Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gouda 2015
De raad van de gemeente Gouda
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2014, kenmerk 913147;
gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet en op artikel 35, eerste lid, onderdeel d, van de IOAW en artikel 35, eerste lid, onderdeel d, van de IOAZ;
besluit vast te stellen de Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gouda 2015.
 
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begrippen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar;
- korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar;
- mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie, en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
- vrijwilligerswerk: werk dat in enig verband onverplicht en onbetaald wordt verricht voor anderen of de samenleving.
 
Hoofdstuk 2 De tegenprestatie naar vermogen
Artikel 2. Inhoud van een tegenprestatie
Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden:
a) naar hun aard niet zijn gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt;
b) niet zijn bedoeld als re-integratieinstrument;
c) worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid in de organisatie waarin ze worden verricht; en
d) niet leiden tot verdringing.
Artikel 3. Het opdragen van een tegenprestatie
  • 1.
    Het college kan een belanghebbende met een grote afstand tot de arbeidsmarkt een tegenprestatie opdragen.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid draagt het college geen tegenprestatie op aan:
    • a.
      de belanghebbende die vrijwilligerswerk verricht van minimaal 4 uur per week;
    • b.
      de belanghebbende die mantelzorg verricht voor zover het verrichten van die mantelzorg naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk is.
  • 3.
    Het college kan een belanghebbende met een korte afstand tot de arbeidsmarkt uitsluitend een tegenprestatie opdragen indien bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen.
  • 4.
    Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:
a) de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door een belanghebbende;
b) de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende moeten in aanmerking worden genomen;
c) de persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende moeten in overweging worden genomen.
Artikel 4. Duur en omvang van een tegenprestatie
  • 1.
    De tegenprestatie wordt opgedragen voor de maximale duur van 6 maanden.
  • 2.
    De tegenprestatie wordt opgedragen voor maximaal 10 uren per week.
  • 3.
    De tegenprestatie kan binnen een periode van 12 maanden slechts tweemaal worden opgedragen en omvat in die periode ten hoogste 26 dagen.
Artikel 5. Geen werkzaamheden voorhanden
Het college draagt geen tegenprestatie op indien geen werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.
Artikel 6. Verslag over beleid
  • 1.
    Het college zendt tweejaarlijks aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid van het beleid inzake het opdragen van een tegenprestatie.
  • 2.
    Het verslag, zoals bedoeld in het eerste lid, bevat het oordeel van de cliëntenadviesraad.
Hoofdstuk 3 Slotbepalingen
Artikel 7. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
Artikel 8. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gouda 2015.
 
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 17 december 2014.
De raad voornoemd.
De griffier,
De voorzitter,
 
Naar boven