Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2015 gemeente Alkmaar
Nr.
 
De raad van de gemeente Alkmaar;
 
gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, bijlage nr. 2014-1223;
 
gelet op het advies van de commissie Ruimte;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2015
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2015;
verder te noemen: Verordening parkeerbelastingen 2015.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
  • b.
    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
  • c.
    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;
  • d.
    parkeerapparatuur: parkeerautomaten op straat en betaalautomaten in parkeergarages, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
  • e.
    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Alkmaar een overeenkomst heeft afgesloten, bestemd voor de registratie van parkeerrechten in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren;
  • f.
    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en één aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden;
  • g.
    gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord conform model E6 uit bijlage 1 van het RVV 1990;
  • h.
    gehandicaptenparkeerkaart: hetgeen hieronder wordt verstaan in het RVV 1990;
  • i.
    dagkaart: parkeerticket voor het parkeren gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 24 uur op parkeerapparatuurplaatsen en op belanghebbendenplaatsen, met uitzondering van de kortparkeerplaatsen;
  • j.
    kortparkeerplaats: parkeerplaats zoals opgenomen in de tarieventabel met code 1.6, waarbij het parkeertarief geldt van maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 18.00 uur. Indien het betaald parkeren in het gebied langer van kracht is, geldt ná 18.00 uur het tarief van een dagkaart.
  • k.
    oplaadpunt elektrisch rijden: parkeerplaats met infrastructuur voor het zichtbaar opladen van elektrische voertuigen.
  • l.
    vergunningjaar: periode van 1 februari tot en met 31 januari van het daaropvolgende jaar.
  • m.
    uitbreidingskader: door de raad vastgelegd gebied waarbinnen het college bevoegd is om, op basis van een enquête met een minimale respons van 60% waarvan blijkt dat daarvan 60% van de in het gebied woonachtige en gevestigde huishoudens/bedrijven instemt met een parkeerregime, een parkeerregime met belanghebbendenparkeren in combinatie met een dagkaart in te stellen.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:
  • 1.
    Een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
  • 2.
    Een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze;
Artikel 3 Belastingplicht
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.
  • 2.
    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
    • a.
      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
    • b.
      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in 1, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat in geval:
      • 1.
        een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, deze huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
      • 2.
        blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
  • 3.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel 2, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
  • 4.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 5 Wijze van heffing
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
  • 2.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt via een verbinding met de centrale computer.
  • 2.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
Artikel 7 Termijnen van betaling
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
  • 2.
    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt via een verbinding met de centrale computer.
  • 3.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
  • 4.
    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 9 Heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, in de loop van het vergunningjaar wordt verleend en de vergunning geldig is tot het einde van het vergunningjaar, is de belasting verschuldigd voor het aantal resterende dagen van het vergunningjaar.
  • 2.
    Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, welke geldig is tot het einde van het vergunningjaar in de loop van het vergunningjaar wordt ingetrokken op de wijze genoemd in artikel 6, onder a, b, c, d of i van de Parkeerverordening 2015 bestaat aanspraak op restitutie voor het aantal resterende dagen van het vergunningjaar. Dit geldt voor de straatvergunning bewoners, straatvergunning bedrijven, garagevergunning bewoners en bezoekersvergunning zorginstelling.
Artikel 10 Kosten
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2 bedragen € 59,-.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    De Verordening parkeerbelastingen 2014, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking op 1 februari 2015.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 februari 2015.
  • 4.
    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening parkeerbelastingen 2015’.
 
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 oktober 2014.

De voorzitter,

De griffier,

Tarieventabel  
Behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2015.
1. Het tarief voor parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, bedraagt:
1. Straatparkeren
Tarief per 60 minuten
Maximum (dag)tarief
1.1
€ 2,60 / € 3,35 (*1)
€ 21,00
1.2
€ 2,60 (*2)
€ 21,00
1.3
€ 1,80
€ 3,20 (*3)
1.4 (dagkaart)
€ 21,00
€ 21,00
1.5
€ 0,65
€ 3,20
1.6 (kortparkeerplaats)
€ 2,60 (*4)/ € 21,00
€ 21,00
(*1)
Het tarief bedraagt € 3,35 per uur op vrijdag en zaterdag van 18.00 tot 21.00 uur. De maximale parkeertijd bedraagt 2 uur.
(*2)
De maximale parkeertijd bedraagt 3 uur.
(*3)
Tarief voor maximaal 4 uur parkeren.
(*4)
Tarief geldt van ma t/m za van 9.00 tot 18.00 uur. De maximale parkeertijd bedraagt 0,5 of 1 uur. Na 18.00 uur geldt een dagtarief van € 21,00.
 
 
 
Het parkeren met een erkend gehandicapten voertuig of motorvoertuig voorzien van een geldige gehandicaptenparkeerkaart op gehandicaptenparkeerplaatsen is in de binnenstad (C) de eerste drie uur gratis. Buiten de binnenstad is de eerste vier uur parkeren gratis. Het gebruik van een parkeerschijf is verplicht.
De maximale parkeerduur bij oplaadpalen elektrisch rijden op betaald parkeerplaatsen bedraagt vier uur. Het gebruik van een parkeerschijf is verplicht.
 
2. Het tarief van een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, bedraagt:
2. Parkeer-vergunning
Naam parkeervergunning
Tarief (per jaar, tenzij anders vermeld)
2.1
Straatvergunning bewoners
€ 88,00
2.2
Straatvergunning autodate
€ 88,00
2.3
Straatvergunning bedrijven binnenstad (C) - beperkt
€ 259,00
2.4
Straatvergunning bedrijven binnenstad (C) - volledig
€ 518,00
2.5
Straatvergunning bedrijven buiten de binnenstad (m.u.v. Parcadeterrein) – volledig
€ 410,00
2.6
Straatvergunning Parcadeterrein
€ 371,00
2.7
Marktvergunning
€ 36,00
2.8.1
Bezoekersvergunning fysiek
€ 17,40
2.8.2
Bezoekersvergunning digitaal
€ 0,15 per uur maximaal 500 uren per jaar
2.9.1
Verhuisvergunning
€ 7,30 per maand
2.9.2
Verhuisbezoekersvergunning
€ 0,15 per uur maximaal 50 uren per jaar
2.10.1
Bezoekersvergunning mantelzorg fysiek
€ 7,30 per maand
2.10.2
Bezoekersvergunning mantelzorg digitaal
€ 0,15 per uur, maximaal 400 uren per half jaar
2.11
Bezoekersvergunning zorginstelling
€ 0,15 per uur, maximaal 1.000 uren per half jaar
2.12
Toeslag vergunning bewoners (*1)
€ 278,00
2.13
Tarief voor het verstrekken van een duplicaat vergunning bij verlies of diefstal
€ 17,40
(*1)
Deze toeslag geldt voor een tweede vergunning voor bewoners gebied C. Tevens van toepassing op appartementencomplexen met een eigen parkeerplaats conform Uitwerkingsbesluit Parkeren.
 
3. Het tarief voor het parkeren anders dan bij parkeerapparatuur op straat bedraagt in de parkeergarages:
3. Parkeergarages
Tarief
3.1
Parkeertarief (basistarief)  
€ 1,00 voor 35 minuten (*1) Maximaal € 15,00 per 24 uur Minimale inworp basistarief € 1,00 per 35 minuten
Daltarief: Ma t/m vr, dagelijks van 18.00 - 10.00 uur en vrijdag van 18.00 tot zaterdag 10.00 uur.
€ 1,00 voor 35 minuten Maximaal € 2,30
Weekendtarief: Zaterdag 18.00 tot maandag 10.00 uur, Nieuwjaarsdag en 1e Kerstdag
€ 1,00 voor 35 minuten Maximaal € 5,40
(*1)
Dit tarief komt overeen met circa € 1,70 per uur. De afrekeneenheid parkeren is per minuut, afgerond naar boven op € 0,10 nauwkeurig.
 
 
 
Garagevergunning
Tarief (per jaar, tenzij anders vermeld)
3.2
Supplement parkeergarages binnenstad (C) en Spoorbuurt (S) (Combinatievergunning *1)
€ 40,00
3.3
Garagevergunning bewoners
€ 128,00
3.4
Waardekaart bedrijven binnenstad (C)
 
Zondag t/m vrijdag, dagelijks van 8.00 - 18.00 uur
€ 0,60 voor 60 minuten Maximaal € 2,30
Maandag t/m zondag, dagelijks van 18.00 - 8.00 uur
€ 0,60 voor 60 minuten Maximaal € 2,30
Zaterdag 8.00 - 18.00 uur
€ 1,00 voor 35 minuten
(*1)
De combinatievergunning bewoners is een supplement op een straatvergunning bewoners, waarmee mag worden geparkeerd in aangewezen parkeergarages. Deze vergunning wordt in 2015, in plaats van de garagevergunning bewoners geïntroduceerd.
 
Behorende bij raadsbesluit van 9 oktober 2014,
De voorzitter,
De griffier,
 
Bijlage: Kaart gebiedsindeling parkeertarieven op straat  
Behorende bij tarieventabel 1
Naar boven