Vaststelling Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Breda 2015
 
Bekendmaking
Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 4 december 2014 de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Breda 2015 heeft vastgesteld.
Inwerkingtreding
De verordening wordt van kracht met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
Rechtsmiddelen
Tegen het besluit tot vaststelling van de verordening is geen bezwaar of beroep mogelijk.
Verordening
De raad van de gemeente Breda
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
B E S L U I T
vast te stellen de volgende:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Inleidende bepaling
Krachtens deze verordening worden geheven:
  • a.
    een afvalstoffenheffing;
  • b.
    reinigingsrechten.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
  • a.
    maand: een kalendermaand.
  • b.
    belastingjaar: een kalenderjaar
  • c.
    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit.
  • 1.
    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
  • 2.
    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt
Artikel 4 Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
  • 1.
    De belasting wordt geheven naar de grondslag genoemd in lid 2 van dit artikel en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
  • 2.
    De grondslag van de belasting is een vast bedrag per perceel.
Artikel 6 Belastingjaar
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 4.
    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.
  • 5.
    Voor de bij wege van aanslag geheven belasting geldt dat belastingbedragen van minder dan € 10,00 niet worden geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 9 Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnbedragen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaldatum.
  • 2.
    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000,00 dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
  • 3.
    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer, doch niet meer dan € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de 28e dag van elke maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
  • 4.
    De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.
  • 5.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de belasting wordt kwijtschelding verleend van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Artikel 12 Belastbaar feit
Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven voor het aanbieden van afvalstoffen niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, waarvoor een verplichting tot inzamelen geldt krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer, op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats.
Artikel 13 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene die de afvalstoffen op de in artikel 12 bedoelde plaats aanbiedt.
Artikel 14 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de grondslagen genoemd in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 15 Wijze van heffing
De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.
Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld
De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
Artikel 17 Termijnen van betaling
  • 1.
    De reinigingsrechten moeten worden betaald op het moment van het uitreiken van de gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld;
  • 2.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.
Artikel 18 Kwijtschelding
Bij de invordering van de reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 19 Nadere regels door het College
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reinigingsrechten. 
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 20 Overgangsrecht en inwerkingtreding
  • 1.
    De ‘Verordening reinigingsheffingen Breda 2014’, vastgesteld bij raadsbesluit van 23 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Artikel 20 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als:“Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Breda 2015”.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 december 2014.
, voorzitter.
, griffier.
Tarieventabel behorende bij de verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Breda 2015
Hoofdstuk 1 Tarieven vast bedrag afvalstoffenheffing
 
 
 
 
1.1
De belasting als bedoeld in hoofdstuk II, artikel 5, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door:
 
 
a.één persoon
€ 219,36
 
a.meer dan één persoon
€ 324,48
1.2
De belasting in onderdeel 1.1 wordt voor een extra restafvalcontainer verhoogd met een belastingbedrag per container, per jaar
€ 125,04
 
 
 
Hoofdstuk 2 T arieven reinigingsrecht milieustraat
 
2.1
De rechten worden geheven naar de volgende maatstaven en tarieven:
 
2.1.1
2.1.1.1
Schoon puin vanaf 0,5 m³ per 0,5 m³
Schoon puin vanaf 0,5 m³ per m³
€ 6,20
€ 11,30
2.1.2
Dakleer per kg
€ 1,60
2.1.3
Dakgrind per kg
€ 0,55
2.1.4
2.1.4.1
Schone grond per 0,5 m³
Schone grond per m³
€ 14,40
€ 24,70
 
 
 
Behorende bij raadsbesluit van 4 december 2014
De griffier,
Naar boven