnen één maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
 
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
 
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    De ‘Verordening lijkbezorgingsrechten 2014’ van de gemeente Binnenmaas vastgesteld op 12 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
  • 3.
    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.
  • 4.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 5.
    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening lijkbezorgingsrechten 2015’.
     
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Binnenmaas van 11 december 2014.
 
De griffier, De voorzitter,
 
drs. M.J.W. Tobeas mr. drs. A.J. Borgdorff
 
Tarieventabel Lijkbezorgingsrechten 2015
 
Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten
Tarief 2015
1.1
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf in een dubbel particulier graf voor een periode van 25 jaar wordt geheven:
1.718,90
1.2
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een enkel particulier graf voor een periode van 25 jaar wordt geheven:
859,45
1.3
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particuliere urnennis voor een periode van 25 jaar wordt geheven:
797,50
1.4
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier kindergraf voor kinderen tot 12 jaar voor een periode van van 50 jaar wordt geheven:
nihil
1.5
Voor het verlengen van het uitsluitend recht:
 
1.5.1
als bedoeld in 1.1 met 5 jaar wordt een recht geheven gelijk aan 20% van het bedrag dat vermeld is bij 1.1, zijnde
343,80
1.5.2
als bedoeld in 1.2 met 5 jaar wordt een recht geheven gelijk aan 20% van het bedrag dat vermeld is bij 1.2, zijnde
171,90
1.5.3
als bedoeld in 1.1 en 1.4 met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan 40% van het bedrag dat vermeld is bij 1.1, zijnde
687,60
1.5.4
als bedoeld in 1.2 met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan 40% van het bedrag dat vermeld is bij 1.2, zijnde
343,80
1.5.5
als bedoeld in 1.3 met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan 40% van het bedrag dat vermeld is bij 1.3, zijnde
319,00
 
 
 
 
Hoofdstuk 2 Begraven
 
2.1
Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven:
848,50
2.2
Voor het begraven van een kind beneden één jaar wordt geheven:
213,30
2.3
Voor het begraven van een kind beneden 12 jaar wordt geheven:
424,40
2.4
Voor het begraven op zaterdagen (na 11.30 uur) en zon- en feestdagen worden de rechten als bedoeld 2.1, 2.2 en 2.3 verhoogd met 75%.
 
2.5
De in artikel 2.1 t/m 2.3 vermelde bedragen worden verhoogd met de extra te maken kosten in geval van een niet-traditionele wijze van begraven, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een specifieke aanvraag tot afwijkende handelingen/verrichtingen/materialen in behandeling genomen op de tweede werkdag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag vóór deze tweede werkdag schriftelijk is ingetrokken.
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen
 
3.1
Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:
238,20
 
 
 
 
Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud
 
4.1
Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen of vernieuwen van de van de voorwerpen, bedoeld in de "Beheersverordening begraafplaatsen Binnenmaas 2009" wordt geheven:
 
4.1.1
voor het plaatsen van een gedenkteken en/of grafbeplanting per gedenkteken en/of grafbeplanting
109,90
4.2
Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van een grafruimte, urnennis of urnengraf, inhoudende het onderhoud van algemene paden en algemene groenvoorzieningen en het jaarlijks behandelen van een gedenkteken tegen algenaanslag wordt geheven per jaar:
 
4.2.1
voor een algemeen graf
112,10
4.2.2
voor een particulier graf, particulier urnengraf, particulier urnennis of een particulier kindergraf
112,10
4.2.3
voor een particulier graf van een kind beneden 1 jaar:
29,30
4.3
De rechten als bedoeld in onderdeel 4.2 kunnen worden afgekocht voor bepaalde tijd door voldoening van een bedrag volgens onderstaande tabel. De afkoopsom bedraagt de contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen en wordt berekend door vermenigvuldiging van het jaarlijkse belastingbedrag
 
 
5 jaar : 4
 
 
10 jaar : 8
 
 
25 jaar : 20
 
 
50 jaar : 35
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 5 Inschrijven en overboeken van particuliere graven en urnennissen
 
5.1
Voor het inschrijven en overboeken van particuliere (urnen)graven in een daartoe bestemd register wordt geheven:
23,90
5.2
Voor het inschrijven en overboeken van urnennissen in een daartoe bestemd register wordt geheven:
23,90
 
 
 
 
Hoofdstuk 6 Opgraven, ruimen en verstrooien
 
6.1
Voor het opgraven van een lijk wordt geheven:
542,80
6.2
Voor het opgraven of verwijderen van een asbus of urn wordt geheven:
151,20
6.3
Voor het verzamelen van stoffelijke resten uit een graf, teneinde opnieuw ruimte te creëren voor het begraven van 2 overledenen wordt geheven:
623,40
6.3.1
Indien de werkzaamheden als bedoeld in 6.3 in combinatie met het begraven van een recent overledene geschiedt wordt geheven:
311,70
6.4
Voor het verstrooien van as op een strooiveld wordt per asbus geheven:
43,40
 
 
 
 
Hoofdstuk 7 Overige heffingen
 
7.1
Voor het gebruik van de aula wordt geheven:
 
7.1.1
per begraafplechtigheid (waarvoor een normtijd geldt van 3 uur) m.b.t. de algemene begraafplaats "De Essenhof" te Puttershoek en op de algemene begraafplaats te Mijnsheerenland:
356,90
7.1.1.1
voor ieder halfuur boven de normtijd van 3 uur, indien daarvoor vooraf toestemming is gevraagd aan het bevoegd gezag:
81,60
7.1.2
voor het opbaren van een overledene, voorzover de opbaring niet geschiedt op last van het bevoegd gezag per dag:
84,00
7.1.3
voor rouwbezoek (zogenaamd condoléancebezoek) per middag of avond:
193,70
7.1.4
voor een extra schoonmaakbeurt:
81,60
7.2
Voor het gebruik van de externe geluidsinstallatie wordt geheven:
43,40
7.3
Voor het luiden van de klok gedurende een half uur of gedeelte daarvan wordt geheven:
34,90
7.4
Voor het aanbrengen van grafgroen wordt geheven:
43,40
 
 
Behorende bij het raadsbesluit van 11 december 2014.
 
De griffier van de gemeente Binnenmaas.
 
Naar boven