Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015 gemeente Lopik
De raad van de gemeente Lopik;
 
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014;
 
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
 
b e s l u i t :
- - - - - - - -
 
vast te stellen de volgende verordening:
 
Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
  • a.
    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
  • b.
    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
  • c.
    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;
  • d.
    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van
de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
  • a.
    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
  • b.
    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
  • 1.
    De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel.
  • 2.
    Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:
    • a.
      degene die naar omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
    • b.
      ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
  • 3.
    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, wordt de belasting voor een bejaardencentrum met de daartoe behorende woningen, appartementen en andere gebouwde aanhorigheden, geheven van de exploitant van het centrum.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
  • 1.
    De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het perceel wordt afgevoerd;
  • 2.
    Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste, aan het einde van het belastingjaar voorafgaande, verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt.
    Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
  • 3.
    In geval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:
    • a.
      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of
    • b.
      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste
      capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet
      van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water
      geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
  • 4.
    De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd.
Artikel 6 Belastingtarieven
De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
  • 1.
    In de gevallen waarin de heffing door middel van de jaar- c.q. eindafrekening van het waterbedrijf plaatsvindt, wordt de belasting bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving geheven.
  • 2.
    In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld, wordt de belasting bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt of eindigt, wordt de periode waarover de belasting wordt berekend gelijkgesteld met de verbruiksperiode van het waterbedrijf.
Artikel 10 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven van:
  • a.
    gebouwde eigendommen:
    • 1.
      welke uitsluitend worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente;
    • 2.
      welke uitsluitend worden gebruikt voor de openbare eredienst of bestemd zijn voor openbare bijeenkomsten van rechtspersoonlijkheid bezittende genootschappen op geestelijke grondslag, andere dan kerkgenootschappen, voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging.
  • b.
    rioleringswerken die in eigendom of beheer zijn van een publiekrechtelijk lichaam.
Artikel 11 Termijnen van betaling
  • 1.
    De aanslagen, die worden opgelegd overeenkomstig artikel 8, lid 2, moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
  • 3.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de bij wege van kennisgeving geheven belasting worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als de jaar- c.q. eindafrekening van het waterbedrijf.
  • 4.
    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeesters en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de heffing.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    De 'Verordening rioolheffing 2014’ van 17 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4.
    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015'.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lopik, gehouden op 16 december 2014.

de griffier,

MW. MR. G.M.G. DOLDERS

de voorzitter,

MW. MR. R.G. WESTERLAKEN-LOOS

Bijlage TARIEVENTABEL 2015
Behorende bij de “Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015”
Maatstaven en tarieven rioolheffing.
  • 1.
    De belasting als bedoeld in artikel 3, lid 1, van de verordening
    rioolheffing, bedraagt per jaar:
    per perceel € 69,00
    vermeerderd, voor elke volle eenheid van één kubieke
    meter afvalwater, met € 0,90
  • 2.
    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid bedraagt
    de belasting per jaar voor een bejaardencentrum met de
    daartoe behorende woningen, appartementen en andere
    gebouwde aanhorigheden € 2.415,00
  • 3.
    De belasting bedraagt per jaar voor agrariërs, zonder
    melkstal, per perceel € 69,00
    vermeerderd met het verbruik, tot maximaal 250 kubieke
    meter afvalwater, per kubieke meter € 0,90
  • 4.
    De belasting bedraagt per jaar voor agrariërs, met
    melkstal, per perceel € 69,00
    vermeerderd met het verbruik, tot maximaal 350 kubieke
    meter afvalwater, per kubieke meter € 0,90
 
Behoort bij het raadsbesluit van 16 december 2014,
De griffier van de gemeente Lopik,
mw. mr. G.M.G. Dolders
Naar boven