Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing
De raad van de gemeente Roosendaal;
 
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2014;
 
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
 
B e s l u i t
 
vast te stellen de volgende:
 
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING
 
Artikel 1 Begripsomschrijving
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
  • 1.
    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
  • 2.
    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt
Artikel 3 Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Vrijstelling
Van belastingplichtigen door wie blijkens schriftelijke verklaring van huisarts of medisch specialist of kopie van een afleverbon/factuur/recept als gevolg van een stoma, thuisdialyse of chronische wondverzorging extra afvalstoffen worden aangeboden worden vrijgesteld:
  • a.
    10 ledigingen van de restafval container;
  • b.
    60 inworpen in de ondergrondse restafvalcontainer;
  • c.
    2 tegoeden op de saverpas voor bezoek aan het betaalde deel van de milieustraat voor max. 2 m3 (grof) huishoudelijk afval per bezoek.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
  • 1.
    De belasting wordt geheven naar de grondslagen genoemd in lid 2 van dit artikel en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
  • 2.
    De grondslagen van de belasting zijn:
    • a.
      Een vast bedrag per perceel;
    • b.
      Het aantal ledigingen en inworpen van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per perceel;
    • c.
      Het op afroep inzamelen of achterlaten op de milieustraat of andere incidentele dienstverlening als bedoeld in de hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6 Belastingjaar
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2, sub a en b, de hoofdstukken 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.
  • 2.
    De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2, sub c en hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving.
    Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    De belasting als bedoeld in artikel 5, eerste lid, sub a is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 4.
    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.
  • 5.
    De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, sub b, is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of eerder indien de belastingplicht binnen de gemeente wordt beëindigd in de loop van het belastingjaar.
  • 6.
    De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, sub c, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
  • 7.
    Voor de bij wege van aanslag geheven belasting geldt dat belastingbedragen van minder dan € 10,00 niet worden geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 9 Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnbedragen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaldatum.
  • 2.
    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000, dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
  • 3.
    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer, doch niet meer dan € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de 28e dag van elke maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
  • 4.
    De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.
  • 5.
    In afwijking van de voorgaande leden moet de kennisgeving als bedoeld in artikel 7, tweede lid, worden betaald:
    • -
      ingeval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving;
    • -
      ingeval de kennisgeving mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving.
  • 6.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de belasting wordt kwijtschelding verleend van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 onder 1.1 en 1.2 en hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Voor de kwijt te schelden belasting genoemd in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel geldt dat maximaal € 59,80 van de verschuldigde belasting kan worden kwijtgescholden.
Artikel 12 Overgangsrecht en inwerkingtreding
  • 1.
    De 'Verordening afvalstoffenheffing Roosendaal 2014’, vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Artikel 13 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als:‘Verordening afvalstoffenheffing Roosendaal 2015’.
 
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 december 2014.

De griffier, De voorzitter,

Tarieventabel behorende bij de verordening afvalstoffenheffing gemeente Roosendaal 2015
 
Hoofdstuk 1 – Tarieven vast bedrag afvalstoffenheffing
 
 
1.1
De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2 onder a, bedraagt per perceel, per jaar
222,00
1.2
In afwijking van het bepaalde onder 1.1 bedraagt de afvalstoffenheffing, voor zover voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen gebruik wordt gemaakt van een niet-bemeterde afvalcontainer per perceel per belastingjaar gebruikt door:
 
 
 
a. één persoon
255,80
 
b. meer dan één persoon
281,80
1.3
Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1.1 en 1.2 van deze tarieventabel bedraagt de belasting voor het gebruik van een extra afvalcontainer op een perceel, per perceel per belastingjaar
40,00
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 2 – Tarieven hoeveelheid periodiek ingezamelde afvalstoffen
 
 
2.1
De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2 onder b, bedraagt per perceel:
 
 
2.1.1
per lediging van een 240-liter restafvalcontainer
4,60
2.1.2
per lediging van een 140-liter restafvalcontainer
2,60
2.1.3
per inworp in een ondergrondse afvalcontainer
0,77
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 3 – Tarief omruilen afvalcontainer
 
 
3.1
Voor het omruilen van een afvalcontainer, per aflevering van afvalcontainer(s) ten behoeve van hetzelfde perceel
46,00
3.2
Binnen 3 maanden na verhuizing is het omruilen van een afvalcontainer gratis
 
 
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 4 - Grof huishoudelijk afval
 
 
4.1
Voor de eerste aanbieding voor het op afroep inzamelen van grof huisvuil, per inzameling van maximaal 1 m3
50,00
4.2
Elke volgende aanbieding voor het op afroep inzamelen van grof huisvuil, per inzameling van maximaal 1 m3
75,00
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 5 – Tarief milieustraat
 
 
5.1
Elk huishouden krijgt jaarlijks per 1 januari 2015 4 gratis tikken op zijn milieupas ter beschikking om (grof) huishoudelijk afval aan te bieden op het betaalde deel van de milieustraat (maximaal 1 m3 per keer). Voor elke bezoek waarbij afval wordt aangeboden op het betaalde deel van de milieustraat wordt 1 tik van het tegoed afgeschreven. Niet gebruikte gratis tikken komen aan het einde van het jaar te vervallen.
 
 
5.2
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het ter beschikking stellen van extra tegoed op de saverpas, voor het 5e en elk volgende bezoek, per bezoek
12,50
 
Behorende bij raadsbesluit van 10 december 2014.

De griffier, de voorzitter,

Naar boven