Verordening op de heffing en de invordering van graf- en begrafenisrechten 2015
 
 
De raad van de gemeente Cuijk
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014.
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
besluit
Vast te stellen de navolgende
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN GRAF- EN BEGRAFENISRECHTEN 2015
(VERORDENING GRAF- EN BEGRAFENISRECHTEN CUIJK 2015)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
a.begraafplaats:
de gemeentelijke begraafplaats te Haps alsmede de gemeentelijke begraafplaatsen "Hanshof" en “Kouwenberg” te Cuijk;
  • b.
    particulier graf:
    een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken;
  • c.
    algemeen graf:
    een graf, bestemd tot het doen begraven en begraven houden van lijken;
  • d.
    particulier urnengraf:
    een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;
  • e.
    asbus :
een bus ter berging van de as van een overledene;
f. urn:
een voorwerp ter berging van een asbus;
  • g.
    particuliere urnennis :
    een nis ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;
  • h.
    verstrooiingsplaats:
    een permanent daartoe bestemde plaats waarop as wordt verstrooid;
  • i.
    urnentuin:
    een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een particulier urnengraf;
  • j.
    rechthebbende:
    de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf of een particulier urnengraf;
  • k.
    gebruiker/belanghebbende:
    de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
  • l.
    beheerder:
    de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;
  • m.
    grafakte:
    de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens burgemeester en wethouders een grafrecht wordt verleend;
  • n.
    grafrecht:
    het recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of particulier urnengraf, of het bijzetten en bijgezet houden van een asbus en/of urn in een nis;
  • o.
    grafbedekking:
    gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of urnennis;
  • p.
    begraven:
het begraven van lijken in grafruimten en het bijzetten van asbussen, met of zonder urn, in grafruimten of urnengraven.
Artikel 2 Belastbaar feit
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
Artikel 3 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 4 Vrijstellingen
  • 1.
    Voor het begraven van stoffelijke overschotten c.q. het bijzetten van de as van een doodgeboren of binnen 3 maanden na de geboorte overleden tweeling, drieling enz. mits dit in dezelfde kist geschiedt c.q. de as in één asbus wordt geborgen, is het grafrecht slechts éénmaal verschuldigd.
  • 2.
    Voor het begraven van stoffelijke overschotten c.q. het bijzetten van de as van kinderen, die beneden de leeftijd van 3 maanden zijn overleden en in één kist met hun moeder worden begraven c.q. waarvan de as met die van de moeder wordt geborgen in één asbus, is geen recht verschuldigd.
  • 3.
    De rechten worden niet geheven voor het opgraven van een lijk of een asbus op rechterlijk gezag.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
  • 1.
    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
  • 2.
    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Belastingjaar/tijdvak
  • 1.
    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
  • 2.
    Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.
Artikel 7 Wijze van heffing
De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingplichtige bekendgemaakt.
Artikel 8 Ontstaanvan de belastingschuld en heffingnaartijdsgelangvoor de jaarlijksverschuldigderechten
  • 1.
    De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 20,00.
Artikel 9 Ontstaanvoor de overigerechten
Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10 Termijn van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van de in artikel 7 bedoelde schriftelijke kennisgeving.
  • 2.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van graf- en begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de graf- en begrafenisrechten.
Artikel 13 Overgangsbepaling
De “Verordening Graf- en Begrafenisrechten 2014” vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 14 Inwerkingtreding
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
  • 2.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening graf- en begrafenisrechten Cuijk 2015”.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Cuijk in zijn openbare vergadering op
15 december 2014.
De raad voornoemd,
R.M. van der Weegen
Mr. W.A.G. Hillenaar
griffier
voorzitter
Tarieventabel behorende bij artikel 5 van de “Verordening graf-en begrafenisrechten Cuijk 2015”
Tarieven met ingang van 1 januari 2015:
HOOFDSTUK:
  • 1.
    Begraven en bijzetten
  • 2.
    Eigen graven en eigen urnenruimten (uitsluitend recht)
  • 3.
    Eigen graven en eigen urnenruimten (verlenging uitsluitend recht)
  • 4.
    Eigen graven en eigen urnenruimten (afkoop verlenging uitsluitend recht
  • 5.
    Overige heffingen
Behoort bij raadsbesluit van 15 december 2014.
Mij bekend,
De Griffier,
Hoofdstuk 1 Begraven en bijzetten
 
 
Oud tarief (2014)
Nieuw tarief (2015)
1.1
Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven
€ 640,00
€ 650,00
1.2
Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar wordt geheven
€ 320,00
€ 325,00
1.3
Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven
€ 160,00
€ 162,50
1.4
Voor het bijzetten van een asbus in een graf wordt geheven
€ 640,00
€ 650,00
1.5
Voor het bijzetten van een asbus in een nis van de urnenmuur wordt geheven
€ 475,00
€ 482,00
1.6
Voor het bijzetten van een asbus in een nis op het urnenveld wordt geheven
€ 475,00
€ 482,00
1.7
De in dit hoofdstuk genoemde rechten gelden voor begravingen en bijzettingen op maandag tot en met zaterdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen, tussen 9.00 en 15.00 uur.
 
 
1.8
De in dit hoofdstuk genoemde rechten worden met 50% verhoogd voor begravingen en bijzettingen buiten de in 1.7 bedoelde tijden en met 100% indien zulks geschiedt op zondag of algemeen erkende feestdagen
 
 
Hoofdstuk 2 Eigen graven en eigenurnenruimten (uitsluitendrecht)
 
 
Oud tarief (2014)
Nieuw tarief (2015
2.1
Voor het uitsluitend recht op een graf op de begraafplaats voor een periode van 20 jaar wordt geheven
€ 1.664,00
€ 1.688,00
2.2
Voor het uitsluitend recht tot het bijzetten van een asbus in een nis van de urnenmuur gedurende een termijn van 20 jaren wordt geheven
€ 832,00
€ 844,00
2.3
Voor het uitsluitend recht tot het bijzetten van een asbus in een nis op het urnenveld gedurende een termijn van 20 jaren wordt geheven
€ 832,00
€ 844,00
2.4
Indien het uitsluitend recht als bedoeld in 2.1 tot en met 2.3 hiervoor via een schriftelijke afstandsverklaring wordt beëindigd en het graf of de nis leeg wordt achtergelaten, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twintigste gedeelten van de voor die periode verschuldigde rechten als er in genoemde periode van 20 jaar na het einde van de belastingplicht nog volle kalenderjaren overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 50,--.
 
 
2.5.1
Voor het op de gemeentelijke begraafplaats Haps alsmede op het Islamitische gedeelten van de gemeentelijke begraafplaatsen reserveren van de naastgelegen grafruimte voor het kunnen begraven van de overledene
€ 35,00
€ 35,50
2.5.2
De reserveringen als bedoeld in artikel 2.5.1 wordt verleend voor dezelfde periode als het uitsluitend recht op het naastgelegen graf is verleend.
 
 
Hoofdstuk 3 Eigen graven en eigenurnenruimten (verlenginguitsluitendrecht )
 
 
Oud tarief (2014)
Nieuw tarief (2015)
3.1
Alleen in situaties zoals bedoeld in de nadere regels vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, worden de navolgende tarieven in rekening gebracht.
 
 
3.2
Voor elke verlenging van het recht als bedoeld in 2.1 van hoofdstuk 2 wordt per jaar geheven
€ 100,00
€ 99,00
3.3
Voor elke verlenging van het recht als bedoeld onder 2.2 en 2.3 van hoofdstuk 2 wordt per jaar geheven
€ 50,00
€ 49,50
Hoofdstuk 4 Eigen graven en eigen urnenruimten (afkoop verlenging uitsluitend recht )
 
 
Oud tarief (2014)
Nieuw tarief (2015)
4.1
De rechten als bedoeld in hoofdstuk 3 kunnen voor bepaalde tijd worden afgekocht door voldoening van een som ineens.
De afkoopsom bedraagt de contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen naar een rentevoet van 3 % op basis van de uitgangspunten begroting 2015 (2014: 3,5%)
 
 
4.2
In afwijking in zoverre van het bepaalde in 4.1 wordt, uitgezonderd in die situaties zoals uitgewerkt in de nadere regels vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, altijd het afkoopbedrag en het aantal jaren zoals vermeld in 4.3 of 4.4 van dit hoofdstuk in rekening gebracht.
 
 
4.3
Voor elke verlenging van het recht als bedoeld in 2.1 van hoofdstuk 2 wordt voor een periode van 10 jaar geheven
€ 832,00
€ 844,00
4.4
Voor elke verlenging van het recht als bedoeld onder 2.2 en 2.3 van hoofdstuk 2 wordt voor een periode van 10 jaar geheven
€ 416,00
€ 422,00
4.5
Indien het uitsluitend recht als bedoeld in 4.3 tot en met 4.4 hiervoor via een schriftelijke afstandsverklaring wordt beëindigd en het graf of de nis leeg wordt achtergelaten, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel tiende gedeelten van de voor die periode verschuldigde rechten als er in genoemde periode van 10 jaar na het einde van de belastingplicht nog volle kalenderjaren overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 50,--.
 
 
Hoofdstuk 5 Overigeheffingen
 
 
Oud tarief (2014)
Nieuw tarief (2015 )
5.1
Voor het lichten en overbrengen van een stoffelijk overschot uit een graf naar een ander graf op de begraafplaats, wordt boven het in hoofdstuk 1 geregelde begrafenisrecht, geheven
€ 261,00
€ 264,00
5.2
Voor het op verzoek van de rechthebbende(n) schudden van een graf wordt geheven
€ 184,00
€ 187,00
5.3
Voor het lichten en overbrengen van een asbus uit een graf naar een ander graf op de begraafplaats of naar een nis van de urnenmuur of op het urnenveld, wordt boven het in hoofdstuk 1, geregelde recht voor bijzetting, geheven
€ 261,00
€ 265,00
5.4
Voor het overbrengen van een in de urnenmuur of op het urnenveld bijgezette asbus naar een andere nis van de urnenmuur of op het urnenveld, wordt boven het op grond van in hoofdstuk 1 geregelde recht voor bijzetting geheven
€ 184,00
€ 187,00
5.5
De in de leden 5.1, 5.3 en 5.4 van dit hoofdstuk genoemde rechten,verminderd met het daarin vervatte recht als bedoeld in hoofdstuk 1 van deze tarieventabel, worden eveneens geheven voor het lichten van een stoffelijk overschot, respectievelijk asbus, ter overbrenging naar een andere begraafplaats of elders
 
 
Naar boven