Verordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2014
 
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN
De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;
gelezen het voorstel van de voorzitter en de griffier;
gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de navolgende verordening;
Verordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2014
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;
  • b.
    commissiegriffier: griffier van een raadscommissie of diens vervanger;
  • c.
    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;
  • d.
    fractie: hetgeen nader is omschreven in artikel 7 van het Reglement van Orde voor de
vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad;
  • e.
    agendacommissie: commissie als bedoeld in artikel 9 van deze verordening.
  • f.
    commissielid: lid van een raadscommissie of diens vervanger.
HOOFDSTUK 2 INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING
Artikel 2 Instelling raadscommissies
1.De raad regelt in een apart besluit het aantal raadscommissies, de naamstelling van deze
commissies, almede een verdeling van onderwerpen per raadscommissie.
2.Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de
afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de agendacommissie beslist dat een
gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die
het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.
3.Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, beslist de
agendacommissie welk lid van de agendacommissie de taken van de voorzitter vervult.
4.De agendacommissie kan in voorkomende gevallen voor agendering afwijken van de in lid 1
bedoelde verdeling van onderwerpen.
Artikel 3 Taken
Een raadscommissie:
a.brengt advies uit aan de raad over die onderwerpen waarop haar werkzaamheden betrekking
hebben;
  • b.
    kan advies uitbrengen aan de raad over andere onderwerpen dan bedoeld onder a;
  • c.
    voert overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door hen verstrekte
inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onderwerpen genoemd in het besluit
als bedoeld in artikel 2, eerste lid.
Artikel 4 Samenstelling
  • 1.
    Een raadscommissie vergadert met maximaal:
    • a.
      één lid per fractie, indien de fractie maximaal vier leden telt;
    • b.
      twee leden per fractie, indien de fractie meer dan vier leden telt.
  • 2.
    Iedere fractie is gerechtigd niet-raadsleden voor te dragen om als burgerraadslid deel te
nemen aan raadscommissies. Fracties die maximaal twee leden tellen, mogen maximaal twee
burgerraadsleden voordragen, fracties die meer dan twee leden tellen, maximaal één
burgerraadslid. De fracties vanwaar uit een lid door de raad is aangewezen als
(plaatsvervangend) commissievoorzitter, hebben de mogelijkheid een extra burgerraadslid voor
te dragen.
3.De raad benoemt de burgerraadsleden. Om als burgerraadslid benoemd te kunnen worden,
moet het niet-raadslid verkiesbaar zijn geweest tijdens de meest recent gehouden
gemeenteraadsverkiezingen.
4.De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing
op burgerraadsleden.
5.De voorzitter van de raad roept een toegelaten burgerraadslid op om voorafgaand aan de
raadscommissievergadering, waarin het lid voor het eerst zitting heeft, de in artikel 14 van de
Gemeentewet voorgeschreven eed of belofte af te leggen.
6.De fracties zijn vrij, met inachtneming van het eerste lid, (burger)raadsleden af te vaardigen
naar een commissie. De vertegenwoordiging per fractie kan wisselen per agendapunt. Per
agendapunt voert slechts één fractielid het woord.
Artikel 5 Zittingsduur en vacatures
1.De raad benoemt, op voordracht van het presidium, uit zijn midden de raadsleden die
raadscommissies voorzitten.
2.Het raadslid dat een raadscommissie voorzit kan niet tevens optreden als afgevaardigde van
zijn fractie in de commissievergadering.
3.Een commissielid en een commissievoorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen
daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke
mededeling in of zoveel eerder als een opvolger is benoemd.
  • 4.
    De raad kan een commissievoorzitter ontslaan.
  • 5.
    De zittingsperiode van een commissielid en de (plaatsvervangende) voorzitters eindigt in ieder
geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.
6.Als door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk de
vervulling daarvan.
7.Als een fractie niet langer vertegenwoordigt is in de raad, vervalt het lidmaatschap van
commissieleden die op voordracht van die fractie zijn benoemd van rechtswege.
Artikel 6 Commissiegriffier
1.De griffier van de raad benoemt ter ondersteuning van iedere raadscommissie een op de
griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie
werkzame ambtenaar, als commissiegriffier.
2.Een commissiegriffier is aanwezig in de vergaderingen, of wordt vervangen door een daartoe
door de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak
met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.
3.Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan de beraadslagingen
in de vergaderingen deelnemen.
HOOFDSTUK 2 VERGADERINGEN
Paragraaf 1 Voorbereidingen
Artikel 7 Vergaderfrequentie
1.In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie plaats volgens een jaarlijks vooraf
door het presidium vast te stellen rooster.
2.De vergaderingen van de raadscommissies vangen in de regel aan om 20.00 uur, eindigen in
de regel om 23.30 uur en vinden in de regel plaats in het gemeentehuis. In de regel wordt niet
vergaderd tussen 17.00 en 19.00 uur.
3.Een raadscommissie vergadert voorts indien de agendacommissie het nodig oordeelt of indien
ten minste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.
4.De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of
een andere vergaderplaats aanwijzen. Zij voert hierover overleg met de griffier.
Artikel 8 Agendacommissie
  • 1.
    Er is een agendacommissie.
  • 2.
    De agendacommissie bestaat uit de door de raad aangewezen (plaatsvervangende) voorzitters
van de raadscommissies. De griffier of zijn vervanger is in elke vergadering van de
agendacommissie aanwezig.
3.De agendacommissie stelt, op voorstel van de griffier, gezamenlijk de voorlopige agenda’s op
van de raadscommissies, verbinden daaraan een indicatief tijdschema en verdelen het
voorzitterschap onderling. Uitgegaan wordt van een vast voorzitterschap per commissie, tenzij
omstandigheden om vervanging vragen.
4.Het college van burgemeester en wethouders en een (burger)raadslid dat een onderwerp voor
een raadscommissie wil agenderen voor een voorlopige agenda, doet daarvoor een verzoek
aan de agendacommissie. De verzoeken van een (burger)raadslid dienen uiterlijk één dag
Voorafgaande aan de vergadering van de agendacommissie bij deze commissie te zijn
ingediend.
5.De leden van de agendacommissie hebben elk één stem in de agendacommissie.
Artikel 9 Oproep en voorlopige agenda
1.De commissievoorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering een schriftelijke
oproep aan de (burger)raadsleden onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van
de vergadering. Deze schriftelijke oproep kan onverminderd ook op elektronische wijze aan
een ieder ter beschikking worden gesteld.
2.De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86,
eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de
schriftelijke oproep aan de (burger)raadsleden verzonden. De agenda en stukken kunnen
onverminderd ook op elektronische wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld.
3.Als een aanvullende agenda zoals bedoeld in artikel 11, tweede lid, wordt vastgesteld wordt zo
spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de
(burger)raadsleden gezonden.
Artikel 10 Aanvullende agenda en vaststellen agenda
1.In spoedeisende gevallen kan de commissievoorzitter na het verzenden van de schriftelijke
oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda
opstellen.
2.Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een
lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan
de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.
3.Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging
voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies
vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw
geagendeerd wordt.
4.Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid van de
Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het
eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze commissieleden op verzoek
inzage.
  • 5.
    Een agenda wordt bij de aanvang van een vergadering door de raadscommissie vastgesteld
  • 6.
    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling
van de agendapunten wijzigen.
Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken
1.Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden
gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis
ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden
gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een
openbare kennisgeving.
2.Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen stukken ook op elektronische wijze aan
een ieder ter beschikking worden gesteld.
3.Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet
geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder
berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.
Artikel 12 Openbare kennisgeving
1.De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging op de voor
afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke
website openbaar gemaakt.
2.Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar,
op de website van de gemeente geplaatst.
Paragraaf 2 Ter vergadering
Artikel 13 Presentielijst
  • 1.
    De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.
  • 2.
    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder (burger)raadslid dat wil en mag deelnemen
aan de commissievergadering de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die
lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 14 Opening vergadering en quorum
1.De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien op basis van de
presentielijst meer dan de helft van het aantal fracties in de raad is vertegenwoordigd in de
commissievergadering.
2.Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal fracties is
vertegenwoordigd in de commissievergadering, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit
artikel, na voorlezing van de afwezige fracties, dag en uur van de volgende vergadering, op
een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is
gelegen.
3.Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De
raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten,
indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal fracties in de raad is
vertegenwoordigd.
Artikel 15 Verslag
1.Een conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt aan de (burger)raadsleden
toegezonden, zo mogelijk, gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het conceptverslag wordt op
hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.
2.Bij het begin van de vergadering wordt het conceptverslag van de vorige vergadering
vastgesteld.
3.De voorzitter, de (burger)raadsleden, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht
een voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen, indien het verslag
onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot
wijziging dient voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier te
worden ingediend.
  • 4.
    Het verslag houdt in:
    • a.
      de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester en de
wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige (burger)raadsleden, allen
voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;
  • b.
    een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
  • c.
    een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der
aanwezigen die het woord voerden;
d.een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de
aan de vergadering deelnemende (burger)raadsleden die mededeling hebben gedaan
van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de deelnemende
(burger) raadsleden die zich niet uitgelaten hebben;
e.bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan
wie het op grond van het bepaalde in artikel 24 door de raadscommissie is toegestaan
deel te nemen aan de beraadslagingen.
  • 5.
    Een verslag wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de commissie griffier.
  • 6.
    Het vastgestelde verslag wordt door de commissievoorzitter en de commissiegriffier
ondertekend.
Artikel 16 Advies
1.Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij
de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.
2.Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad
wordt uitgebracht.
3.Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van
de voorzitter over de inhoud van het advies.
4.In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.
Artikel 17 Aantal spreektermijnen
1.Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij
de raadscommissie anders beslist.
  • 2.
    Het woord kan slechts worden gevoerd, nadat iemand dit heeft verkregen van de voorzitter.
  • 3.
    Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.
  • 4.
    Commissieleden en burgerraadsleden mogen in een termijn niet meer dan één maal het
woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.
5.Bij de bepaling van het aantal malen dat een aan de vergadering deelnemend commissielid of
(burger)raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet
meegerekend het spreken over een voorstel van orde.
Artikel 18 Deelname aan de beraadslaging door anderen
De raadscommissie kan op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de
beraadslaging.
Artikel 19 Spreekrecht burgers
1.Burgers hebben spreekrecht. Zij kunnen voor maximaal vijf minuten per persoon het woord
voeren in de commissievergadering over op de agenda vermelde onderwerpen.
2.Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tenminste vijf minuten voor de
aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en
telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.
3.De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De
commissievoorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van
de vergadering.
4.De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de
deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende
vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de
vergadering.
  • 5.
    De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.
  • 6.
    De voorzitter kan een inspreker toestaan na behandeling door de commissie van een
onderwerp waarop de inspreker zijn inbreng had, een korte reactie te geven.
Artikel 20 Handhaving orde; schorsing
  • 1.
    Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij:
    • a.
      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te
herinneren;
b.een deelnemend (burger)raadslid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de
spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.
2.Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in
behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel
anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de
betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de
vergadering waarin zulks plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
3.De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd
schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering
sluiten.
4.De voorzitter kan voorstellen een aan de vergadering deelnemende (burger)raadslid dat door
zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de
vergadering te ontzeggen.
5.Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het (burger)raadslid
de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn
gedrag kan het (burger)raadslid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de
vergadering worden ontzegd.
Artikel 21 Voorstellen van orde
Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde doen betreffende
de vergadering. De raadscommissie beslist hier terstond over.
Paragraaf 3 Besloten vergaderingen
Artikel 22 Algemeen
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige
toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 23 Verslag
1.Conceptverslagen van besloten vergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de
commissieleden ter inzage bij de (commissie)griffier.
2.Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling
aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan
niet openbaar maken van het verslag.
3.De vastgestelde verslagen worden door de commissievoorzitter en de commissiegriffier
ondertekend.
Artikel 24 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de
geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft
opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.
Paragraaf 4 Toehoorders en pers
Artikel 25 Toehoorders en pers
1.Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij
op de voor hen bestemde plaatsen.
2.Het blijk geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de
orde is verboden.
3.De commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door
de toehoorders wordt verstoord, deze en andere toehoorders te doen vertrekken.
4.Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten
hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.
Artikel 26 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken
doen hiervan mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.
HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN
Artikel 27 Uitleg verordening
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de
verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.
Artikel 28 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie. Op dat tijdstip vervalt de
verordening op de raadscommissie Capelle aan den IJssel 2012 vastgesteld bij raadsbesluit van 17
september 2012.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2014,
De voorzitter, De griffier,
Artikelgewijze toelichting
ALGEMEEN
Wat hierover bij het Reglement van orde 2014 voor de werkzaamheden van de raad is gezegd geldt
ook voor de commissieverordening. De relevante bepalingen uit de Gemeentewet zijn als bijlage
toegevoegd aan deze verordening. Tevens is een bijlage toegevoegd welke onderwerpen in welke
commissie aan de orde komen.
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden
herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.
Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling
Artikel 2 Instelling raadscommissies
In deze verordening is in beginsel voorzien in een stelsel van meerdere raadscommissies. Er is voor
gekozen de raad in een apart besluit te laten bepalen wat het aantal raadscommissies, de
naamstelling van deze commissies, alsmede een verdeling van de onderwerpen zal zijn. Op deze
wijze hoeft slechts bij wijziging een raadsbesluit te worden genomen en kan een wijziging van de
verordening worden voorkomen. In lid 4 is de mogelijkheid voor de agendacommissie geschapen een
onderwerp bij een andere commissie neer te leggen dan waar het onderwerp is ingedeeld. Een reden
hiervoor kan zijn dat voorkomen wordt dat een commissie te veel belast is met onderwerpen, terwijl
bij een andere commissie nog ruimte is voor agendering. Het heeft daarbij wel de voorkeur het
onderwerp dan niet incidenteel maar voor enige tijd bij een andere commissie neer te leggen. Dit om
te voorkomen dat het onderwerp te veel switcht van commissies.
Artikel 3 Taken
De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De
raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de
burgemeester. Voor wat betreft de invulling van de taken van de raadscommissies zijn ruwweg twee
modellen te onderscheiden. In het eerste model is een raadscommissie vooral gericht op
voorbereiding en informatievoorziening en vindt het politieke debat plaats in de raad. In het tweede
vindt het politieke debat plaats in een raadscommissie en geschiedt de besluitvorming door de raad.
De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit
te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies
aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken
van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend,
controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.
De raadscommissie bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar
de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in
de raad wordt besproken.
Artikel 4 Samenstelling
De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid van de
Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de
raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken gaat het eerste lid van artikel 4 uit
van een vertegenwoordiging in de raadscommissies vanuit elke fractie.
De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen
te komen met de verhoudingen in de raad.
In dit artikel is de benoeming van vaste leden van de commissies achterwege gelaten. Dit maakt dat
fracties flexibeler kunnen omgaan met de vertegenwoordiging in de commissies. Vertegenwoordiging
per fractie kan zelf in persoon verschillen per agendapunt. Omdat een maximum per fractie is
geregeld, heeft dit verder ook geen consequenties.
Zoals uit het tweede lid blijkt, hoeven de leden van een raadscommissie geen raadslid te zijn. Wel is
in deze bepaling opgenomen deze niet-raadsleden op de kandidatenlijst van de betreffende fractie
hebben gestaan. Dit in verband met de ‘kenbaarheid’ (kiezerslegitimiteit) van de kandidaten bij de
burgers.
Op grond van het vierde lid moeten burgerraadsleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is
bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij
achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties
openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd
mogen handelen met artikel 15.
Artikel 5 Zittingsduur en vacatures
Artikel 82, vierde lid van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie
raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters "uit zijn
midden" benoemt. In deze bepaling is er voor gekozen om de voorzitters van de raadscommissies op
voordracht van het presidium door de raad te laten benoemen. Zo kan, alvorens een voorstel wordt
voorgelegd aan de raad, eerst nog afstemming binnen het presidium plaatsvinden.
Op basis van het tweede lid, is de voorzitter geen lid van de raadscommissie. Dit is een bewuste
keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn
tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich
niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie.
Het ligt voor de hand dat de voorzitters van de raadscommissies in de eerste vergadering van de
raad in nieuwe samenstelling worden benoemd, aangezien de zittingsperiode van de voorzitters aan
het einde van de zittingsperiode van de raad eindigt (artikel 5, vierde lid). Aangezien het echter niet
altijd mogelijk zal zijn om de voorzitters direct na de verkiezingen te benoemen, is er voor gekozen
om geen termijn op te nemen.
Artikel 6 Griffier en commissiegriffier
Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier. Dit is een medewerker van de
griffie of een ambtenaar uit de reguliere ambtelijke organisatie.
De vervanging van de commissiegriffiers is overgelaten aan de griffier.
De commissiegriffier is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe
neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de voorzitter van de raadscommissie op
grond van het derde lid de commissiegriffier daartoe kan uitnodigen.
HOOFDSTUK 3 VERGADERINGEN
Paragraaf 1 Voorbereiding
Artikel 7 Vergaderfrequentie
Voor de vergaderingen van de raadscommissie wordt jaarlijks een vergaderrooster opgesteld en
vastgesteld door het presidium. De vergaderingen van de raadscommissies vinden daarin plaats op
een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een raadscommissie
vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom vragen.
Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat deze verordening geen bepaling, aangezien
artikel 82, vijfde lid van de Gemeentewet, hierin voorziet. In deze bepaling wordt artikel 23 van
overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Dit betekent dat de vergaderingen van
de raadscommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden. Op verzoek van een vijfde van het
aantal leden van een raadscommissie of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen om achter
gesloten deuren te vergaderen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag
opgemaakt, dat niet openbaar is tenzij de raadscommissie anders beslist.
Artikel 8 Agendacommissie
Dit artikel is aan de verordening toegevoegd omdat de taken van het presidium in het Reglement van
Orde zijn gewijzigd en er wel behoefte bestaat aan een agendacommissie voor de raadscommissies.
De agendacommissie vervult een coördinerende rol bij de agendering van zaken in commissies.
De agendacommissie stelt de agenda's van de raadscommissies voorlopig vast. De definitieve
vaststelling van de agenda van een raadscommissie geschiedt door de betreffende commissie bij de
aanvang van de vergadering.
Artikel 9 Oproep en voorlopige agenda
De (burger)raadsleden ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de
stukken tenminste 10 dagen voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende
agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. In dit artikel
is de juridische mogelijkheid opgenomen om de vergaderstukken ook op elektronische wijze te doen
uitgaan. Sinds een paar jaar worden vergaderstukken in Capelle aan den IJssel in beginsel exclusief
via de iPad verspreid.
Artikel 10 Aanvullende agenda en vaststellen agenda
Voor het verzenden van de oproep, stelt de agendacommissie de agenda voorlopig vast (artikel 8).
Het versturen van de agenda is geregeld in artikel 9.
In dit artikel is allereerst een procedure voor spoedeisende zaken geregeld. Uiteindelijk bepaalt een
raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot
uitdrukking in het tweede, derde en vierde lid. Dit betekent onder andere dat een raadscommissie kan
bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid is en voor inlichtingen of advies aan
het college wordt gezonden. Een raadscommissie, niet het college, bepaalt vervolgens in welke
vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt. Uiteraard zal hierover wel
overleg gevoerd moeten worden met het college of de secretaris.
Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken
Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van
de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen in het gemeentehuis voor een ieder ter inzage
gelegd. In de openbare kennisgeving wordt vermeld waar de stukken liggen. Originele stukken
moeten uiteraard bij de gemeente blijven berusten. Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding
wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies ook bij de commissiegriffier in plaats van bij de
griffier inzien. Deze keuze kan per situatie worden gemaakt.
Artikel 12 Openbare kennisgeving
Op grond van artikel 82, vijfde lid van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie
tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter
openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden
tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter
inzage gelegd. Deze bepaling geeft hier een regeling voor. Bij een eerdere herziening van deze
verordening en van het reglement van orde voor de raad is tevens de verplichting opgenomen de
agenda en stukken ook op internet te plaatsen. Vanuit het oogpunt van service aan de burger is dit
een voor de hand liggende regeling die, doordat de gemeenten beschikking heeft over een website,
ook praktisch uitvoerbaar is.
Paragraaf 2 Ter vergadering
Artikel 13 Presentielijst
De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om
formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is en wie deelneemt aan de vergaderingen.
Indien de griffier tevens de functie van commissiegriffier op zich neemt, ondertekent hij de
presentielijst. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een
raadscommissie te kunnen vaststellen.
Artikel 14 Opening der vergadering en quorum
Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies
ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 14 voorziet hierin. Indien meer dan de
helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan
worden vergaderd.
Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig
is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden
kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en
tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen
de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van
tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt
met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.
Artikel 19 Spreekrecht burgers
Het heeft de voorkeur dat burgers met name gebruiken maken van het spreekrecht tijdens
commissievergaderingen. Juist omdat de raadsvergadering het sluitstuk is van het
besluitvormingsproces dat lang daarvoor al is begonnen (ambtelijke organisatie, college, commissies)
is de kans klein dat de raad op dat moment - als reactie op het inspreken van een burger - nog van
richting verandert. De inspreekmogelijkheid van de burger tijdens de raadsvergadering kan daarmee
als "schijnspreekrecht" worden betiteld. De mogelijkheid van burgers om tijdens de
commissievergaderingen in te spreken zou daarentegen beter benut kunnen worden. Deze
vergaderingen zijn doorgaans laagdrempeliger en hebben meer mogelijkheden om met de inspreker
in overleg te gaan in een informele setting. Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het
vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van de doelstellingen van
de vernieuwing van het lokaal bestuur.
Het spreekrecht is beperkt tot die onderwerpen die op de agenda van de raadscommissie staan.
De burgers die wensen in te spreken moeten zich binnen een ‘redelijke termijn’ voor de vergadering
melden bij de commissiegriffier. Om de drempel zo laag - en daarmee de servicegerichtheid naar de
burger zo groot - mogelijk te maken, is voor die ‘redelijke termijn’ de termijn van 5 minuten voor
aanvang van de vergadering opgenomen. Op deze wijze kan de voorzitter zich nog op het laatste
moment instellen op het verloop van de vergadering en daar de commissie eventueel voorstellen
over doen. De commissiegriffier kan, indien nodig, de persoon naar de juiste raadscommissie
verwijzen.
In het vierde lid is ervoor gekozen om niet een discussie te laten plaatsvinden. In lid 6 is gekozen de
burger ook nog een gelegenheid te geven aan het einde van een onderwerp een korte reactie te
geven.
Op basis van artikel 15, eerste lid, wordt het verslag toegezonden aan de burgers die hebben
ingesproken.
Artikel 15 Verslag
Het conceptverslag wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep verstuurd aan de
(burger)raadsleden en aan de overige personen die het woord gevoerd hebben. De voorzitter en de
aan de vergadering deelgenomen (burger)raadsleden en de collegeleden hebben het recht een
voorstel tot wijziging te doen. Een voorstel tot wijziging wordt voorafgaand aan de vergadering
schriftelijk bij de commissiegriffier ingediend. Het recht om aanpassing voor te stellen (derde lid) komt
ook toe aan de voorzitter, een (burger)raadslid en een collegelid, dat bij de desbetreffende
vergadering niet aanwezig was. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde
wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie het verslag vaststelt. Een
afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van
de Raad van State). De commissiegriffier is verantwoordelijk voor de opstelling van het verslag. Na
vaststelling door de commissie ondertekenen de voorzitter en de commissiegriffier het verslag.
Artikel 17 Aantal spreektermijnen
Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat een raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen
over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. De
voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens
de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken.
Artikel 21 Voorstellen van orde
Ieder (burger)raadslid dat deelneemt aan de vergadering heeft te allen tijde het recht een voorstel
van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de
betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging,
besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen
(artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft
bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.
Artikel 20 Handhaving orde; schorsing
Het eerste lid verzekert dat (burger)raadsleden die deelnemen aan een raadscommissie vrijelijk
kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed
aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een
spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat (burger)raadsleden die
deelnemen aan de raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt
artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing
is op leden van raadscommissies.
Hierdoor zijn (burger)raadsleden niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af
te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen.
Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde
worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden.
Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de
vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een (burger)raadslid het verdere verblijf ontzeggen
en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een (burger)raadslid blijft volharden in zijn
gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het
vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten
aanzien van raadsleden.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze
uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de
orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 30 van deze verordening.
Artikel 18 Deelname aan beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde
verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing
wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen
deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde
functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze
bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de secretaris.
Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de (burger)raadsleden die
deelnemen aan de vergadering. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te
doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de
vergadering.
Artikel 16 Advies
De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is
toegelicht, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt geen beslissingen,
maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel
kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De
(burger)raadsleden die deelnemen aan de vergadering beslissen over het advies. Ten behoeve van
het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief
minderheidsstandpunten, worden de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand
dat indien een (burger)raadslid dat deelneemt aan de vergadering het niet eens is met het
fractiestandpunt, hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.
Paragraaf 3 BESLOTEN VERGADERINGEN
Artikel 22 Algemeen
Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de
bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde.
De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van
die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld
geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van
de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een
raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet
wordt opgelegd dan wel opgeheven.
Artikel 23 Verslag
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige
toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten
vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de
raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid
van deze bepaling dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de
(commissie)griffier. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van dit verslag.
Artikel 24 Opheffing geheimhouding
De raad kan de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. In deze
bepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van
hoor en wederhoor.
Paragraaf 4 TOEHOORDERS EN PERS
Artikel 25 Toehoorders en pers
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad
toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de
toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de
Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.
Artikel 26 Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tvstations
geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten
vergadering betreft.
HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN
Artikel 27 en 28 Uitleg verordening en artikel 33. Inwerkingtreding
Deze artikelen behoeven geen toelichting.
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;
Gelezen het voorstel van de voorzitter en de griffier;
Gelet op artikel 2, lid 1 van de Verordening Raadscommissies Capelle aan den IJssel 2015;
b e s l u i t :
  • 1.
    Er zijn drie raadscommissies met de volgende namen: a. Bestuur, Veiligheid en Middelen;
    • b.
      Dienstverlening en Economie; c. Stadsontwikkeling en - Beheer.
  • 2.
    Voor de bij punt a genoemde raadscommissies wordt de volgende verdeling van onderwerpen
gemaakt:
Commissie Bestuur, Veiligheid en Middelen (BVM):
  • 1.
    Bestuur- en beleidscoördinatie;
  • 2.
    Openbare Orde en Veiligheid
  • 3.
    Brandweer en Rampenbestrijding
  • 4.
    Handhaving en Vergunningen (APV, bijzondere wetten)
  • 5.
    Publiekszaken
  • 6.
    Externe betrekkingen en stadspromotie
  • 7.
    Regionale samenwerking
  • 8.
    Facilitaire Zaken
  • 9.
    Communicatie en burgerparticipatie
  • 10.
    Automatisering en Digitaal burgerschap
  • 11.
    Wijkzaken
  • 12.
    Personeel en organisatie
  • 13.
    Juridische Zaken
  • 14.
    Financiën
  • 15.
    Grondzaken en vastgoed
Commissie Dienstverlening en Economie (DE)
  • 1.
    Volksgezondheid
  • 2.
    Jeugd
  • 3.
    Ouderen
  • 4.
    Gehandicapten
  • 5.
    WMO
  • 6.
    Vrijwilligerswerk
  • 7.
    Werk en Inkomen
  • 8.
    Sociale Werkvoorziening
  • 9.
    Onderwijs- en Onderwijshuisvesting
  • 10.
    Volwasseneneducatie
  • 11.
    Minderheden, inburgering en emancipatie
  • 12.
    Welzijnsbeleid en –organisatie
  • 13.
    Kunst en Cultuur
  • 14.
    Sport en Recreatie
  • 15.
    Accommodatiebeheer
  • 16.
    Economie en Werkgelegenheid
  • 17.
    Winkelcentra
Commissie Stadsontwikkeling en Beheer (SOB)
  • 1.
    Ruimtelijke Ontwikkeling
  • 2.
    Stedelijke Ontwikkeling
  • 3.
    Wonen en Volkshuisvesting
  • 4.
    Handhaving en Vergunningen (Wabo)
  • 5.
    Verkeer
  • 6.
    Openbaar Vervoer
  • 7.
    Beheer Buitenruimte
  • 8.
    Reiniging en Riolering
  • 9.
    Milieu en Duurzaamheid
  • 10.
    Stadscentrum
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2014,
De voorzitter, De griffier,
Naar boven