Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015
gelet op artikel 224, van de Gemeentewet;
 
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 september 2014;
 
gelet op het advies van de commissie Planning en Control van 27 oktober 2014;
 
besluit:
 
vast te stellen de
 
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2015
 
Artikel 1
Belastbaar feit
Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
Artikel 2
Belastingplicht
  • 1.
    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.
  • 2.
    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
  • 3.
    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
Artikel 3
Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
  • 1.
    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;
  • 2.
    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 4
Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
Artikel 5
Begripsomschrijving
  • 1.
    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
    • a.
      vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
    • b.
      mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn en gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
    • c.
      niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd, dan wel te huur aangeboden;
    • d.
      vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;
    • e.
      vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;
    • f.
      seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;
    • g.
      toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;
    • h.
      kampeerterrein: een terrein dat bestemd is voor verblijfsrecreatie en dat als zodanig wordt gebruikt.
Artikel 6
Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
  • 1.
    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
    • a.
      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste plaatsen of op seizoensplaatsen met een contractduur van 9 maanden, bepaald op 2;
    • b.
      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste plaatsen of op seizoensplaatsen met een contractduur van meer dan 9 maanden en maximaal 11 maanden, bepaald op 2.
  • 2.
    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:
    • a.
      in het geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 40;
    • b.
      in het geval van het eerste lid, sub b, bepaald op: 70.
Artikel 7
Belastingtarief
Per overnachting bedraagt het tarief € 0,75.
Artikel 8
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 9
Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 10
Aanslaggrens
Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien [10] zal of heeft belopen.
Artikel 11
Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 2.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 12
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 13
Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    De ‘Verordening toeristenbelasting 2014’ van de gemeente van 12 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4.
    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2015”.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Barendrecht van
De griffier,
De voorzitter,
mw. mr. G.E. Figge
drs. J. van Belzen
Naar boven