Gemeenteraad Zaltbommel – Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2015 vastgesteld
 
De raad van de gemeente Z a l t b o m m e l ;
 
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;
 
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
 
b e s l u i t :
 
vast te stellen de volgende: Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2015
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;
  • b.
    lengte: de lengte over alles;
  • c.
    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;
  • d.
    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 00:00 uur;
  • e.
    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;
  • f.
    kapitein / schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;
  • g.
    passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats;
  • h.
    historische schepen: schepen die ten minste vijftig jaar oud zijn, in oorspronkelijke staat verkeren, representatief zijn voor het maritiem erfgoed en ingeschreven staan bij het nationaal register van varende monumenten.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam “watertoeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
Artikel 3 Belastingplicht
  • 1.
    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2, aan hem / haar ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op of met hem / haar ter beschikking staande vaartuigen.
  • 2.
    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
  • 3.
    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf is belastingplichtig: de kapitein / schipper, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig, als bedoeld in artikel 2, of een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
  • 1.
    door degenen, die verblijf houden aan boord van:
    • a.
      een vaartuig, dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;
    • b.
      kano’s, roei- en volgboten;
    • c.
      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;
    • d.
      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;
    • e.
      een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Gelderland of de
      gemeente Zaltbommel;
    • f.
      een vaartuig van de Koninklijke Marine of oorlogsvaartuigen van vreemde naties;
    • g.
      een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;
    • h.
      een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Gelderland of de gemeente Zaltbommel wordt uitgevoerd;
    • i.
      historische schepen.
  • 2.
    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;
  • 3.
    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting;
  • 4.
    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
  • 1.
    De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen, dat verblijf is gehouden.
  • 2.
    Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Voor vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:
  • a.
    het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op 2,2 bij alle vaartuigen;
  • b.
    het aantal etmalen, dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op 15 bij alle vaartuigen.
Artikel 7 (Opteren voor) niet forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen, dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.
Artikel 8 Belastingtarief
De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 0,71.
Artikel 9 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 10 Wijze van belastingheffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11 Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.
Artikel 12 Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
  • 2.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 13 Kwijtschelding
Bij de invordering van watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 14 Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het inwerkingtreden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de gemeente.
Artikel 15 Registratieplicht
  • 1.
    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt verblijfregister.
  • 2.
    Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd verblijfregister kosteloos beschikbaar.
  • 3.
    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven omtrent de inrichting en het gebruik van het verblijfregister.
  • 4.
    De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze als bedoeld in artikel 6.
Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.
Artikel 17 Overgangsrecht
De ‘Verordening watertoeristenbelasting 2014’, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 18 Inwerkingtreding
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
  • 2.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Artikel 19 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening watertoeristenbelasting 2015’.
 
 
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zaltbommel in
zijn vergadering van donderdag 11 december 2014.
De raad voornoemd,
de raadsgriffier,
de voorzitter, 
drs. M.S.P. Muurling
A.van den Bosch
Naar boven