Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015
 
De raad van de gemeente Blaricum,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 28 oktober 2014
gelet op de artikelen 228, 216 en 156 van de Gemeentewet;
B E S L U I T:
De navolgende
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2015
vast te stellen:
Artikel 1 Voorwerp van belasting; belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, een belasting geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen.
Artikel 2 Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, heeft.
Artikel 3 Heffingsgrondslag
De belasting wordt geheven naar het aantal eenheden, bepaald en berekend aan de hand van de in deze verordening opgenomen tarieven, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 4 en 5.
Artikel 4 Oppervlakte
  • 1.
    Bij het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die, welke door de voorwerpen wordt overdekt.
  • 2.
    Bij het hebben van voorwerpen onder gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die, uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen.
Artikel 5 Begripsomschrijvingen
  • 1.
    Voor de toepassing van de tarieven wordt verstaan onder:
    • a.
      een jaar: een kalenderjaar;
    • b.
      een kwartaal: een kalenderkwartaal;
    • c.
      een maand: een kalendermaand;
    • d.
      een week: een kalenderweek;
    • e.
      een dag: een etmaal;
    • f.
      een dagdeel: een ochtend (6-12 uur), middag (12-18 uur), avond (18-24 uur) of nacht (0-6 uur).
  • 2.
    Gedeelten van de in de tabel genoemde tijds- en andere eenheden worden voor een geheel gerekend, met dien verstande dat indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en het hebben van voorwerpen aanvangt in de loop van het tijdvak, de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar te betalen bedrag beloopt als er na het aanvangstijdstip nog volle maanden van het belastingtijdvak resteren.
Artikel 6 Tarief
Het tarief bedraagt
  • 1.
    voor tijdelijke (tent)overkappingen per m²
    • a.
      per dag € 10,30
    • b.
      per week € 25,83
2. voor het plaatsen van een afzetbak (container), zeecontainer/bouwkeet, per m²
per dag € 5,08
met een maximum van € 1.000,00
3.voor het plaatsen van bouwmaterialen en materieel per m²
per dag € 5,08
met een maximum van € 1.000,00
  • 4.
    voor objecten onder openbare gemeentegrond, te weten leidingen, kabels, kokers, buizen, draden of soortgelijke voorwerpen per strekkende meter, per jaar € 1,07
  • 5.
    Objecten boven openbare gemeentegrond, te weten leidingen, kabels, kokers, draden of soortgelijke voorwerpen per strekkende meter, per jaar € 2,03
  • 6.
    Voor het hebben van objecten, ten behoeve van het transport van gas, elektriciteit, warmte of water onder of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, te weten leidingen, kabel, kokers, buizen, draden of soortgelijke voorwerpen, wordt in afwijking van de leden 4 en 5, geheven per strekkende meter, per jaar € 2,28
Artikel 7 Wijze van heffing
  • 1.
    De in deze verordening genoemde belasting, waarvoor een jaartarief geldt, wordt geheven bij wege van aanslag.
  • 2.
    De overige belasting wordt geheven door middel van een gedagtekende nota of een gedagtekend besluit, waarin het verschuldigde bedrag wordt vermeld.
  • 3.
    De belasting wordt verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak,of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Artikel 8 Tijdstip van betaling
De belasting is invorderbaar in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet, de nota of het besluit.
Artikel 9 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van:
  • 1.
    het hebben van voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeente grond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen.
  • 2.
    het hebben van voorwerpen en werken ten behoeve van percelen, waarvan de gemeente krachtens recht van bezit of enig ander zakelijk recht de genothebbende is, met uitzondering van die percelen, welke aan derden zijn verhuurd;
  • 3.
    de door TNT en/of KPN aangebrachte brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen en niet tot reclame dienende aanwijzingen voor het publiek;
  • 4.
    het hebben van wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;
  • 5.
    het hebben van voorwerpen of werken, welke daar ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;
  • 6.
    het hebben van halteborden, wachthuisjes en dergelijke ten dienste van openbare middelen van vervoer;
  • 7.
    het hebben van buizen tot lozing van faecaliën, van huishoud- of hemelwater, welke rechtstreeks aansluiten op de gemeentelijke riolering;
  • 8.
    het hebben van voorwerpen, gebruikt voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, geestelijk, wereldbeschouwelijk, sociaal, weldadig doel dan wel, voor zover geen sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven)activiteit, voor activiteiten met een sportief, cultureel, recreatief of mediadoel;
  • 9.
    het hebben van borden tot verhuur of verkoop van woningen of percelen, in het geval deze borden aan de te verhuren of te verkopen woningen of percelen zijn bevestigd.
  • 10.
    het hebben van oplaadpalen en daarbij behorende kabels, leidingen en andere voorwerpen voor het opladen van (mede) elektrisch aangedreven auto’s, motoren, brom- en scootmobielen en fietsen.
Artikel 10 Ontheffing
Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de voorwerpen zijn verwijderd vóór het verstrijken van het belastingtijdvak, wordt op verzoek van de belastingplichtige naar evenredigheid ontheffing verleend over de na verwijdering resterende volle maanden van het heffingstijdvak.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    De "Verordening Precariobelasting 2014", vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 10 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
  • 3.
    De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4.
    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Precariobelasting 2015".
 
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 9 december 2014.
P.C.M. de Groot mevrouw J.N. de Zwart - Bloch
griffier.voorzitter.
Naar boven