Verordening afvalstoffenheffing 2015
Vastgesteld door de gemeenteraad op 16 december 2014
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
  • 1.
    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt er een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
  • 2.
    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3 Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolgde de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 5 Belastingjaar
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Wijze van heffing
  • 1.
    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.
  • 2.
    De belasting bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 6 van de tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel:
    • a.
      is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht;
    • b.
      indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;
    • c.
      indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
    • d.
      Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
    • e.
      indien de belasting in de loop van het jaar door middel van een verhuizing als bedoeld in onderdeel d, verschuldigd wordt voor een lager tarief, bestaat aanspraak op vermindering voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de verhuizing volgens de Basisregistratie Personen, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 2.
    De belasting bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 6 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 8 Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid geldt, dat ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan minder dan € 2.500 is en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
  • 3.
    De op de voet van artikel 6, lid 2 verschuldigde belastingen moeten worden betaald:
    • a.
      ingeval van uitreiking van de kennisgeving: op het tijdstip van uitreiking;
    • b.
      ingeval van toezending van de kennisgeving: binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 10 Overgangsrecht
De “Verordening afvalstoffenheffing 2014” van 17 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11 lid 2 genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
  • 2.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015
  • 3.
    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2015".
     
Bijlage verordening afvalstoffenheffing 2015
Tarieventabel
 
Hoofdstuk 1 - Maatstaven en tarieven voor periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen
 
1.
De belasting wordt per perceel berekend naar een vast tarief, verhoogd met één of meer gedifferentieerde tarieven.
1.1
Het vaste tarief bedraagt per perceel per belastingjaar:
€157,00
 
Het vaste tarief bedraagt per perceel per belastingjaar voor het aanbieden van huishoudelijk afval in een ondergrondse verzamelcontainer
€214,00
 
Het vaste tarief bedraagt per perceel per belastingjaar voor het aanbieden van huishoudelijk afval in een bovengrondse verzamelcontainer
€214,00
1.4
Het gedifferentieerde tarief bedraagt per perceel per belastingjaar:
1.4.1
per aanbieding ter lediging van een container van 240 liter bestemd voor restafval
€ 6,50
 
1.4.2
per aanbieding ter lediging van een container van 140 liter bestemd voor restafval
€  3,80
1.4.3
per aanbieding ter lediging van een container van 240 liter bestemd voor gft-afval
 € 3,90
1.4.4
per aanbieding ter lediging van een container van 140 liter bestemd voor gft-afval
€ 2,30
1.5
voor percelen waarvoor de gemeente ingevolge artikel 10.11 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt, maar waar op 1 januari van het belastingjaar, of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, geen containers in bruikleen zijn gegeven, doch een andere wijze van inzameling plaats heeft, per perceel per belastingjaar:
€214,00
1.6
Onverminderd het bepaalde in 1 tot en met 1.4.4 bedragen de
kosten voor het omwisselen van containers:
1.6.1
Het inruilen van een 240 liter container voor een 140 liter container
€ 45,55
1.6.2
Het inruilen van een 140 liter container voor een 240 liter container
€ 45,55
1.7
Onverminderd het bepaalde in 1 tot en met 1.4 worden er, in het geval van verhuizing, éénmalig gedurende maximaal drie maanden, geen kosten voor het omwisselen van containers zoals genoemd in 1.6 in rekening gebracht, geldend vanaf de datum van aanvang van de belastingplicht van het perceel
 
 
 
Hoofdstuk 2 – Diversen
2.1
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1, bedraagt de belasting indien de container door oneigenlijk gebruik moet worden vervangen:
 
2.1.1
in het geval van vervanging van een 140 liter container
€ 51,40
2.1.2
in het geval van vervanging van een 240 liter container
€ 56,55
2.2
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1, bedraagt de belasting indien een cilindersleutel of chippas voor de toegang tot ondergrondse afvalcontainers
door oneigenlijk gebruik of verlies moet worden vervangen bij een perceel zoals genoemd in 1.1.2:
2.2.1
in het geval van vervanging van een chippas
€ 20,75
2.2.2
in het geval van vervanging van een cilindersleutel
€ 20,75
 
Hoofdstuk 3 - Maatstaven en tarieven voor achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen
 
 
3.1
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 en 2, bedraagt de belasting voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op het milieustation gelegen aan de Handelstraat 4, te Giessen, mits en voor zover deze worden aangeboden met een personenauto of -busje al dan niet voorzien van een enkel- of dubbelassige aanhangwagen:
3.1.1
van puin, per kilogram
€0,06
3.1.2
van composteerbaar tuin- en snoeiafval, per kilogram
nihil
3.1.3
van grof huishoudelijk restafval, per kilogram
€0,15
3.1.3
van huishoudelijk restafval, per kilogram
€0,17
3.1.4
van asbest, indien dit volgens de aanleveringsvoorwaarden wordt aangeboden, per kilogram
nihil
3.1.5
Van de afvalstof zoals genoemd onder 3.1.1 geldt bij aanbieding van minder dan 42 kg een verhoging tot
€2,50
3.1.6
Van de afvalstof zoals genoemd onder 3.1.3 geldt bij aanbieding van minder dan 33 kg een verhoging tot
€5,00
3.1.7
van autobanden (zonder velg) van een personenauto, per autoband, mits afzonderlijk van andere afvalstoffen aangeboden
nihil
 
3.1.8
van autobanden (met velg) van een personenauto, per autoband, mits afzonderlijk van andere afvalstoffen aangeboden
€2,60
3.1.9
van afvalstoffen behorende tot de volgende componenten: grof tuinafval, ferro- en non-ferro-metalen, KCA (Klein Chemisch Afval), oud papier en karton, textiel, verpakkingsglas, vlakglas niet zijnde autoruiten en spiegels, wit- en bruingoed, elektrisch afval en plastic verpakkingsafval, mits en voor zover componenten niet gelijktijdig met componenten als genoemd onder 3.1.1en 3.1.3 worden aangeboden
nihil
 
Hoofdstuk 4 - Maatstaven en tarieven ingeval de weegbrug buiten werking is
 
4.1
Indien de weegbrug al dan niet door een technische storing geen dienst doet, worden de tarieven voor het aanleveren, in afwijking van hoofdstuk 3,
vastgesteld als volgt per aanlevering;
4.1.1
schoon puin gebracht met:
 
 
  • -
    een personenauto
€ 10,00
 
  • -
    een personenauto of een busje met enkelassige aanhangwagen,danwel een busje zonder aanhangwagen
€ 20,00
 
  • -
    een personenauto of busje met dubbelassige aanhangwagen
€ 30,00
4.1.2
bouw- en sloopafval, grof huisvuil, niet-composteerbaar tuinafval , gebracht met:
 
 
  • -
    een personenauto
€ 7,50
 
  • -
    een personenauto of een busje met enkelassige aanhangwagen, danwel een busje zonder aanhangwagen
€ 12,00
 
  • -
    een personenauto of busje met dubbelassige aanhangwagen
€ 18,00
4.1.3
composteerbaar snoeihout en composteerbaar tuinafval gebracht met
 
 
  • -
    een personenauto
nihil
 
  • -
    een personenauto of een busje met enkelassige aanhangwagen, danwel een busje zonder aanhangwagen
nihil
 
  • -
    een personenauto of busje met dubbelassige aanhangwagen
nihil
4.1.4
van autobanden, zonder velg, van een personenauto per autoband, mits afzonderlijk van andere afvalstoffen aangeboden
nihil
4.1.5
van autobanden, met velg, van een personenauto per autoband, mits afzonderlijk van andere afvalstoffen aangeboden
€  2,60
 
 
Hoofdstuk 5 -  Maatstaven en tarieven in het geval van gemende aanlevering van huishoudelijke afvalstoffen
 
5.1
Indien het aangeleverde afval als bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 van de tarieventabel uit verschillende categorieën afval bestaat, wordt het verschuldigde bedrag berekend met toepassing van het hoogste tarief van de onderscheiden fracties
 
 
Hoofdstuk 6 -  Maatstaven en tarieven voor het op aanvraag inzamelen van grof huishoudelijk restafval
 
6.1
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 en/of 2, 3 en 4 bedraagt de belasting voor het op aanvraag, op een daartoe bestemde ophaaldag, inzamelen van uit particuliere huishoudens afkomstig grof huishoudelijk restafval:
 
6.1.1
een bedrag aan voorrijkosten van
€40,00
 
vermeerderd met een bedrag per kilogram van
€ 0,19
 
Naar boven