Sittard-Geleen, Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting Sittard-Geleen 2015
 
 
De Raad van de gemeente Sittard-Geleen,
Gezien het voorstel van het college van 30 september 2014, gemeenteblad 2014, nummer 103,
Gelet op het bepaalde in artikel 226 van de Gemeentewet,
Besluit:
vast te stellen de
Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting Sittard-Geleen 2015.
(Verordening hondenbelasting Sittard-Geleen 2015)
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht
  • 1.
    Belastingplichtig is de houder van een hond.
  • 2.
    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
  • 3.
    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
Artikel 3 Vrijstellingen
  • 1.
    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
  • 2.
    De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
    • a.
      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;
    • b.
      die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door en gehandicapt persoon worden gehouden;
    • c.
      die verblijven in een hondenasiel;
    • d.
      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;
    • e.
      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij te samen met de moederhond worden gehouden;
    • f.
      waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een geleider, aan wiens bevelen de hond gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5 Belastingtarief
  • 1.
    De belasting bedraagt per belastingjaar:
    • a.
      voor een eerste hond € 61,60;
    • b.
      voor een tweede hond € 67,90;
    • c.
      voor iedere hond boven het aantal van twee € 87,10.
  • 2.
    In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland € 210,60 per kennel.
  • 3.
    Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan de op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het jaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor het jaar verschuldigde belasting als er in het jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het jaar vermindert, wordt op schriftelijk verzoek ontheffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor het jaar verschuldigde belasting als er in het jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven. Het verzoek wordt ingediend bij de aangifte dan wel binnen zes weken na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden.
Artikel 9 Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als volgt worden betaald:
    • a.
      Bij niet automatische incasso:
      In twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;
    • b.
      Bij automatische incasso:
      In zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid, letter b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in 2 gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag van deze aanslag, meer is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;
  • 3.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Kwijtschelding
Bij de invordering van hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    De “Verordening hondenbelasting Sittard-Geleen 2014”, vastgesteld op 12 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4.
    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting Sittard-Geleen 2015’.
Aldus besloten door de raad der gemeente Sittard-Geleen in zijn vergadering van 13 november 2014.
De griffier, drs. J. Vis
De voorzitter, drs. G.J.M. Cox
Naar boven