Gemeente Zwolle, bekendmaking verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Zwolle 2015
De Raad van de gemeente Zwolle heeft in de vergadering van 24 november 2014 de verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Zwolle 2015 vastgesteld. Deze verordening treedt 1 januari 2015 inwerking en heeft betrekking op de gemeente Zwolle. De verordening ligt ter inzage bij het informatiecentrum in het Stadskantoor en is ook te raadplegen via www.zwolle.nl/bestuur/verordeningen en beleidsregels.
VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE GEMEENTE ZWOLLE 2015
 
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1. Begrippen
In deze verordening wordt verstaan onder:
  • -
    -reguliere beslagvrije voet: de beslagvrije voet bedoeld in artikel 475d en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
  • -
    -bijzondere beslagvrije voet: de beslagvrije voet bedoeld in artikel 2 van verordening;
  • -
    recidiveboete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, van de participatiewet;
  • -
    verrekenen:verrekening als bedoeld in artikel 60 van de participatiewet;
  • -
    Wet: Participatiewet.
Hoofdstuk 2Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive
Artikel 2. Verrekenen van de bestuurlijke boete
  • 1.
    Het college verrekent de recidiveboete gedurende één maand zonder inachtneming van een beslagvrije voet.
  • 2.
    Aansluitend op het eerste lid, verrekent het college de recidiveboete in de daarop volgende twee maanden met inachtneming van de bijzondere beslagvrije voet waarin 80% van de toepasselijke bijstandsnorm beschikbaar blijft voor de belanghebbende.
  • 3.
    Tot het inkomen, bedoeld in tweede lid, worden ook middelen gerekend als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdelen n en r, van de wet.
Artikel 3. Verrekenen met inachtneming reguliere beslagvrije voet
In afwijking van artikel 2 verrekent het college de recidiveboete met inachtneming van de reguliere beslagvrije voet indien:
  • a.
    een huisuitzetting van belanghebbende en diens gezin na rechterlijk vonnis is aangezegd door de deurwaarder; of
  • b.
    anderszins sprake is van dringende redenen.
Hoofdstuk 3Slotbepalingen
Artikel 4. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
TOELICHTING
Algemene toelichting
Op 1 januari 2013 trad de "Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving" in werking. Voor de WWB introduceerde deze wet de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht. Het college is verplicht de bestuurlijke boete in te vorderen. Bij deze invordering moet de beslagvrije voet in acht genomen worden. Als er sprake is van een bestuurlijke boete wegens recidive, kan het college besluiten een afwijkende beslagvrije voet te hanteren gedurende maximaal drie maanden.
Ook de nieuwe participatiewet verplicht de gemeenteraad in een verordening nadere regels te stellen over de bevoegdheid tijdelijk een afwijkende beslagvrije voet te hanteren bij verrekening van de recidiveboete. De bevoegdheid van de gemeenteraad strekt zich slechts uit over het al dan niet in acht nemen van de beslagvrije voet bij verrekening van de recidiveboete.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1. Begrippen
In deze bepaling zijn een aantal begrippen nader omschreven. De meeste behoeven geen nadere toelichting.
Verrekenen
De wet kent een ruimer begrip van verrekenen dan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Voor de duidelijkheid is daarom een aparte begripsbepaling opgenomen in de verordening.
Artikel 2. Verrekenen van de bestuurlijke boete
Het college verrekent slechts één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet. Voor de overige twee maanden vindt weliswaar verrekening met de beslagvrije voet plaats, maar niet volledig. Belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm. Voor het percentage is gekeken naar de invorderingsmogelijkheden die de Belastingdienst heeft bij notoire wanbetalers. Vanwege de vereenvoudiging van de kindregelingen zal met ingang van 1 januari 2015 de toepasselijke bijstandsnorm voor eenoudergezinnen nog moeten worden gecorrigeerd met de “eenouder-kop” op grond van de wet op het kindgebonden budget.
Met de gekozen opzet wordt enerzijds uiting gegeven aan het principe dat fraude niet mag lonen. Het gaat hier immers om mensen die herhaaldelijk hun inlichtingenplicht hebben geschonden. Daar mag een duidelijk signaal tegenover staan. Anderzijds wordt rekening gehouden met de zorgplicht van gemeenten. Het volledig buiten werking stellen van de beslagvrije voet gedurende drie maanden kan kwalijke maatschappelijke consequenties hebben. Dat moet voorkomen worden omdat de regeling daarmee zijn doel voorbij zou schieten.
Bij de verrekening van de recidiveboete worden de inkomsten zoals bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel n of r Pw, die belanghebbende ontvangt, gewoon meegerekend. Iemand kan deze inkomsten uit arbeid hebben – waarop de reguliere beslagvrije voet wel van toepassing is - die op grond van artikel 31, tweede lid, onderdelen n of r, van de wet worden vrijgelaten voor de algemene bijstand. Het college laat deze inkomsten dus niet buiten beschouwing bij de beoordeling van de vraag of een belanghebbende nog over voldoende inkomen beschikt. Dat is geregeld in lid 3.
Artikel 3. Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet
Hoewel het hier gaat om een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht, zijn situaties denkbaar waarin volledige verrekening met de beslagvrije voet niet aanvaardbaar wordt geacht. Het gaat daarbij altijd om individuele omstandigheden waaraan het college zal moeten toetsen.
In onderdeel a is geregeld dat geen verrekening met de beslagvrije voet plaats vindt als dit zou kunnen leiden tot huisuitzetting van belanghebbende en diens gezin. Voorkomen moet worden dat een belanghebbende door de volledige verrekening op straat komt te staan, nu dit de problematiek alleen maar verergert, met alle maatschappelijke kosten van dien.
Een aanzegging tot huisuitzetting nadat een rechterlijk vonnis is behaald, wordt in deze verordening gezien als een dringende reden om van verrekening met de beslagvrije voet af te zien. Dat volgt uit het woord 'anderszins' in onderdeel b. Ook bij aanwezigheid van andere dringende redenen dan een dreigende huisuitzetting, houdt het college rekening met de reguliere beslagvrije voet. Van dringende redenen is niet snel sprake. Het moet gaan om een acute noodsituatie, waarbij de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende en diens gezinsleden verkeren op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn. Het enkele feit dat het belanghebbende door de verrekening aan middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is op zich geen voldoende voorwaarde om te kunnen spreken van dringende redenen.
Artikel 4 Inwerkingtreding
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Naar boven