Verordening op de heffing en invordering van Toeristenbelasting 2015
 
DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEEK;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 18 november 2014;
gelet op artikel 224 van de gemeentewet;
B E S L U I T :
vast te stellen de volgende:
" Verordening op de heffing en invordering van T oeristenbela s ting 201 5 ".
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam ‘Toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen, die niet met een adres in de gemeente zijn ingeschreven in de basisregistratie personen.
Artikel 2 Belastingplicht
  • 1.
    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.
  • 2.
    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
  • 3.
    Als geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 verblijf houdt.
Artikel 3 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
  • 1.
    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet Toelating Zorginstellingen;
  • 2.
    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 4 Aangifte
De belastingplichtige aan wie niet binnen een maand na afloop van elk in artikel 9 genoemde heffingstijdvak een aangiftebiljet is uitgereikt, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die maand, bij het college van burgemeester en wethouders een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van de heffing
  • 1.
    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
    • a.
      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
    • b.
      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
    • c.
      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.
    • d.
      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.
    • e.
      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.
    • f.
      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.
  • 2.
    Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.
  • 3.
    Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde woningen wordt per woning:
    • a.
      het aantal overnachtende personen gesteld op het aantal slaapplaatsen;
    • b.
      het aantal nachten gesteld op 72.
  • 4.
    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats:
    • a.
      het aantal overnachtende personen gesteld op 2,4 personen.
    • b.
      het aantal nachten gesteld op 72.
  • 5.
    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op volgtijdige standplaatsen, wordt: per standplaats:
    • a.
      het aantal overnachtende personen gesteld op 3,2 personen.
    • b.
      het aantal nachten gesteld op 58
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 7 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
Artikel 8 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per persoon per overnachting voor:
Kamperen bij de boer/camping € 0,39
Logies & vakantiewoningen € 0,59
Hotels, motels, pensions € 0,98
Artikel 9 Heffingstijdvak
  • 1.
    De belasting wordt geheven over de volgende tijdvakken:
    • -
      - kalendermaanden januari tot en met maart;
    • -
      - kalendermaanden april tot en met juni;
    • -
      - de kalendermaanden juli tot en met september;
    • -
      - de kalendermaanden oktober tot en met december.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar indien de belasting wordt geheven op grond van artikel 6.
Artikel 1 0 Wijze van heffing
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 1 1 Termijnen van betaling
  • 1.
    De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.
  • 2.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 1 2 Nadere regels door het college van burge meester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 143 Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
Artikel 1 4 Kwijtschelding
Gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de belasting is niet mogelijk.
Artikel 16 Nachtverblijfregister
  • 1.
    De belastingplichtige is gehouden een door het college van burgemeester en wethouders ter beschikking te stellen, dan wel goed te keuren nachtverblijfregister bij te houden en daarin gegevens te boeken welke naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders voor de heffing van de belasting van belang zijn.
  • 2.
    De verplichting als bedoeld in het eerste lid geldt niet in de tijdvakken waarover geen gebruik wordt gemaakt van de opteermogelijkheid als bedoeld in artikel 8.
Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    De “Verordening Toeristenbelasting 2010” van 10 december 2009, laatstelijk gewijzigd op 19 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4.
    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2015”.
Aldus besloten door de raad der gemeente Beek in zijn openbare vergadering van 18 december 2014
GEMEENTERAAD,
Guliël Erven Ralf Krewinkel
Raadsgriffier Voorzitter
Naar boven