Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015
De raad van de gemeente Hoogeveen;
Gelet op het voorstel van het college;
Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
Besluit vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015
(Verordening toeristenbelasting 2015).
 
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
  • b.
    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
  • c.
    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
  • d.
    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam "toeristenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente In hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisadministratie personen zijn ingeschreven.
Artikel 3 Belastingplicht
  • 1.
    Belastingplichtig is degene die verblijf houdt binnen de gemeente en die niet als ingezetene met een adres in de basisadministratie personen  is ingeschreven.
  • 2.
    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.
  • a.
    De belastingplichtige, als bedoeld in het tweede lid,  is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
  • b.
    Indien met toepassing van het tweede lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.
Artikel 4 Vrijstellingen
  • 1.
    De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf: door degene, die:
  • a.
    als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;
  • b.
    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;
  • c.
    tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan het Hoogeveense Schaaktoernooi;
  • d.
    tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer van een scoutinggroep;
  • e.
    tijdelijk in de gemeente Hoogeveen verblijft op uitnodiging van Kinderhulp Rusland.
  • 2.
    Bij de forfaitaire berekening van de heffingsgrondslag, als bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 7, worden niet als afzonderlijk onderkomen aangemerkt slaaptentjes van kinderen welke tentjes behoren bij onderkomens waarin gelijktijdig ouders of verzorgers van die kinderen overnachten.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
  • 1.
    In afwijking van het bepaalde in artikel 5 is de heffingsmaatstaf voor de belasting, ingeval van verblijf in een vakantie-onderkomen, niet beroepsmatig verhuurde ruimte, mobiel kampeer onderkomen of stacaravan op een vaste standplaats: (UxV)x(YxZ).
  • 2.
    De symbolen genoemd in het eerste lid, hebben de volgende betekenis:
  • -
    U: het aanwezige aantal slaapplaatsen;
  • -
    V: het gemiddeld benuttingspercentage van de slaapplaatsen;
  • -
    Y: het maximaal aantal overnachtingen per belastingjaar bij normaal gebruik;
  • -
    Z: het gemiddeld bezettingspercentage van het maximum.
Artikel 7 Forfaitaire berekening bedragen
  • 1.
    De belasting bedraagt per vakantie-onderkomen of niet beroepsmatig verhuurde ruimte:  (U x V) x {Y (365 x Z (= 24,8 %))} x het tarief genoemd in artikel 9 waarbij de waarde van "V”is vastgesteld op:
  • -
    100 % ingeval U=2 (tarief afgerond € 190,00);
  • -
    95  % ingeval U=3 (tarief afgerond € 271,00);
  • -
    90 % ingeval U=4 (tarief afgerond € 342,00);
  • -
    85  % ingeval U=5 (tarief afgerond € 404,00);
  • -
    80  % ingeval U=6 (tarief afgerond € 456,00);
  • -
    70 % ingeval U=7 of meer (tarief afgerond op € 67,00 per slaapplaats).
  • 2.
    De belasting bedraagt per mobielkampeeronderkomen of stacaravan op een vaste standplaats: (U x V) x {Y(=210) x Z(=35,7 %)} x het tarief genoemd in artikel 9 waarbij van "V" is vastgesteld op:
  • -
    100 % ingeval U=1 (tarief afgerond € 79,00);
  • -
    97,5% ingeval U=2 (tarief afgerond € 154,00);
  • -
    95 % ingeval U=3 (tarief afgerond € 224,00);
  • -
    90 % ingeval U=4 (tarief afgerond € 283,00);
  • -
    85 % ingeval U=5 (tarief afgerond € 335,00);
  • -
    80 % ingeval U=6 (tarief afgerond € 378,00);
  • -
    75 % ingeval U=7 of meer (tarief afgerond € 59,00 per slaapplaats).
  • 3.
    De forfaitair berekende bedragen worden afgerond op hele euro's naar beneden.
Artikel 8 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 6 en 7 wordt op een in artikel 3, tweede lid, aangewezen belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, als hij schriftelijk kan aantonen dat dit aantal lager is dan het op grond van de artikelen 6 en 7 berekende aantal.
Artikel 9 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per overnachting € 1,05.
Artikel 10 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 11 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 12 Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, tweede lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.
Artikel 13 Aanslaggrens
Geen belastingaanslag, op basis van de fortaitaire berekening, wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.
Artikel 14 Termijnen van betaling
  • 1.
    De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer dan € 5.000,-- bedraagt en, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in drie termijnen, waarvan twee gelijke termijnen en een derde termijn waarin de compensatiebetaling plaats zal hebben.
  • 3.
    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Artikel 15 Kwijtschelding
Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 16 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    De Verordening toeristenbelasting 2014 van 12 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4.
    Deze verordening wordt aangehaald als:  Verordening toeristenbelasting 2015.
 
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 4 december 2014.
 
De griffier,  de voorzitter,
J.P. Wind, K.B. Loohuis
 
Naar boven