Verordening reclamebelasting Coevorden
 
 
No. 2014/1177
De raad van de gemeente Coevorden;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, bijlagenr. 1177;
gelet op de artikelen 216 en 227 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting gemeente Coevorden.
(Verordening reclamebelasting Coevorden)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel verstaat onder:
  • a.
    opschrift: openbare aankondiging in letters, kleuren of symbolen, voor zover niet door middel van tijdschriften of nieuwsbladen gedaan;
  • b.
    reclameobject: een openbare aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg;
  • c.
    maand: een kalendermaand;
  • d.
    jaar: een kalenderjaar;
  • e.
    exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten
    behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;
  • f.
    tussenpersoon: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in een vaste betrekking staat tot;
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven ter zake van het hebben van openbare aankondigingen, welke zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.
Artikel 3 Belastingplicht
  • 1.
    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondigingen worden aangetroffen.
  • 2.
    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van aankondigingen die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.
  • 3.
    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.
Artikel 4 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven voor:
  • a.
    het hebben van openbare aankondigingen, waarvan de aanwezigheid ingevolge
    wettelijk voorschrift moet worden gedoogd;
  • b.
    de door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB of een overeenkomstig
    lichaam aangebrachte of geplaatste openbare aankondigingen uitsluitend ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer of ten dienste van openbare ruimten;
  • c.
    openbare aankondigingen, die uitsluitend het openbaar belang dienen;
  • d.
    openbare aankondigingen, die door publiekrechtelijke rechtspersonen zijn aangebracht of geplaatst, indien en voorzover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van aan dit orgaan opgedragen publiekrechtelijke taak.
  • e.
    openbare aankondigingen, die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen. Hierbij dient de organisatie, niet zijnde een (semi-)overheid, door de Rijksbelastingdienst te zijn aangewezen als een algemeen nut beogende instelling (ANBI).
  • f.
    openbare aankondigingen binnen het inwendig gedeelte van een bedrijf of een gedeelte daarvan, welke niet zijn gericht op het zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;
  • g.
    openbare aankondigingen bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken,
    indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de verkopen of verhuurde zaak;
  • h.
    openbare aankondigingen op, aan of bij een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend, gedurende dat gebruik en voor zover de openbare aankondigingen betrekking hebben op het bevolkingsonderzoek.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
  • 1.
    Het tarief bedraagt, voor vanaf de openbare weg zichtbare openbare aankondigingen, per jaar;
    • a.
      1 t/m 3 openbare aankondigingen € 432,59
    • b.
      4 en meer openbare aankondigingen € 594,55
  • 2.
    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.
    Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen reclamebelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 6 Wijze van heffing
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
  • 2.
    De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, bedraagt de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar verschuldigde bedrag als er na aanvang van de belastingplicht nog volle maanden van het kalenderjaar resteren.
  • 4.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt op verzoek van belastingplichtige ontheffing verleent over zoveel twaalfde gedeelten van het over een jaar verschuldigde bedrag als er na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden van het belastingtijdvak resteren, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
Artikel 8 Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in één termijn, welke vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
  • 2.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 9 Kwijtschelding
Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting nadere regels stellen.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    De ‘Verordening Reclamebelasting Coevorden’, vastgesteld bij besluit van 12 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4.
    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening reclamebelasting Coevorden’.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 november 2014.
, voorzitter.
, griffier.
Bijlage 1 bij de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting gemeente Coevorden.
Als aangewezen gebied, bedoeld in artikel 2 van de Verordening reclamebelasting Coevorden, geldt het onderstaande.
Het gebied omvat de wegen, welke gelegen zijn binnen de rode markerende lijn:
Aleida Kramerstraat, Aleida Kramersingel, Arsenaal, Bakkersteeg, Bentheimerstraat, Bogas/Slokkergebied nieuwe straten, Botersteeg, Burg. van der Lelysingel, Burg. Gautiersingel, Coehoornstraat, Dwenger, Eendrachtstraat, Emmastraat, Friesestraat, Gasthuisstraat, Haven, Kasteel, Keizersgracht, Kerkstraat, Koewegje, Koesteeg, Kromme Elleboog, Markt, Melkkade, Musket, Meindert vd Thijnensingel, Molenbelt, Molenstraat, Oostersingel, Oosterstraat, Oude Gracht, Princestraat, Rabenhauptstraat, Rikkerstraat, Rijnsestraat, Sallandsestraat, Schoolstraat, Sint Jansstraat, Spoorhavenstraat, Spoorsingel, Stationsplein, Tuinstraat, van Heutszsingel, Weeshuisstraat en de Wilhelminasingel.
 
 
Behoort bij raadsbesluit van 11 november 2014
De griffier,
Naar boven